Dit artikel uit de krant De Standaard wil ik op mijn blog zetten, omdat ik zelf een tiental jaren heb kant geklost en rond mijn vijftigste een tweetal jaar naar de academie van Leuven ben geweest om er vrij- en modern kantwerk te leren maken. Al mijn werken liggen ondertussen opgeslagen in de kelder, want toen ik ziek werd, en ook de zorg voor mijn man te intens werd, ben ik ermee gestopt.
Het is een fascinerende ambacht en kunstvorm, en inderdaad op sterven na dood.
Eigen werk van tijdens de periode in de Kunstacademie van Leuven.
Een ode aan de kant maar met kanttekeningen
Belgische traanvormige trouwsluier in naald- en kloskant (detail), ca. 1860.
Met een expo in Moorsel wil ondernemer Fernand Huts Vlaamse kant bij de Unesco in de markt zetten als cultureel immaterieel erfgoed. Daarvoor zet hij Vlaamse meesters in als Rubens en Jordaens, maar ook oldtimers met kanten slipjes.
Met PiKant!, een overzicht van vijf eeuwen Vlaams kantwerk, zet Fernand Huts, de ceo van Katoen Natie, de schijnwerpers op zijn eigen kantcollectie. Zijn nieuwe expo in Moorsel, een landelijke deelgemeente van Aalst, put rijkelijk uit zijn kunstcollectie, The Phoebus Foundation, aangevuld met bruiklenen van privéverzamelaars en Vlaamse en Franse musea.
Maar de Antwerpse havenbaas heeft met PiKant! ook een internationale missie. Momenteel bereidt Kant in Vlaanderen vzw, de koepelorganisatie van de kant-erfgoedgemeenschap, met een aantal partners een dossier voor om Vlaamse kant door de Unesco als immaterieel cultureel erfgoed te laten erkennen. Huts wil mee aan de kar trekken. ‘Vlaamse kant moet werelderfgoed worden’, zei hij op een geanimeerde persconferentie. ‘Net zoals carnaval Aalst.’
In het Gentse Caermersklooster organiseerde Huts eerder al Voor God en geld, over de bloeitijd in de Zuidelijke Nederlanden, en Oer, een expo over Vlaamse kunst tussen 1880 en 1930. Vossen was dan weer een culturele fietstocht in het Waasland rond het verhaal van Reynaert de vos.
Vest in Brugse duchessekant, ca. 1890 -1900. The Phoebus Foundation
Voor Oer werkte Huts samen met Herman De Bode, voormalig kabinetschef van gewezen N-VA-vicepremier Jan Jambon en tevens verzamelaar van Vlaamse expressionisten van het interbellum. Deze keer trok Huts een heel blik bevriende ondernemers open die samen hun schouders onder de tentoonstellingzetten. Greet Van de Velde van lingeriebedrijf Van de Velde in Schellebelle leverde flink wat korsetten en lingeriesetjes uit het archief van haar familie. Jan Pieter De Nul, ceo van baggeraar Jan De Nul Group, bouwde onder meer de tentoonstellingsshop. ‘Bingokoning’ Willy Michiels, die ooit eigenaar was van enkele kantwinkels in Brugge en zelf een kleine collectie kant heeft, leent zijn Waterkasteel in Moorsel uit als belangrijkste locatie voor de expo. Opnieuw is er ook een samenwerking met Koeken Troef!. Het productiehuis van Bart De Pauw werkte voor PiKant een zoektocht voor gezinnen uit.
Rubens
Kant ontstond begin zestiende eeuw in Vlaanderen omdat de hygiënische normen verschoven. Dat mensen op hun hygiëne letten, bewezen ze door de witheid van hun onderhemd. Dat onderhemd kwam steeds vaker van onder de bovenkleding piepen en werd versierd, vaak met kant. Zo groeide kant uit tot een statussymbool dat alleen was weggelegd voor de rijken.
Die rijkdom blijkt uit opulente doopkleedjes en statige avondjurken in kant maar ook uit prachtige waaiers en parasols. Tragisch zijn de kanten trouwjurken: het merendeel ervan is nog steeds in uitstekende vorm omdat ze niet gedragen werden. Eén bruid kon de jurk niet meer betalen.
‘Tussen aarde en hemel’, 2014-2015. Marjolaine Salvador Morel
Er vallen nog veel fijne weetjes te rapen in PiKant!. We leren dat de molensteenkragen van de zestiende en begin zeventiende eeuw werden gesteven met tarwe, een ander luxeproduct uit die tijd. Doopkleden werden vaak gemaakt van de trouwjurk van de moeder, zodat haar onschuld erfelijk zou zijn. We zien ook een bruidsschat van de dochter van een markiezin: chique negentiende-eeuwse dames droegen blijkbaar slipjes mét kant maar zonder kruis.
Een hoogtepunt in de expo is een portret van Jacob Jordaens van zijn dochter, die uitgedost is als herderinnetje. De parels, de struisvogelveer en de peperdure kant die ze draagt, verraden dat ze geen boerenmeisje was, maar van rijke komaf. Het briljante penseel van die andere Vlaamse meester, Peter Paul Rubens, blijkt ook uit de manier waarop hij de indrukwekkende kanten kraag van de hertog Albrecht schilderde.
Vervelende waarheden
Het chauvinisme dat de vorige tentoonstellingen van Huts typeerde, is ook in PiKant onmiskenbaar aanwezig. De boodschap is uiteraard dat we trots moeten zijn op Vlaamse kant, maar er worden gelukkige ook kritische kanttekeningen gemaakt.
Avondjurk in zijde en kant uit 1994. Yves Saint Laurent
De vele anonieme vrouwen die van de zestiende tot de negentiende eeuw peperdure handgemaakte kant leverden voor de bourgeoisie en adel, deden dat immers voor een appel en ei. Ze kregen hun patronen van de ‘kantmadam’, maar die was zo sluw dat ze hen maar delen gaf. Zo hadden de vrouwen nooit een overzicht van wat ze aan het maken waren en konden ze zich moeilijker losweken van het systeem dat hen uitbuitte.
Die vervelende waarheid achter kostbaar kant wordt evenzeer belicht in de expo. Bovendien wordt er een parallel getrokken met de huidige modewereld, waar goedkope arbeidskrachten aan de andere kant van de wereld in erbarmelijke omstandigheden spullen voor westerse fashionista’s maken.
Nog een vervelende waarheid: handgemaakte kant is in Vlaanderen op sterven na dood – alleen hobbyisten wagen zich er nog aan, of kunstenaars. Maar ook de machinaal gemaakte kant in Europa wordt bedreigd. Van de Velde, het bedrijf achter lingeriemerken Andres Sarda, Marie Jo en Prima Donna, haalt de kant waarmee zijn beha’s en slipjes worden gemaakt, vooral uit kantfabrieken in Noord-Frankrijk. Maar die kreunen onder de concurrentie van goedkope Chinese kant.
Portret van een kind met rammelaar, 17de eeuw.
Het siert Huts dat hij een zo’n breed mogelijk publiek wil aanspreken met een onderwerp dat niet bepaald hip is. Maar in de zaal waar hedendaagse mode met kant wordt getoond, gaat PiKant wel even uit de bocht om zijn waren aan de man te brengen. In een vijftal oldtimers, uit de collectie van Willy Michiels, liggen kanten slipjes en beha’s op de zetels. Pikant? Eerder smakeloos.
Weg van het Waterkasteel, in de Sint-Martinuskerk en de Sint-Gudula-kapel van Moorsel, laten hedendaagse kantkunstenaars zien dat kant ook vandaag nog artistiek interessant kan zijn. De Belg Maarten Vanden Eynde, een van de weinige mannelijke kunstenaars die met kant werkt, kantkloste onder meer Little Boy, de kernbom die de VS boven de Japanse stad Hiroshima liet ontploffen. Zo toont PiKant dat kant ook gruwelijk kan zijn – en niet alleen een verleidelijk setje in een etalage of een toeristenval in Brugge.
PiKant! loopt van 30 mei tot en met 30 september in het Waterkasteel in Moorsel.
Kantwerksters aan het werk voor een hoeve, ca. 1900.
Ikzelf in de tuin en tijdens een activiteit waarin ik kinderen liet kennis maken met de techniek van het kantklossen.