Het lijkt alsof
ik een ingebouwd harnas draag
waar het verschrikkelijke
niet kan doordringen.
Dat een mens
er opeens niet meer is,
blijft het ergste
wat er bestaat.
Micheline Baetens – 30 juli 2011
Alle doden die ’s nachts
Door mijn dromen spoken
Zijn uitermate zichzelf gebleven,
Uitgesproken liefdevol of meedogenloos
Eisen zij een tweede leven
In mijn bed
En weerom heb ik geen verweer
Dat zij nu, onmachtig overdag,
Nacht na nacht
De plak zwaaien met geweld of tederheid.
Micheline Baetens, 3 juli 2011