“De mens, empathischer geworden? Narcistischer, ja”
Vijf experts leggen ons inlevingsvermogen onder de loep
DE MORGEN – 31-03-2019 – Stef Selfslagh
We willen dieren niet langer onverdoofd slachten, beloven onze kinderen een schonere planeet en kijken schuldbewust in de #MeToo-spiegel. Wordt de westerse mens steeds empathischer? De wetenschap is niet echt eensgezind.
Ooit mepten we onze overtollige katjes tegen de dichtstbijzijnde muur. Vandaag richten we politieke partijen op die strijden voor dierenwelzijn. Ooit was ontbossing het laatste van onze maatschappelijke zorgen. Vandaag overwegen we om bomen een rechtspersoonlijkheid te geven. Ooit noemden we vrouwelijke mannen jeanetten. Vandaag houden we lezingen over de juridische besognes van transgenders.
De westerse mens lijkt er niet bepaald hardvochtiger op te worden. We herscholen ons van carnivoor tot veganist en bekeren ons massaal tot het feminisme. We volgen workshops ‘dialogerend leiderschap’ en kijken schuldbewust in de #MeToo-spiegel. We noemen kleine mensen ‘vertically challenged’ en vervangen het ouderlijk pak rammel door een goed gesprek.
Worden we met de jaren steeds empathischer? Eist ons inlevingsvermogen in ons brein een almaar grotere plaats op? En zo ja: gedragen we ons in moreel opzicht dan steeds voorbeeldiger? Of heeft empathie vervelende maatschappelijke neveneffecten?
Omdat de waarheid zich zelden in één persoon schuilhoudt, legden we onze vragen voor aan een psycholoog, een neuroloog, een bioloog, een filosoof en een antropoloog. Dat leverde een behoorlijk diffuus beeld op. De neuroloog zegt dat we ons steeds beter in anderen verplaatsen, de psycholoog dat we ons meer en meer op onszelf richten. De filosoof beweert dat empathie in de Westerse samenleving geïnstitutionaliseerd is, de antropoloog dat vreemde culturen ons qua meevoelendheid naar huis spelen.
Over twee dingen is echter iedereen het eens. Eén: het bereik van onze empathie is de voorbije eeuw exponentieel toegenomen. Was ons medeleven vroeger gereserveerd voor familieleden en de occasionele dorpsgek, dan hebben de media ons inlevingsvermogen talloze nieuwe afzetmarkten bezorgd. En twee: empathie is geen universeel medicijn dat alle maatschappelijke kwalen geneest. Sterker nog: zonder assistentie van onze ratio is ons empathisch vermogen een beetje zoals Winnie de Poeh: sympathiek, maar weinig performant.
De bioloog: Mark Nelissen
“Compassie is zelden een goeie raadgever”
Mark Nelissen, emeritus professor gedragsbiologie aan de Universiteit Antwerpen, is formeel: ons empathisch vermogen wordt noch groter, noch kleiner. “Empathie is een oeroud biologisch mechanisme”, zegt hij. “Het krimpt niet, het zet niet uit, het verandert nooit.
“Empathie wordt vaak verward met medeleven. Maar wetenschappelijk gesproken, betekent empathisch zijn: de emotie van een ander ervaren, zonder dat je weet waar die emotie vandaan komt.”
“Stel: wij zijn samen aan het jagen. Op een gegeven moment word ik bang omdat er een leeuw aankomt. Dankzij jouw empathisch vermogen zal jij mijn angstgevoelens overnemen nog vóór je weet wat mijn paniek veroorzaakt. Dat zal jou namelijk toelaten om sneller op het nakende gevaar te reageren.”
“Ons empathisch vermogen is door de eeuwen heen altijd hetzelfde gebleven: honderd jaar geleden waren we precies even empathisch als vandaag. Maar wat wél veranderd is, is het bereik van onze empathie. Vroeger voelden we enkel mee met de mensen in onze directe omgeving. De hongerende kinderen in Afrika zagen we immers niet. In onze huidige informatiemaatschappij worden we echter wel geconfronteerd met verre hulpbehoevenden. En dus richt ons empathisch vermogen zich ook op hen. Maar we hebben niet méér empathie; het blikveld van onze empathie is gewoon ruimer geworden.”
Over de maatschappelijke bruikbaarheid van empathie lopen de meningen uiteen. Volgens de Amerikaan Jeremy Rifkin, auteur van The Empathic Civilization, is empathie de motor van maatschappelijke vooruitgang. Maar volgens Yale-professor Paul Bloom, auteur van Against Empathy: The Case for Rational Compassion, nemen we vaak “wrede en irrationele beslissingen” als we voortgaan op onze empathie. “In India verminken sommige ouders hun kinderen om er efficiëntere bedelaars van te maken”, schrijft hij. “Laat je je leiden door je empathie, dan geef je die kinderen geld. Maar zo hou je ook dat gruwelijke verminkingsgebruik in stand. Niet slim, dus.”
Ook Mark Nelissen vindt dat een samenleving maar beter zuinig kan zijn op empathische oprispingen. “Empathie volstaat niet om morele beslissingen te nemen”, zegt hij. “Ik verkies rationeel medeleven.”
“Toen het lijkje van de driejarige Aylan Kurdi op het strand van Bodrum aanspoelde, werd dat beeld gebruikt om onze compassie voor vluchtelingen aan te wakkeren. Maar compassie – een emotioneel bijproduct van empathie – is zelden een goeie raadgever. Een complex onderwerp als de vluchtelingenproblematiek smeekt om een rationele analyse: ‘Wat is er precies aan de hand, wie moeten we prioritair helpen en wat is de beste manier om dat te doen?’ Emoties staan zo’n zorgvuldig denkproces in de weg.’
“In Japan leren steeds meer ouders hun kinderen dat ze hun empathische reacties moeten onderdrukken. Dat ze rationeel op gebeurtenissen moeten reageren. Ik vind dat niet per se een slechte zaak. We hebben er vaak alle baat bij om ons wat minder door onze emoties en wat meer door ons verstand te laten leiden. Kijk maar naar de brexit. Het lijkt erop dat het Leave-kamp geen doordachte, maar een impulsieve keuze heeft gemaakt. Alleen zitten de Britten er nu wel mee.”
De psycholoog: Jan Derksen
“Ons EQ is flink gedaald”
“De mens, empathischer geworden? Ik denk niet dat die hypothese gestut kan worden door historisch-wetenschappelijk onderzoek”, zegt de Nederlander Jan Derksen, emeritus hoogleraar klinische psychologie aan de VUB. “Wat we wél met empirische zekerheid kunnen zeggen, is dat we de laatste veertig jaar narcistischer zijn geworden. Onze emotionele intelligentie – en daar maakt empathie toch deel van uit – is flink gedaald. Een van de redenen daarvoor is dat we steeds vaker via sociale media communiceren. Dat heeft als nadeel dat we niet meer zien hoe anderen op onze communicatie reageren. En uitgerekend de feedback van anderen – zowel verbaal als non-verbaal – is essentieel voor het ontwikkelen van empathie.”
“Ik durf dus te betwijfelen of we vandaag zoveel empathischer zijn dan vroeger. Ik ben al veertig jaar actief in de geestelijke gezondheidszorg. En ik zie de laatste tijd veel mensen die juist hunkeren naar empathie. Naar aandacht, een luisterend oor, iemand die zich verdiept in wat er in hen omgaat. Alleen stellen ze vast dat hun naasten veel te druk met zichzelf bezig zijn om nog met anderen te kunnen meevoelen.”
We komen toch op voor de vluchtelingen in het Maximiliaanpark? We bevrijden mishandelde varkens toch uit slachthuizen? “Onze maatschappij is zeker gevoeliger geworden voor bepaalde thema’s”, zegt Derksen. “Maar dat is vaker een uiting van een ideologische overtuiging dan van oprecht gevoelde empathie. De mensen die in Nederland de Partij voor de Dieren (PvdD) hebben opgericht, hebben dat wellicht gedaan vanuit een ongeveinsd medeleven met dieren. Maar veel mensen die op de PvdD stemmen, doen dat met heel andere motieven dan het vergroten van het dierenwelzijn. Een stem op de PvdD is dus niet noodzakelijk een empathische stem.”
“Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau in Nederland omschrijft 40 procent van de Nederlanders zich als angstig. Dat cijfer geeft aan dat het menselijke inlevingsvermogen in Nederland wellicht geen overuren draait: waar het angstniveau hoog is, is het empathiepeil doorgaans laag. Zie ook: de recente verkiezingsoverwinning van het rechts-radicale Forum voor Democratie, een allesbehalve empathische partij.”
“Let wel: een samenleving heeft ook een dosis narcisme nodig. Een maatschappij die enkel bestaat uit mensen die overlopen van empathie is kwetsbaar. In Indonesië, bijvoorbeeld, zijn de mensen heel meevoelend: ze leven om het anderen naar de zin te maken. Dat is mooi, maar eigenlijk heeft Indonesië meer narcisten nodig. Mensen die ijdel genoeg zijn om bedrijven op te starten. Om te denken dat ze de nieuwe Steve Jobs kunnen worden. Vandaag ontbreekt het Indonesië aan dat soort mensen. Resultaat: het land heeft geen middenklasse, de Indonesiërs hinken economisch gezien achterop.”
De antropoloog: Rik Pinxten
“Hier is het competitie troef. Zelfs in de zorg”
Ook Rik Pinxten, cultureel antropoloog aan de Universiteit Gent, bestrijdt het idee dat de westerse mens anno 2019 een empathische modelburger is. Hij hoeft maar de krant open te slaan om nogal wat indicaties te zien van het tegendeel, zegt hij. “Onze sociale zekerheid wordt door sommige politici voortdurend aangevallen. De overtuiging dat de conventie van Genève herzien moet worden ‘omdat die vluchtelingen anders veel te veel noten op hun zang hebben’ wint nog steeds terrein. En na elke klimaatbetoging worden de manifestanten nog altijd met een zeker fanatisme verdacht gemaakt. Exemplarische uitingen van empathie kun je dat moeilijk noemen.”
“En als we ons wél eens meelevend tonen, is het omdat we er door de entertainmentindustrie toe aangepord worden. We zetten ons in voor Kom Op Tegen Kanker omdat het een mediashow is geworden. Een evenement waaraan we haast móéten meedoen. Maar net zoals je vroeger nog geen modelkatholiek was omdat je één uur per week in de kerk zat, ben je vandaag nog geen toonbeeld van empathie omdat je één keer per jaar kankerpatiënten helpt.”
“Wij hebben de neiging om onze westerse cultuur te zien als het summum van beschaving en fijngevoeligheid. Maar andere culturen scoren vaak een stuk hoger op de empathieschaal. In Algerije huldigen de Berbers het principe van ‘de vanzelfsprekende gastvrijheid’: ze zullen een mens in nood altijd helpen. Zonder dat die zichzelf moet verklaren of een tegenprestatie moet leveren. Dat is een vorm van empathie die in het Westen nauwelijks nog bestaat. Bij ons is competitie troef. Zelfs in de zorg. Hulpverleners klagen dat ze niet langer de tijd hebben om met hun cliënten te praten. De reden: ze moeten koste wat het kost hun targets halen.”
De filosoof: Ignaas Devisch
“Onze empathie wordt overbevraagd”
“Honderd jaar geleden spraken we niet over vrouwen- of dierenrechten”, zegt Ignaas Devisch, filosoof aan de Universiteit Gent en auteur van Het empathisch teveel. “Ons empathisch vermogen is de voorbije decennia dus wel degelijk toegenomen. Alleen mogen we niet denken dat dat empathische surplus een verworvenheid is. Als er morgen een oorlog uitbreekt, zal het rap gedaan zijn met onze bekommernis om het welzijn van de dieren. Dan zijn we enkel nog bezig met zelf te overleven. De maatschappelijke context waarin we ons bevinden, bepaalt in belangrijke mate of, wanneer en ten opzichte van wie we empathisch zijn.”
Floreert de menselijke empathie vooral in samenlevingen die we als democratisch kunnen bestempelen? “Het democratisch debat helpt ons om ons empathisch vermogen steeds fijner af te stellen. In de nasleep van de #MeToo-getuigenissen hebben we met z’n allen besloten dat een bepaald soort gedrag ten opzichte van vrouwen niet langer toelaatbaar is. Er is geen enkele politicus die ons daartoe verplicht heeft.”
“Maar dat wil nog niet zeggen dat elk maatschappelijk probleem verdwijnt zodra we het in empathie dompelen. Empathie is vooral nuttig in interpersoonlijke relaties. Het zorgt ervoor dat we elkaars gevoeligheden kennen en respecteren. En dat is goed: zo kunnen we veel relationele issues oplossen. Maar op maatschappelijk niveau is ons inlevingsvermogen minder performant: we kunnen ons onmogelijk ten opzichte van iedereen empathisch opstellen. Vandaar ook het belang van principes als solidariteit en rechtvaardigheid. Die zorgen ervoor dat ook mensen die we van haar noch pluim kennen van onze gezondheidszorg kunnen genieten. Enkel op basis van empathie zouden we nooit met miljoenen mensen kunnen samenleven.”
Volgens Devisch wordt onze empathie in deze gemediatiseerde tijden overbevraagd. “Als er honderd jaar geleden een overstroming was in Bangladesh, wisten we dat pas een half jaar later. Als er vandaag een walvis in ademnood komt, wordt dat op drie kanalen gelivestreamd en kunnen we meteen geld doneren. Dat er zo vaak een beroep gedaan wordt op onze empathie is voor goedmenende mensen best lastig. We kunnen ons nu eenmaal niet voor élk goed doel inzetten.”
Hoe bepalen we dan wie een deel van onze felbegeerde empathie in ontvangst mag nemen? “We leefden heel hard mee met de slachtoffers van de aanslagen van 22 maart 2016. Dat komt omdat die aanslagen zo uitzonderlijk waren. Als er om de twee dagen een bomaanslag zou plaatsvinden, zouden we er op den duur nauwelijks nog van opkijken. Gewenning doet ons empathisch vermogen afnemen.”
“Voorts reageren we veel empathischer op concrete dan op veeleer abstracte gebeurtenissen. De eenmalige aanslag in de moskee in Nieuw-Zeeland heeft ons meer getroffen dan de langdurige oorlog in Syrië. Van die moskee kan ons verstand zich een duidelijke voorstelling maken. De oorlog in Syrië is veel minder afgelijnd en bijgevolg ook moeilijker te vatten.”
De neuroloog: Frank Van Overwalle
“Empathie wordt evolutionair beloond”
“De mens is de laatste 200.000 jaar steeds empathischer geworden”, zegt Frank Van Overwalle, neurowetenschapper aan de VUB. “Dat komt omdat empathie evolutionair beloond wordt. Als we erin slagen om onze soortgenoten te begrijpen en op hun gedragingen en emoties in te spelen, kunnen we beter met hen samenwerken en vergroten we onze overlevingskansen.”
“Volgens de Engelse evolutiebioloog Robin Dunbar is het zeer waarschijnlijk dat onze mediale prefrontale cortex – het deel van onze hersenen waar onze empathie gefabriceerd wordt – door de eeuwen heen steeds groter is geworden. Dunbar is een van de grondleggers van de ‘sociale-breinhypothese’. Volgens die theorie wordt het volume van ons brein groter naarmate er meer soortgenoten in onze groep zijn. Om in een grotere groep succesvol te zijn, moeten we immers meer en complexere relaties aangaan. En daarvoor hebben we extra hersencapaciteit nodig.”
“We kunnen ons brein niet vergelijken met dat van onze voorgangers. De homo erectus en de neanderthaler zijn al veel te lang geleden uitgestorven, hun hersenen zijn nooit bewaard. Maar we weten wel dat onze mediale prefrontale cortex veel groter is dan die van de aap. En we weten ook dat het deel van de hersenen dat zich bezighoudt met sociale oordelen bij autisten minder goed functioneert dan bij niet-autisten, en zelfs kleiner is bij psychopaten. Dat geeft aan dat de grootte van onze hersenen wel degelijk mee bepaald wordt door onze sociale vermogens.”
Heeft ook ons gestegen welvaartspeil ons empathischer gemaakt? Zijn we ontvankelijker voor de behoeften van anderen als we zelf niet in ‘survival of the fittest’-modus staan? “Nee. Ook mensen die het niet breed hebben, leven mee met de andere leden van hun groep. Wat je wél ziet, is dat empathie in een welvaartsmaatschappij geïnstitutionaliseerd wordt. Onze sociale zekerheid is in zekere zin een maatschappelijk verankerde vorm van empathie: iedereen helpt iedereen. In ontwikkelingslanden ontbreekt dat vangnet. Daar blijft familiale empathie het belangrijkst.”
Waarom is ons inlevingsvermogen voor de wetenschap zo’n geliefd onderzoeksterrein geworden? Hopen we te ontdekken hoe we als soort méér empathie kunnen produceren? “We hopen vooral te achterhalen hoe we iets kunnen doen aan onze sociale-breindefecten. Aandoeningen zoals autisme en schizofrenie zijn het gevolg van storingen in ons sociale brein. Door dat deel van ons brein te onderzoeken, proberen we die storingen beter te begrijpen en te behandelen.”