Empathie

“De mens, empathischer geworden? Narcistischer, ja”
Vijf experts leggen ons inlevingsvermogen onder de loep

DE MORGEN – 31-03-2019 – Stef Selfslagh

We willen dieren niet langer onverdoofd slachten, beloven onze kinderen een schonere planeet en kijken schuldbewust in de #MeToo-spiegel. Wordt de westerse mens steeds empathischer? De wetenschap is niet echt eensgezind.

Ooit mepten we onze overtollige katjes tegen de dichtstbijzijnde muur. Vandaag richten we politieke partijen op die strijden voor dierenwelzijn. Ooit was ontbossing het laatste van onze maatschappelijke zorgen. Vandaag overwegen we om bomen een rechtspersoonlijkheid te geven. Ooit noemden we vrouwelijke mannen jeanetten. Vandaag houden we lezingen over de juridische besognes van transgenders.
De westerse mens lijkt er niet bepaald hardvochtiger op te worden. We herscholen ons van carnivoor tot veganist en bekeren ons massaal tot het feminisme. We volgen workshops ‘dialogerend leiderschap’ en kijken schuldbewust in de #MeToo-spiegel. We noemen kleine mensen ‘vertically challenged’ en vervangen het ouderlijk pak rammel door een goed gesprek.

Worden we met de jaren steeds empathischer? Eist ons inlevingsvermogen in ons brein een almaar grotere plaats op? En zo ja: gedragen we ons in moreel opzicht dan steeds voorbeeldiger? Of heeft empathie vervelende maatschappelijke neveneffecten?

Omdat de waarheid zich zelden in één persoon schuilhoudt, legden we onze vragen voor aan een psycholoog, een neuroloog, een bioloog, een filosoof en een antropoloog. Dat leverde een behoorlijk diffuus beeld op. De neuroloog zegt dat we ons steeds beter in anderen verplaatsen, de psycholoog dat we ons meer en meer op onszelf richten. De filosoof beweert dat empathie in de Westerse samenleving geïnstitutionaliseerd is, de antropoloog dat vreemde culturen ons qua meevoelendheid naar huis spelen.

Over twee dingen is echter iedereen het eens. Eén: het bereik van onze empathie is de voorbije eeuw exponentieel toegenomen. Was ons medeleven vroeger gereserveerd voor familieleden en de occasionele dorpsgek, dan hebben de media ons inlevingsvermogen talloze nieuwe afzetmarkten bezorgd. En twee: empathie is geen universeel medicijn dat alle maatschappelijke kwalen geneest. Sterker nog: zonder assistentie van onze ratio is ons empathisch vermogen een beetje zoals Winnie de Poeh: sympathiek, maar weinig performant.

De bioloog: Mark Nelissen
“Compassie is zelden een goeie raadgever”

Mark Nelissen, emeritus professor gedragsbiologie aan de Universiteit Antwerpen, is formeel: ons empathisch vermogen wordt noch groter, noch kleiner. “Empathie is een oeroud biologisch mechanisme”, zegt hij. “Het krimpt niet, het zet niet uit, het verandert nooit.

“Empathie wordt vaak verward met medeleven. Maar wetenschappelijk gesproken, betekent empathisch zijn: de emotie van een ander ervaren, zonder dat je weet waar die emotie vandaan komt.”

“Stel: wij zijn samen aan het jagen. Op een gegeven moment word ik bang omdat er een leeuw aankomt. Dankzij jouw empathisch vermogen zal jij mijn angstgevoelens overnemen nog vóór je weet wat mijn paniek veroorzaakt. Dat zal jou namelijk toelaten om sneller op het nakende gevaar te reageren.”

“Ons empathisch vermogen is door de eeuwen heen altijd hetzelfde gebleven: honderd jaar geleden waren we precies even empathisch als vandaag. Maar wat wél veranderd is, is het bereik van onze empathie. Vroeger voelden we enkel mee met de mensen in onze directe omgeving. De hongerende kinderen in Afrika zagen we immers niet. In onze huidige informatiemaatschappij worden we echter wel geconfronteerd met verre hulpbehoevenden. En dus richt ons empathisch vermogen zich ook op hen. Maar we hebben niet méér empathie; het blikveld van onze empathie is gewoon ruimer geworden.”

Over de maatschappelijke bruikbaarheid van empathie lopen de meningen uiteen. Volgens de Amerikaan Jeremy Rifkin, auteur van The Empathic Civilization, is empathie de motor van maatschappelijke vooruitgang. Maar volgens Yale-professor Paul Bloom, auteur van Against Empathy: The Case for Rational Compassion, nemen we vaak “wrede en irrationele beslissingen” als we voortgaan op onze empathie. “In India verminken sommige ouders hun kinderen om er efficiëntere bedelaars van te maken”, schrijft hij. “Laat je je leiden door je empathie, dan geef je die kinderen geld. Maar zo hou je ook dat gruwelijke verminkingsgebruik in stand. Niet slim, dus.”

Ook Mark Nelissen vindt dat een samenleving maar beter zuinig kan zijn op empathische oprispingen. “Empathie volstaat niet om morele beslissingen te nemen”, zegt hij. “Ik verkies rationeel medeleven.”

“Toen het lijkje van de driejarige Aylan Kurdi op het strand van Bodrum aanspoelde, werd dat beeld gebruikt om onze compassie voor vluchtelingen aan te wakkeren. Maar compassie – een emotioneel bijproduct van empathie – is zelden een goeie raadgever. Een complex onderwerp als de vluchtelingenproblematiek smeekt om een rationele analyse: ‘Wat is er precies aan de hand, wie moeten we prioritair helpen en wat is de beste manier om dat te doen?’ Emoties staan zo’n zorgvuldig denkproces in de weg.’

“In Japan leren steeds meer ouders hun kinderen dat ze hun empathische reacties moeten onderdrukken. Dat ze rationeel op gebeurtenissen moeten reageren. Ik vind dat niet per se een slechte zaak. We hebben er vaak alle baat bij om ons wat minder door onze emoties en wat meer door ons verstand te laten leiden. Kijk maar naar de brexit. Het lijkt erop dat het Leave-kamp geen doordachte, maar een impulsieve keuze heeft gemaakt. Alleen zitten de Britten er nu wel mee.”

De psycholoog: Jan Derksen
“Ons EQ is flink gedaald”

“De mens, empathischer geworden? Ik denk niet dat die hypothese gestut kan worden door historisch-wetenschappelijk onderzoek”, zegt de Nederlander Jan Derksen, emeritus hoogleraar klinische psychologie aan de VUB. “Wat we wél met empirische zekerheid kunnen zeggen, is dat we de laatste veertig jaar narcistischer zijn geworden. Onze emotionele intelligentie – en daar maakt empathie toch deel van uit – is flink gedaald. Een van de redenen daarvoor is dat we steeds vaker via sociale media communiceren. Dat heeft als nadeel dat we niet meer zien hoe anderen op onze communicatie reageren. En uitgerekend de feedback van anderen – zowel verbaal als non-verbaal – is essentieel voor het ontwikkelen van empathie.”

“Ik durf dus te betwijfelen of we vandaag zoveel empathischer zijn dan vroeger. Ik ben al veertig jaar actief in de geestelijke gezondheidszorg. En ik zie de laatste tijd veel mensen die juist hunkeren naar empathie. Naar aandacht, een luisterend oor, iemand die zich verdiept in wat er in hen omgaat. Alleen stellen ze vast dat hun naasten veel te druk met zichzelf bezig zijn om nog met anderen te kunnen meevoelen.”

We komen toch op voor de vluchtelingen in het Maximiliaanpark? We bevrijden mishandelde varkens toch uit slachthuizen? “Onze maatschappij is zeker gevoeliger geworden voor bepaalde thema’s”, zegt Derksen. “Maar dat is vaker een uiting van een ideologische overtuiging dan van oprecht gevoelde empathie. De mensen die in Nederland de Partij voor de Dieren (PvdD) hebben opgericht, hebben dat wellicht gedaan vanuit een ongeveinsd medeleven met dieren. Maar veel mensen die op de PvdD stemmen, doen dat met heel andere motieven dan het vergroten van het dierenwelzijn. Een stem op de PvdD is dus niet noodzakelijk een empathische stem.”

“Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau in Nederland omschrijft 40 procent van de Nederlanders zich als angstig. Dat cijfer geeft aan dat het menselijke inlevingsvermogen in Nederland wellicht geen overuren draait: waar het angstniveau hoog is, is het empathiepeil doorgaans laag. Zie ook: de recente verkiezingsoverwinning van het rechts-radicale Forum voor Democratie, een allesbehalve empathische partij.”

“Let wel: een samenleving heeft ook een dosis narcisme nodig. Een maatschappij die enkel bestaat uit mensen die overlopen van empathie is kwetsbaar. In Indonesië, bijvoorbeeld, zijn de mensen heel meevoelend: ze leven om het anderen naar de zin te maken. Dat is mooi, maar eigenlijk heeft Indonesië meer narcisten nodig. Mensen die ijdel genoeg zijn om bedrijven op te starten. Om te denken dat ze de nieuwe Steve Jobs kunnen worden. Vandaag ontbreekt het Indonesië aan dat soort mensen. Resultaat: het land heeft geen middenklasse, de Indonesiërs hinken economisch gezien achterop.”

De antropoloog: Rik Pinxten
“Hier is het competitie troef. Zelfs in de zorg”

Ook Rik Pinxten, cultureel antropoloog aan de Universiteit Gent, bestrijdt het idee dat de westerse mens anno 2019 een empathische modelburger is. Hij hoeft maar de krant open te slaan om nogal wat indicaties te zien van het tegendeel, zegt hij. “Onze sociale zekerheid wordt door sommige politici voortdurend aangevallen. De overtuiging dat de conventie van Genève herzien moet worden ‘omdat die vluchtelingen anders veel te veel noten op hun zang hebben’ wint nog steeds terrein. En na elke klimaatbetoging worden de manifestanten nog altijd met een zeker fanatisme verdacht gemaakt. Exemplarische uitingen van empathie kun je dat moeilijk noemen.”

“En als we ons wél eens meelevend tonen, is het omdat we er door de entertainmentindustrie toe aangepord worden. We zetten ons in voor Kom Op Tegen Kanker omdat het een mediashow is geworden. Een evenement waaraan we haast móéten meedoen. Maar net zoals je vroeger nog geen modelkatholiek was omdat je één uur per week in de kerk zat, ben je vandaag nog geen toonbeeld van empathie omdat je één keer per jaar kankerpatiënten helpt.”

“Wij hebben de neiging om onze westerse cultuur te zien als het summum van beschaving en fijngevoeligheid. Maar andere culturen scoren vaak een stuk hoger op de empathieschaal. In Algerije huldigen de Berbers het principe van ‘de vanzelfsprekende gastvrijheid’: ze zullen een mens in nood altijd helpen. Zonder dat die zichzelf moet verklaren of een tegenprestatie moet leveren. Dat is een vorm van empathie die in het Westen nauwelijks nog bestaat. Bij ons is competitie troef. Zelfs in de zorg. Hulpverleners klagen dat ze niet langer de tijd hebben om met hun cliënten te praten. De reden: ze moeten koste wat het kost hun targets halen.”

De filosoof: Ignaas Devisch
“Onze empathie wordt overbevraagd”

“Honderd jaar geleden spraken we niet over vrouwen- of dierenrechten”, zegt Ignaas Devisch, filosoof aan de Universiteit Gent en auteur van Het empathisch teveel. “Ons empathisch vermogen is de voorbije decennia dus wel degelijk toegenomen. Alleen mogen we niet denken dat dat empathische surplus een verworvenheid is. Als er morgen een oorlog uitbreekt, zal het rap gedaan zijn met onze bekommernis om het welzijn van de dieren. Dan zijn we enkel nog bezig met zelf te overleven. De maatschappelijke context waarin we ons bevinden, bepaalt in belangrijke mate of, wanneer en ten opzichte van wie we empathisch zijn.”

Floreert de menselijke empathie vooral in samenlevingen die we als democratisch kunnen bestempelen? “Het democratisch debat helpt ons om ons empathisch vermogen steeds fijner af te stellen. In de nasleep van de #MeToo-getuigenissen hebben we met z’n allen besloten dat een bepaald soort gedrag ten opzichte van vrouwen niet langer toelaatbaar is. Er is geen enkele politicus die ons daartoe verplicht heeft.”

“Maar dat wil nog niet zeggen dat elk maatschappelijk probleem verdwijnt zodra we het in empathie dompelen. Empathie is vooral nuttig in interpersoonlijke relaties. Het zorgt ervoor dat we elkaars gevoeligheden kennen en respecteren. En dat is goed: zo kunnen we veel relationele issues oplossen. Maar op maatschappelijk niveau is ons inlevingsvermogen minder performant: we kunnen ons onmogelijk ten opzichte van iedereen empathisch opstellen. Vandaar ook het belang van principes als solidariteit en rechtvaardigheid. Die zorgen ervoor dat ook mensen die we van haar noch pluim kennen van onze gezondheidszorg kunnen genieten. Enkel op basis van empathie zouden we nooit met miljoenen mensen kunnen samenleven.”

Volgens Devisch wordt onze empathie in deze gemediatiseerde tijden overbevraagd. “Als er honderd jaar geleden een overstroming was in Bangladesh, wisten we dat pas een half jaar later. Als er vandaag een walvis in ademnood komt, wordt dat op drie kanalen gelivestreamd en kunnen we meteen geld doneren. Dat er zo vaak een beroep gedaan wordt op onze empathie is voor goedmenende mensen best lastig. We kunnen ons nu eenmaal niet voor élk goed doel inzetten.”

Hoe bepalen we dan wie een deel van onze felbegeerde empathie in ontvangst mag nemen? “We leefden heel hard mee met de slachtoffers van de aanslagen van 22 maart 2016. Dat komt omdat die aanslagen zo uitzonderlijk waren. Als er om de twee dagen een bomaanslag zou plaatsvinden, zouden we er op den duur nauwelijks nog van opkijken. Gewenning doet ons empathisch vermogen afnemen.”

“Voorts reageren we veel empathischer op concrete dan op veeleer abstracte gebeurtenissen. De eenmalige aanslag in de moskee in Nieuw-Zeeland heeft ons meer getroffen dan de langdurige oorlog in Syrië. Van die moskee kan ons verstand zich een duidelijke voorstelling maken. De oorlog in Syrië is veel minder afgelijnd en bijgevolg ook moeilijker te vatten.”

De neuroloog: Frank Van Overwalle
“Empathie wordt evolutionair beloond”

“De mens is de laatste 200.000 jaar steeds empathischer geworden”, zegt Frank Van Overwalle, neurowetenschapper aan de VUB. “Dat komt omdat empathie evolutionair beloond wordt. Als we erin slagen om onze soortgenoten te begrijpen en op hun gedragingen en emoties in te spelen, kunnen we beter met hen samenwerken en vergroten we onze overlevingskansen.”

“Volgens de Engelse evolutiebioloog Robin Dunbar is het zeer waarschijnlijk dat onze mediale prefrontale cortex – het deel van onze hersenen waar onze empathie gefabriceerd wordt – door de eeuwen heen steeds groter is geworden. Dunbar is een van de grondleggers van de ‘sociale-breinhypothese’. Volgens die theorie wordt het volume van ons brein groter naarmate er meer soortgenoten in onze groep zijn. Om in een grotere groep succesvol te zijn, moeten we immers meer en complexere relaties aangaan. En daarvoor hebben we extra hersencapaciteit nodig.”

“We kunnen ons brein niet vergelijken met dat van onze voorgangers. De homo erectus en de neanderthaler zijn al veel te lang geleden uitgestorven, hun hersenen zijn nooit bewaard. Maar we weten wel dat onze mediale prefrontale cortex veel groter is dan die van de aap. En we weten ook dat het deel van de hersenen dat zich bezighoudt met sociale oordelen bij autisten minder goed functioneert dan bij niet-autisten, en zelfs kleiner is bij psychopaten. Dat geeft aan dat de grootte van onze hersenen wel degelijk mee bepaald wordt door onze sociale vermogens.”

Heeft ook ons gestegen welvaartspeil ons empathischer gemaakt? Zijn we ontvankelijker voor de behoeften van anderen als we zelf niet in ‘survival of the fittest’-modus staan? “Nee. Ook mensen die het niet breed hebben, leven mee met de andere leden van hun groep. Wat je wél ziet, is dat empathie in een welvaartsmaatschappij geïnstitutionaliseerd wordt. Onze sociale zekerheid is in zekere zin een maatschappelijk verankerde vorm van empathie: iedereen helpt iedereen. In ontwikkelingslanden ontbreekt dat vangnet. Daar blijft familiale empathie het belangrijkst.”

Waarom is ons inlevingsvermogen voor de wetenschap zo’n geliefd onderzoeksterrein geworden? Hopen we te ontdekken hoe we als soort méér empathie kunnen produceren? “We hopen vooral te achterhalen hoe we iets kunnen doen aan onze sociale-breindefecten. Aandoeningen zoals autisme en schizofrenie zijn het gevolg van storingen in ons sociale brein. Door dat deel van ons brein te onderzoeken, proberen we die storingen beter te begrijpen en te behandelen.”

Kunst

Wel, ik mocht dat van mevrouw Dubrunfaut, mijn lerares Nederlands.

Mevrouw Dubrunfaut met haar man en kunstenaar Edmond Dubrunfaut, haar kinderen Paul en Carine, en haar kleinkind.

https://nl.wikipedia.org/wiki/Edmond_Dubrunfaut

Voor de meeste dingen die je graag doet moet je niet studeren, zelfs geen cursus gaan volgen, want alle leerstof en ervaring zit in jezelf. Volg je intuïtie, je gevoel, en je gezond verstand, en vooral weet wat je wil, zonder dat het uit de boekjes en van anderen komt. Zo blijf je jezelf en schep je wat het origineelst is, eigen aan je persoonlijkheid.

Wat anderen ervan vinden is bijzaak, daar hoef je absoluut geen rekening mee te houden. Kleur je buiten de lijntjes en maak je fouten, het is van geen belang.

Imperfectie is wat creativiteit onderscheidt van alles wat kunstmatig tot stand komt. Het boeiendste is het allerindividueelste, datgene wat uniek is.

https://www.facebook.com/groups/628953350782268/

https://www.facebook.com/Edmond-Dubrunfaut-1723318517973710/

En laat ons vooral ook niet te vlug van kunst spreken. Niets en alles is kunst, als het uit je en hart en ziel komt.

Mijn grootvader zijn prachtige dahlia’s elk jaar weer, dat was ook kunst, en mijn moeder die een onzichtbare zoom aan een kleed kon naaien, dat was kunst, mijn leraars op school die in ons geloofden en ons konden motiveren om van onze dromen poëzie te maken, dat was kunst.

Ons hele leven is eigenlijk kunst: levenskunst. De kunst om het schoon en goed te maken, voor onszelf en voor wie ons dierbaar is. En ook een beetje voor de rest van de wereld, en al wie er voor open staat.

THERAPIE: De ouderenpsycholoog

‘Tot op je sterfbed vasthouden aan je grote gelijk is voor sukkelaars’

Sterf je met het gevoel dat je leven vervuld is, of dat je het verspild hebt? ‘Vaak moet ik mensen helpen om zichzelf te begrijpen en zo het zelfverwijt op te heffen’, zegt ouderenpsycholoog Luc Van de Ven, dezer dagen te zien in het tv-programma Therapie.

De Standaard – 30.03.2019 – Eva Berghmans

Of ze nu met een depressie, vage angsten of een verslaving bij hem aankloppen, de meeste mensen die ouderenpsycholoog Luc Van de Ven in zijn spreekruimte ontvangt, komen zonder het te beseffen voor een ‘life review’, een recensie van het eigen leven en van zichzelf. ‘Vanaf 70 kijken mensen terug op hoe ze de dingen aangepakt hebben’, zegt Van de Ven, zelf 65, maar consequent sprekend over ‘ouderen’, alsof het een leeftijdsgroep is die hij met een zekere afstand bestudeert. ‘Ze zouden willen dat ze anders waren omgegaan met hun kinderen of partner, dat ze niet in conflict waren geraakt met hun dochter die per se met een ongeschikte man wou trouwen. Ze weten dat ik de klok niet kan terugdraaien, maar ze willen af van de storende emoties die hun verleden bij hen oproept. De zaak is al half gewonnen als mensen beseffen dat ze moeten komen praten over wat hen dwarszit. Veel ouderen herkennen hun gevoelens van spijt of schuld niet. Die gevoelens kunnen dan leiden tot vage angsten, die mensen proberen remediëren met kalmeermiddelen of alcohol. Dan creëren ze een nieuw probleem.’

Welke negatieve emoties zitten mensen het meest in de weg?

‘Bij de ene overheerst spijt, dat is een negatief gevoel over dingen die iemand overkomen zijn. Spijt kan er zijn om gemiste kansen bijvoorbeeld. Bij anderen speelt dan weer vooral schuldgevoel, dan gaat het over wat je zelf hebt aangericht.’
Hoe kunt u gevoelens van spijt om een gemiste kans nog rechttrekken, als mensen niet meer de leeftijd hebben om nog andere kansen te grijpen?

‘Spijt mag niet ontaarden in agressieve beschuldiging, dan word je bitter. Je hebt mensen die gemakkelijk klagen en zagen, en altijd maar de anderen met de vinger wijzen. Zolang mensen blijven hangen in “waarom doet hij/zij me dit aan?”, raken ze geen stap vooruit. Ik probeer mensen te laten nadenken over hun eigen aandeel en attitude. Dat ze zich afvragen waarom ze het bijvoorbeeld toegelaten hebben, waarom ze er zo erg onder lijden, waarom ze niet anders omgaan met wat hen overkomt.
Mensen moeten het jammeren overstijgen. Aan de anderen kun je niets veranderen, aan jezelf wel.’

De generatie mensen die bij u aanklopt, is opgegroeid in een tijdperk waarin de eigen noden en verlangens nog erg ondergeschikt gemaakt werden aan sociale verplichtingen. Is het dan niet logisch dat sommige mensen enigszins bitter op hun leven terugkijken?

‘Het is niet omdat mensen hun leven voor een groot stuk ten dienste van anderen gesteld hebben, dat ze per se bitter zijn. Er zijn voor de anderen is voor veel mensen een belangrijke waarde, die hen vervult. Als het een opoffering wordt, is het natuurlijk iets anders. Veel vrouwen van de naoorlogse generatie, die hun leven ten dienste hebben gesteld van man en kinderen, ervaren spijt, omdat ze verwachten iets terug te zullen krijgen voor hun opofferingen. Zo werkt het natuurlijk niet. Volwassen kinderen hebben hun agenda, moeten hun leven uitbouwen. Geen enkel kind heeft erom gevraagd geboren te worden. Jij hebt kinderen gewild, en je moet voor hen zorgen. En het is leuk als ze nadien iets teruggeven, maar je moet dat niet willen of eisen. Het is zoals het is. Relaties zijn zoals ze zijn.’

Kunt u zo’n vrouw helpen om het gevoel te krijgen dat het niet allemaal voor niets is geweest, dat haar opoffering tot tevredenheid leidt?

‘Met die cliënten ga ik op zoek naar de positieve dingen, in het verleden en in het nu. En we zoeken uit welke waarden nog altijd voor hen gelden. Ook al ben je tachtig, je hebt dingen waarvoor je wilt gaan, en die je nog altijd kunt bereiken. Een rol spelen in het leven van kleinkinderen en achterkleinkinderen kan zoiets zijn. Dat kan ook zijn: met vrienden en vriendinnen dingen doen en elkaar ondersteunen. Mensen die niet meer zien hoe ze het leven kunnen leiden dat ze willen, geef ik geregeld opdrachten. Dat zijn vaak heel concrete dingen – gaan fietsen met vrienden, opnieuw naar het voetbal gaan kijken, vrijwilligerswerk doen. Je moet mensen uit hun comfortzone duwen, maar niet zo ver dat ze faalangst krijgen, en zich schuldig gaan voelen over het eigen gebrek aan daadkracht. Zodra mensen voelen dat niet alles negatief is, dat ze best in staat zijn om dingen te ondernemen, is de eerste stap gezet.’

‘Het leven van iemand die in de jaren 50 is opgegroeid, moet je ook niet bekijken met de bril van 2019. Tegen een vrouw die spijt heeft omdat ze niet gestudeerd heeft, hoewel ze even slim was als haar broer, moet je niet zeggen dat ze maar op haar strepen had moeten staan. Een vrouw die niet rouwt om haar overleden man, en bedenkt dat ze beter 40 jaar eerder gescheiden was, moet je helpen om haar verhaal in de bredere context te zien. In die zin moet ik die vrouw ontschuldigen: zeggen dat het niet simpel was om weg te gaan, haar erop wijzen dat ze vier kinderen hadden, en dat het haar ook siert dat ze die in een intact gezin heeft opgevoed. Vaak help ik mensen om zichzelf te begrijpen, en zo het zelfverwijt op te heffen.’

Kunt u ook mensen die schade aangericht hebben en zich schuldig voelen, helpen op een andere manier naar hun eigen verhaal te kijken?

‘Ja, ook hen kan ik helpen ontschuldigen door te kijken naar de context en naar de positieve dingen in hun leven. Soms hebben mensen anderen, zoals hun kinderen, echt kwaad gedaan, of hebben ze zo hard vastgehouden aan hun eigen grote gelijk dat ze al 50 jaar in onmin leven met anderen. Dan heb je de anderen ook nodig om in schoonheid af te ronden, finishing well noem ik dat.’

‘Vaak doe ik familiegesprekken – die zul je in het tv-programma Therapie helaas niet te zien krijgen, omdat het te ingewikkeld is om een bureau vol mensen op te nemen. Daarin zoek ik naar een combinatie van erkenning van het lijden van iedereen, en het zoeken naar het positieve. Oude kwetsuren kunnen maar verwerkt worden als ze erkend worden. Als ik me dan in zo’n therapie geconfronteerd zie met een man die zegt: “Het is toch niet aan den ouwe om zijn hand uit te steken?”, dan denk ik: “Gij, sukkelaar”. Als je aan het eind van je leven de verzoening nog altijd niet centraal kunt stellen, omdat je nog liever begraven wordt in je eigen grote gelijk, dan doe je iedereen kwaad, ook jezelf. Let wel: verzoening is niet hetzelfde als vergiffenis. Wie zegt: “Ik vergeef u”, wrijft de andere nog eens in dat hij een fout gemaakt heeft. Waar het om gaat, is opnieuw on speaking terms te ­komen, voorbij de clichés, dat je opnieuw met elkaar kunt omgaan op een persoonlijke manier.’

Zijn er persoonlijkheidskenmerken die maken dat mensen een grotere kans hebben om tevreden te zijn over hun eigen leven?

‘Ja, natuurlijk. Als je flexibel bent, is het makkelijker om met het leven om te gaan dan wanneer je rigide bent. Ook wie van nature angstig is, heeft het moeilijk, omdat je door die angst kansen mist. Iedereen kent daarnaast mensen voor wie het glas altijd halfleeg is. Dat zijn allemaal basiskwaliteiten die in het leven vrij vroeg vastliggen, door je genetische aanleg en de eerste jaren van je leven. De breedte van de plank die je in je levensloop kunt bewandelen, ligt min of meer vast.’

Betekent het dat u fundamenteel weinig voor mensen kan veranderen?

‘Toch wel, want een therapeut wordt geconfronteerd met mensen die niet de volledige breedte van hun plank gebruiken. We moeten eruit halen wat erin zit. Iedereen heeft meer kwaliteiten dan hij of zij, zeker in depressieve of angstige toestand, zelf in de gaten heeft.’

Zijn er parallellen te vinden in de levens van mensen die tevreden terugblikken?

(aarzelt) ‘Goh. Ik kan vaststellen dat ze bestaan, de mensen die tevreden zijn over hun leven. Wat ze dan juist gedaan hebben? Als er één gemene deler is, dan is het dat het mensen zijn die hun intieme relaties – niet alleen met hun partner, maar ook met kinderen, familie, vrienden – positief evalueren.’

‘Wat ook helpt, is dat mensen een vertrouwenspersoon hebben. Met een vertrouwenspersoon bedoel ik: iemand tegen wie je alles kunt vertellen, ook de dingen waarover je je schaamt. Een klankbord dat je nooit verwerpt, maar je wel durft tegen te spreken. Als je in je leven één iemand hebt met wie je in veiligheid kunt praten, sta je sterker tegenover de moeilijkheden van het leven, en relativeer je meer. Je wordt wijzer als je een intimus hebt die je tegenspreekt.’

Luc Van de Ven is een van de therapeuten die een inkijk in hun praktijk geven in het Canvas-programma ‘Therapie’ (woensdag, 21.20 uur).

Een treinreis en relaties

De liefde is zoals een trein van de NMBS: je bent nooit zeker of hij komt, en als hij dan al komt, is het vaak te laat, en soms ook nog op het verkeerde spoor.

Dikwijls ook wordt het een rit met hindernissen, en kom je helemaal niet aan waar je moet zijn. Af en toe rijdt hij door rood, veroorzaakt zelfs een ramp met dodelijke slachtoffers en het is altijd de schuld van de anderen. Als je dan toch veilig wil reizen, doe dan zoals ik, en ga te voet!

En de liefde, ach de liefde? Wie wil er nu op een overvolle trein zitten of in tweede klas?!

Soms vind ik dat relatiegeluk toch allemaal serieus overroepen, want wie problemen heeft, die heeft die ook met twee, en met hoe meer mensen en dingen je rekening moet houden, hoe ingewikkelder en moeilijk op te lossen het wordt.

Bovendien heb ik de indruk dat we steeds maar veeleisender worden naar elkander toe, en dat “le coup de foudre”, verliefd worden en er voor gaan, niet meer des mensen is. Zijn we misschien rationeler geworden, en waaraan licht dat dan?

In elk geval jonge mensen trouwen later, krijgen later kinderen en een steeds groter wordend deel van de bevolking is alleenstaand. Single lijkt blijkbaar dé relatievorm met toekomst…

http://www.standaard.be/cnt/dmf20170306_02766296

Een duurzame plek

In 2015, vijf jaar geleden werd onze straat heraangelegd, na een periode van vier jaar spoorwegwerken in en rond de Vosdellestraat, en kreeg ik eindelijk mijn tuin terug, die hierdoor verwoest werd en moest hersteld worden.

Dit jaar, in 2019 dus, en nu de lente weer is aangebroken, kan ik met voldoening zeggen dat ik fier ben op mijn improviserend werk. Het is af en het is proper en origineel, een beetje wild en met respect voor de natuur. Bij het kiezen van de planten is o.a. ook rekening gehouden met de vlinders en de bijen, en ook vogels, egels en lieveheersbeestjes kunnen er hun thuis van maken.

Er staat van alles in: bloemen, bessen, fruitbomen, kruiden, onkruid, sierstruiken, ja, zelfs waterplanten. Een deel is moestuin en er is nu ook een nieuw kippenhok. Het gazon is minimaal, en bijna helemaal opgeslokt door de bomen en de struiken.

De tuin is ook zo ingericht dat het werk grotendeels beperkt blijft door af en toe wat te snoeien en te wieden. Dank zij de mulch die overal tussen de beplanting ligt, wordt dat onkruid wieden elk jaar minder.

Mijn tuin is een mini natuurreservaatje, dat dank zij de hulp van mijn zoon, een veilige plaats is voor alle leven dat er wil bloeien en groeien.

Mijn tuin is een duurzame plek!