De echtscheidingsadvocaat

‘Mensen zijn nog te vaak naïef in de liefde’

De Standaard – Cathérine De Kock – 31.08.2018

Scheiden doet lijden. Maar als het van de echtscheidingsadvocaat afhangt, kan de gemiddelde echtscheiding heel wat pijnlozer.

‘Ik wist al van mijn zestiende dat ik advocaat wou worden. De combinatie van juridisch werk en een sociale dimensie heeft me altijd aangetrokken. Zo kwam ik al snel bij familierecht uit. Behalve advocaat ben ik ook erkend bemiddelaar in familiezaken, omdat ik merkte dat procederen alleen niet altijd soelaas brengt. Bij een bemiddeling leg je de verantwoordelijkheid opnieuw bij de ex-partners.’

‘Ik heb niet het gevoel dat er zoveel meer gescheiden wordt dan achttien jaar geleden, toen ik als advocaat begon. Wel merk ik dat mensen in het algemeen sneller hun relatie opgeven, zeker een relatie zonder kinderen.’

‘Sommige koppels wachten met scheiden tot de kinderen het huis uit zijn. Het nest is leeg, ze stellen vast dat ze elkaar niet zoveel meer te vertellen hebben en ze willen toch nog iets van hun leven maken. Daarnaast zie ik de laatste jaren heel wat jonggepensioneerden er de brui aan geven. De ene partner stopt met werken terwijl de andere nog aan de slag is, en dat brengt de relatie uit balans. Ook koppels met jonge kinderen zie ik wel vaker in mijn bureau. Ze vinden het moeilijk om een gemeenschappelijke weg te vinden in de opvoeding van hun kinderen, en ook de vermoeidheid eist haar tol.’

‘Het oudste koppel dat ik over de vloer kreeg, was een eind in de zeventig. Ze leefden al langer apart, maar in die tijd was het niet evident om te scheiden. Ze wilden dat eindelijk formaliseren, omdat een van beiden een nieuwe partner had. Die scheiding is in alle sereniteit verlopen.’

‘Ik heb ook al een dossier gehad waarbij een echtpaar dat al heel ver in de echtscheidingsprocedure zat, op het laatste nippertje besliste om samen te blijven.’

‘Ik zie soms mensen in bemiddeling van wie ik me afvraag: waarom gaan jullie eigenlijk uit elkaar? Ze kunnen het nog heel goed met elkaar vinden, maar zijn elkaar door de jaren een beetje verloren. Die mensen slagen erin om samen aan tafel te zitten, weliswaar met een externe bemiddelaar, om alles op een goede en evenwichtige manier te regelen.’

Overspel

‘Een echtscheiding loopt soms mis als ex-partners te veel blijven hangen aan de manier waarop een relatie verkeerd is gelopen. Als er sprake is van overspel, zie je vaak dat de bedrogen partner zijn ex daarvoor wil straffen. Dat heeft een effect op de relatie met de kinderen: zij worden nog te vaak als pasmunt gebruikt. Ik probeer mijn cliënten altijd duidelijk te maken dat ze hun rol als ex-partner los moeten zien van hun rol als ouder, ook al is die scheidingslijn fragiel.’

‘Voor mij staat het belang van de kinderen voorop. Een scheiding is nooit leuk, maar ouders kunnen het hun kinderen zoveel makkelijker maken als ze een goede regeling voor hun kroost uitwerken en op een volwassen manier met elkaar omgaan.’

‘Mensen moeten meer stilstaan bij wat er gebeurt als hun relatie fout zou lopen of als hun partner zou overlijden: ze zijn nog te vaak naïef in de liefde. Het is niet erg romantisch om in het begin van een relatie al te denken aan het moment waarop het zou kunnen misgaan, maar je vermijdt er veel ellende mee. Jonge mensen zijn daar gelukkig bewuster mee bezig dan de oudere generaties, merk ik.’

‘Wat ik ook regelmatig vaststel, is dat bij heel wat koppels de ene partner alle administratie regelt en de andere partner daardoor niet weet wat ze precies bezitten of hoeveel ze hebben geleend bij de bank. Wanneer zulke koppels scheiden, komen al eens verrassingen naar boven. Dan blijkt dat meneer al ­jaren aan pen-sioensparen doet of ­­dat mevrouw een groepsverzekering heeft. Mensen moeten zich goed informeren, zodat ze achteraf niet het gevoel hebben dat ze zich hebben laten rollen.’

‘Vechtscheidingen komen jammer genoeg nog te veel voor. Omdat ik ervoor bekend sta dat ik sneller voor bemiddeling en een compromis kies, trek ik wel minder cliënten aan die in hun echtscheiding het onderste uit de kan willen halen. Soms krijg ik toch mensen over de vloer die zeggen dat ze zoveel mogelijk geld uit hun echtscheiding willen slepen. Ik leg hen uit dat ik zo niet werk. Sommigen zie ik niet meer terug, anderen draaien bij en blijven.’

‘Soms sta je tegenover een partij die de ex niets gunt. Ik probeer altijd te gaan voor waar die cliënt recht op heeft. Veel hangt ook af van of er al een nieuwe partner in het spel is. Soms gebeurt het dat de ene partner het de ex niet gunt dat diens nieuwe liefde zich inkoopt in de vroegere gezinswoning. Dan wil die partner de overnameprijs opdrijven, of hij of zij wil het huis ineens zelf kopen.’

‘Ik eigen me zeker niet de rol van psycholoog toe, maar ik voel me er soms wel een. Door empathisch te zijn kun je al veel verhelpen.’

Loyaliteitsconflict

‘Het wettelijke uitgangspunt in een scheiding met kinderen is nog steeds verblijfsco-ouderschap. Dat betekent dat het kind elke keer moet verhuizen en zich moet aanpassen. De stress die daarbij komt kijken, wordt door ouders vaak onderschat. Bij kinderen tussen acht en veertien jaar zie je dat zo’n regeling nog haalbaar is, maar naarmate vrienden en hobby’s belangrijker worden, willen ze die week-om-weekregeling vaak herzien. Sommige kinderen zijn het gewoon beu om elke week van huis te wisselen en hebben nood aan rust in hun hoofd. Anderen kiezen voor het praktische gemak: ze willen dichter bij hun hobby’s en vrienden zijn. Maar kiezen voor één ouder ligt moeilijk, want kinderen ervaren altijd een loyaliteitsconflict.’

‘Sommige ouders kiezen ervoor om de kinderen in de vroegere gezinswoning te laten wonen en zelf week om week te verhuizen. Ik hoor geregeld van die volwassenen hoe zwaar het is om heen en weer te moeten. Dan beseffen ze dat het voor kinderen nog veel zwaarder moet zijn.’

‘Vaders tonen zich meer betrokken bij de opvoeding van hun kinderen dan vroeger. Bij partners die als koppel een vrij conservatieve rolverdeling hadden, zie je sommige vaders door de echtscheiding een klik maken en plots kiezen voor een regeling waarbij ze de kinderen om de week bij zich hebben. Dat ligt dan weer moeilijk bij de moeder, die niet begrijpt waarom de vader niet zo betrokken was toen ze nog samenleefden. Of ze denkt dat de vader het voor het geld doet, om minder onderhoudsgeld te moeten betalen. Maar als de inkomsten erg verschillen, kan het zijn dat de meest verdienende partner zelfs bij een week-om-weekregeling nog altijd onderhoudsgeld moet betalen.’

‘Mensen beseffen te weinig hoeveel druk ze leggen bij hun kinderen door hen te betrekken bij discussies over hun echtscheiding. Dingen zeggen zoals “ik kan ons huis niet kopen, want papa wil te veel geld” is dodelijk voor de gemoedsrust van een kind.’

‘Onlangs heb ik nog twee gevallen gehad van ouderverstoting, schrijnende situaties waarin kinderen tegen hun ouders worden opgezet en die me diep kunnen raken. De ene vader is zijn kinderen al verloren, de andere is ze stilaan aan het verliezen. De moeder neemt het die vader zo kwalijk hoe het is verkeerd gelopen dat ze de kinderen constant belt als ze bij hun papa zijn. Ze betrekt hen ook voortdurend in de regeling zodat die kinderen helemaal niet kunnen genieten van hun tijd met hun vader. Op een bepaald moment kiezen de kinderen één kant, gewoon omdat ze rust willen.’

Niet cynisch

‘Ik ben zelf getrouwd en het is ook nog steeds mijn eerste huwelijk. Vaak vragen cliënten of ik zelf kinderen heb. “Want dan begrijp je me toch”, zeggen ze. Ik probeer privé en werk gescheiden te houden, want op zich zegt het feit dat ik moeder ben niets over mijn capaciteiten als advocaat. Tegelijk moet ik toegeven dat ik beter kan inschatten hoe een ouder zich voelt, sinds ik zelf kinderen heb. Dus ik denk wel dat zelf ouder zijn een meerwaarde is om mijn beroep uit te oefenen.’

‘In mijn eigen relatie staat alles helder en duidelijk op papier – als jurist is dat nu eenmaal de aard van het beestje. Het is veel makkelijker om voor iemand anders een huwelijkscontract te regelen dan voor jezelf, want je bent er onvermijdelijk meer emotioneel bij betrokken.’

‘Mijn naïviteit ben ik verloren door mijn beroep, maar cynisch over de liefde ben ik nu ook niet. Ik zie ook veel mooie verhalen, en ieder koppel is weer anders.’

http://www.standaard.be/cnt/dmf20180831_03694056

Een cadeautje van Moeder Natuur

Zij is groter dan je denkt en de G-plek bestaat niet: dit wist je nog niet over de clitoris

Twee Françaises, seksuologe Alexandra Hubin en journaliste Caroline Michel, hebben een boek geschreven over een lichaamsdeel waarover tot op vandaag nog veel onduidelijkheid bestaat. In hun ‘Clitorisboek’ bundelen ze alle feiten en mythes, wij zetten er tien op een rijtje.

1. De clitoris is groter dan je denkt

De clitoris is in haar geheel gemiddeld negen tot elf centimeter groot. De glans, het uitwendige deel van de clitoris, meet gemiddeld één centimeter en wordt bedekt door huid – ook wel voorhuid genoemd.

2. Geen clitoris is gelijk

Iedere vrouw heeft een eigen glans, zoals elke iedere vrouw ook een eigen neus heeft. Maar denk niet dat dames met een grote neus ook een grote clitoris hebben. Eén ding is wel altijd gelijk: in de glans zitten ze meeste zenuwen. Daarom is dit plekje het meest erogene van het hele lichaamsdeel dat de clitoris wordt genoemd.

3. Grote glans, meer orgasmes

Uit een kleinschalig onderzoek met dertig vrouwen is gebleken dat dames met een grotere ‘glans’, dicht bij de ingang van de vagina, makkelijker kunnen klaarkomen. De reden? De afmetingen en de ligging zouden erg gunstig zijn. Tijdens een vrijpartij kan die makkelijker aangeraakt worden.

4. De G-plek bestaat niet

Echografisch onderzoek van Odile Buisson en Pierre Foldès heeft aangetoond dat er geen magisch punt bestaat om je naar de zevende hemel te brengen als je klaarkomt. Geen G-plek dus, maar er is wel een zone vooraan de vaginawand die seksueel genot naar een hoger niveau tilt. Maar die ligt volgens vrouwen, niet altijd op dezelfde plek.

5. Ook het perineum speelt een rol

Tijdens een vrijpartij beweegt de clitoris door samentrekkingen van het perineum. Dat is een verzameling spieren tussen het schaambeen en de anus. Naast het feit dat het organen op zijn plaats houdt en de drang om naar het toilet te gaan onderdrukt, omvat het ook de vagina. Hoe sterker het perineum, hoe strakker de vagina kan worden met extra genot van dien.

6. Er bestaat een speeltje voor de clitoris

De hit onder de seksspeeltjes is een clitorale stimulator. Het speeltje komt over je clitoris en zuigt lichtjes. Geen gevaar: het werkt niet als een stofzuiger en je ervaart geen pijn. Integendeel: de stimulator is de eerste die bewijst dat het deel van de vagina meetelt en de clitoris buiten zinnen brengt. Je komt, volgens ervaringsdeskundigen, al binnen enkele minuten of zelfs enkele seconden klaar.

Ook de Nederlandse schrijfster Heleen van Royen is in de ban van het ‘zuigende’ seksspeeltje. Een van de ontwerpen heet de ‘Womanizer’ en is ook een succesnummertje bij Bol.com.

7. Het vaginaal orgasme is een fabeltje

Of er nu in- of uitwendige seksuele prikkeling is van de vagina: eigenlijk is de clitoris de bron van verschillende soorten genot, ook al is ervaring anders. Een vaginaal orgasme is dus strikt genomen een mythe – je mag gerust gewoon ‘orgasme’ zeggen.

8. Een Italiaanse ontdekker

De Italiaanse Matteo Realdo Colombo, gespecialiseerd in anatomisch onderzoek, wordt sinds 1559 gezien als de ontdekker van de clitoris. Hij was de eerste die het orgaan na duizenden ontledingen beschouwde als een genotsplekje. Maar twee jaar nadien profileerde de Italiaanse onderzoeker Gabriele Falloppio, ook anatoom, zich als de ontdekker. Door hem kreeg de clitoris bijna een andere naam: de fallope.

9. Ruzie over de clitoris

Begin de twintigste eeuw maakten psychoanalyticus Sigmund Freud en Marie Bonaparte, achter-achternicht van Napoleon, ruzie over de clitoris. Hij beschouwde vrouwen die clitoraal klaarkomen als onvolwassen en zelfs neurotisch. Meer nog: volgens hem moesten dames bij het bereiken van seksuele volwassenheid stoppen met clitorale strelingen. Zij ging tegen hem in en noemde de clitoris in een artikel een onuitputtelijke bron van genot.

10. Een cadeautje van Moeder Natuur

De clitoris heeft, op genieten na, geen andere functie. De enige vereiste: je moet in de stemming zijn voor (solo)seks, anders blijft het lichaamsdeel onbewogen. Mét zin en stimulatie ziet elk uitwendig deel van de clitoris er anders uit. Het ene zwelt op, het andere wordt roder,… Het is dus niet abnormaal als je vriendinnen tijdens een pikant gesprek vertellen dat opwinding er voor hen anders uitziet.

Het Clitorisboek, uitgegeven bij Pelckmans, is vanaf maandag 3 september te koop voor 15 euro.

Leugens

Leugens

De Standaard – 31.08.2018 – Veerle Beel

Af en toe een loopje nemen met de waarheid: het zit in ons ingebakken.
We liegen veel meer dan we denken.

Liegen is des mensen. We doen het veel meer dan tot nog toe werd aangenomen, zo blijkt uit een wetenschappelijk experiment dat te zien was op de Britse televisie.

Wat zei u vanmorgen tegen uw buurman die vroeg hoe het met u gaat? Of tegen die collega, die polste wat u van zijn werk vond? De kans is groot dat u niet helemaal de volle waarheid hebt verteld. We vertellen dagelijks een heleboel kleine – en grotere – leugens, en we doen dat vaker dan tot nog toe werd aangenomen.

Dat blijkt uit de BBC-reportage ‘A Week without Lying, the Honesty experiment’, die deze week werd uitgezonden. De Nederlandse psychologe Sophie van der Zee (Erasmus Universiteit Rotterdam) was een van de drie wetenschappers die meewerkten.

Wat hebt u geleerd?

‘We hebben vastgesteld dat mensen veel meer liegen dan we uit eerder onderzoek konden besluiten. En ook dat iedereen op een andere manier liegt: de ene persoon gaat meer bewegen, de andere bevriest als het ware. Nog iemand anders gaat juist heel veel praten en veel details verzinnen. Ook hebben mensen verschillende motivaties om te liegen: de een doet het vooral om anderen niet te kwetsen, de ander doet het om er zelf beter uit te komen. Liegen is veel persoonlijker dan we tot nu toe dachten. Wetenschappelijk onderzoek moet daar voortaan rekening mee houden.’

Een leugentje om bestwil, of iemand anders niet te kwetsen: kan dat kwaad?

‘Hangt ervan af. Er deed een vrouwelijke priester mee die zei dat ze vaak ‘white lies’ vertelde, om andere mensen niet te kwetsen. Ze zei dat ze de waarheid boven de leugen verkoos, maar als ze moest kiezen tussen leugen en liefde, koos ze voor dat laatste. Dat klinkt goed, maar we zagen dat het complexer was.’

‘Ruth loog bijvoorbeeld tegen een man die voorleest in de kerk en die feedback vroeg. Je hoorde hoe ze de vraag ontweek en je zag haar “fine” zeggen terwijl ze met haar hoofd nee schudde. Volgens mij doet ze dat niet alleen om aardig te zijn, maar ook omdat haar Kerk niet zoveel mensen telt, en ze de man niet wil afschrikken. Ze heeft hem in de toekomst waarschijnlijk nog nodig. Conclusie: ook als mensen zeggen dat ze liegen om anderen niet te kwetsen, speelt vaak eigenbelang mee.’

Worden mensen er gelukkiger van als ze vaker de waarheid vertellen?

‘Voor proefpersoon Moo – een marketing adviseur van Brits-Indiase afkomst – was het bevrijdend om niet altijd in de eerste plaats aan anderen te denken. Ze had haar ouders beloofd om tijdens hun vakantie voor hun huis te zorgen, maar zag er tegenop omdat het nogal ver rijden was. Ze durfde nu haar partner mee te vragen, zodat ze die lange rit niet alleen zou hoeven te maken. Tot haar verrassing zei haar vriendin ja en ze maakten er een leuke roadtrip van. Maar Moo maakte ook een crisis door: ze vroeg zich af of ze dan in alle jaren voordien “fake” was geweest. Ze begon erg aan zichzelf te twijfelen.’

Is het mogelijk om altijd de waarheid te vertellen?

‘Het is zeker mogelijk om waarachtiger in het leven te staan. Maar mensen die nooit een leugen vertellen of een waarheid verzwijgen, hebben het lastig. Sommige mensen met autisme ervaren dat hun onvermogen om smalltalk te vertellen de sociale interacties bemoeilijkt. Let wel, niet liegen betekent niet dat je ongevraagd alles moet zeggen wat in je opkomt. Daar worstelde priester Ruth erg mee.’

Hoe definieert u liegen dan wel?

‘De waarheid vertellen betekent niet dat je alles moet zeggen, maar wel de essentie. Als je partner je vraagt met wie je iets gaan drinken bent, hoef je niet alle mensen in de kroeg op te noemen. Maar als je enkel zegt dat het met vrienden was, terwijl je ex er ook bij was, dan is dat een leugen.’

Mensen die overdrijven, liegen die ook?

‘Dat is een dunne lijn. Als je jezelf beter voorstelt dan je bent, omdat je wilt dat anderen een beter beeld van je krijgen, ben je aan het liegen. Als het duidelijk is voor de gesprekspartner dat je overdrijft met vermaak als doel, is het entertainment, niet liegen. Als het niet duidelijk is voor je gesprekspartner, zou ik het weer liegen noemen. Komieken en cynici zijn hiervan uitgesloten. Van hen weet hun publiek dat ze dit doen. Zoals we in het Engels zeggen: liegen gebeurt zonder forewarning, zonder vooraf te verwittigen.’

Is er een verband tussen creativiteit en liegen?

‘Om ingewikkelde leugens te vertellen, of je leugen vol te houden wanneer mensen doorvragen, moet je snel kunnen nadenken en creatief zijn. Liegen is best moeilijk. Ook druist het in tegen het universele verlangen om een goed mens te zijn. Dat willen we allemaal. Liegen doet afbreuk aan ons zelfbeeld, maar als je creatiever bent, is het makkelijker om je leugens te rechtvaardigen zonder dat het je zelfbeeld bedreigt. Ook als we anoniem kunnen liegen doen we het vaker, zoals bijvoorbeeld bij de zelfscanner in de supermarkt.’

‘Ik ben benieuwd of de zelfscanner koppelen aan iemands identiteit of rekeningnummer, in combinatie van het bijhouden van overtredingen in diens profiel, ertoe kan leiden dat mensen minder oneerlijk met de zelfscanner aan de slag gaan. Dan haal je de anonimiteit namelijk weg.’

Wat heeft u verleid om aan dit BBC-programma mee te werken?

‘Ik ben gepromoveerd in Lancaster en maakte deel uit van de ploeg die een nieuwe methode ontwikkelde om leugens op te sporen. We combineren drie methodes: taalanalyse, bewegingsanalyse en via een smartwatch meten we ook bepaalde fysiologische processen. De BBC wilde ons onderzoek uit het laboratorium halen. Dat was een hele uitdaging, want in de echte wereld zit er meer ruis op de informatie die je verzamelt. Het blijft trouwens complexe materie. Omdat je enkel de indirecte gevolgen van liegen meet – veranderingen in gedrag en lichamelijke processen – kun je nooit met honderd procent zekerheid zeggen dat iemand liegt. Wie liegt omdat ie zich ergens voor schaamt, zal dat niet snel toegeven – en zeker niet op televisie.’

Postnatale depressie

Postnatale depressie

De Standaard – Veerle Beel – 31.08.2018

Mythe van de roze wolk moet nodig doorgeprikt worden
Nee, niet elke vrouw die net moeder is geworden, zweeft op een roze wolk. Je zou denken dat dit stilaan ingeburgerde kennis is. Toch worstelen nog veel pas bevallen vrouwen in hun eentje met hun angsten en verdriet.

De moeder uit Varsenare die begin deze week haar drie kinderen heeft gedood, lijdt aan een postnatale depressie. Zoals vaak na een familiedrama zeiden de buren dat ze niets hadden gemerkt. Hoe kan dat? Een vraag voor professor Titia Hompes (UPC KU Leuven), die gespecialiseerd is in perinatale psychiatrie.

Over de zaak zelf kan en wil ze niets zeggen. Maar in haar praktijk ziet ze heel wat jonge moeders die met depressieve gevoelens kampen, en daar in grote eenzaamheid mee worstelen. ‘De drempel naar hulpverlening is groot.’

‘Heel wat vrouwen hebben het moeilijk na de geboorte van hun kind. Ze voelen zich niet goed in hun vel, hebben depressieve gevoelens, of zijn angstig. Ze hebben het gevoel dat ze de controle verliezen, of dat ze als moeder falen – ook als dat niet zo is. Een kind krijgen is zo existentieel, dat men dit echt heel goed wil doen. Falen is geen optie, en dus hebben ze het er moeilijk mee om hun omgeving te laten merken dat het niet zo goed gaat.’

Nog steeds een taboe

‘Hoe groot het taboe is, ervaar ik dagelijks bij ons in de praktijk. Een vroedvrouw vertelde zopas nog dat ze eerst bij cliënte A kwam, die huilend met haar baby op schoot zat. Vervolgens kwam ze bij cliënte B, die haar vertelde dat ze het zo moeilijk had met het moederschap, terwijl bij haar vriendin – cliënte A – alles zo goed liep. Zelfs onder vriendinnen durft men geen negatieve gevoelens rondom het ouderschap te delen uit angst erom veroordeeld te worden.’

‘We moeten dit normaliseren. Ouderschap gaat vaak met ambivalente gevoelens gepaard. Die kunnen al een aanvang nemen tijdens de zwangerschap. Het is een periode van grote veranderingen in een mensenleven. De roze wolk is een mythe, die nodig doorgeprikt moet worden. Iedere kersverse ouder gaat door een periode van veel veranderingen, die angsten, twijfels en verdriet kunnen oproepen.’

‘Om allerlei redenen – hormonaal, immunologisch, psychologisch, sociaal – hebben sommige jonge ouders het hier zwaarder mee dan andere, en ontwikkelen ze een echte depressie. Het gaat niet om een minderheid: tien tot twintig procent van de moeders zal in het peripartum – vanaf het begin van de zwangerschap tot een jaar na de bevalling – depressieve gevoelens ervaren. Dat zijn dus 7.000 tot mogelijk 14.000 vrouwen in Vlaanderen per jaar. Ook vijf à tien procent van de kersverse vaders kampt met depressie.’

‘Stap uit je isolement’

Hompes doet een oproep naar deze ouders: ‘Stap uit je isolement. Ga naar je vrienden en familie toe en durf te zeggen dat je het moeilijk hebt. Spreek met je huisarts, vroedvrouw, gynaecoloog of pediater … Bespreek je angsten rond het wordende ouderschap. Zeg hen dat het niet goed met je gaat en dat je hulp nodig hebt. Dat is oké, echt.’

Maar ze richt zich ook tot de overheid: ‘Er zijn maar twee verblijfseenheden voor moeder en kind – in Zoersel en in Sint-Denijs-Westrem. Die kunnen niet iedereen helpen en geven voorrang aan de zwaarste gevallen. Vlaams parlementslid Freya Saeys (Open VLD) heeft goed werk verzet met haar resolutie, die vroeg om een systematische screening op postnatale depressie en het uitwerken van goede zorgpaden. De proefprojecten die hieruit voortvloeiden, waren zeer waardevol, maar er is nog geen gestructureerd zorgtraject te Vlaanderen op dit moment.’

‘Er is nog veel meer nodig, zoals outreachende hulp, ambulante zorg, die verbonden is met goede daghospitalisatie, en meer hospitalisatiemogelijkheden voor moeder en kind. Dat moet allemaal op elkaar afgestemd worden in een fijnmazig netwerk. We moeten zorgverleners opleiden om aan vroegdetectie te doen en om handvatten te hebben om deze problematiek goed te begeleiden. Ook als de vroedvrouw niet meer aan huis komt, moeten we de problemen nog kunnen opmerken en de vrouwen op tijd kunnen toeleiden naar gepaste hulp.’

https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20180831_03693637?hkey=&utm_source=nieuwsblad&utm_medium=newsletter&utm_campaign=pmnieuwsbrief&adh_i=dddb289286a3ccee862a43b152eba115&imai=467d9158-b3d2-4ff5-b595-e74744b40d02&M_BT=142392497566

 

De troost van de verbeelding

Wanneer de wereld
Te schamper is om aan te kunnen,
Maak je dan terug een veilig nest
In het hoogste gras,
Tussen pinksterblauw en botergeel,
Bij het vluchtwegbruggetje
Van het verdronken riet.

En beeld je dan terug in,
Dat je nog onbestaand,
Nooit een voet
Op deze aarde hebt gezet.

En wees dan terug blij,
Dat je de troost van de verbeelding,
Nooit bent kwijt geraakt.

Micheline Baetens – 23 augustus 2017
Dit vind ik één van mijn mooiste gedichten, en ook het meest troostende.
Ik deed het als kind, mij een veilig nest maken in het hoogste gras, tijdens mijn alleenzame tochtjes langs het water. Eraan terugdenken is het weer beleven en getroost worden.

De neurochemie van geluk

De neurochemie van geluk

Bron: www.ziedaar.nl – Auteur: Esther Visser

De geur van vers gemaaid gras, een bibliotheek vol mooie boeken of de wereldberoemde goal van Robin van Persie tegen Spanje op het WK voetbal van 2014: daar word ik gelukkig van. Iedereen heeft zijn eigen invulling van geluk, maar de chemie die gevoelens van geluk teweegbrengt zit tussen je oren. Wat gebeurt er in je hersenpan als je je gelukkig voelt? En kunnen we die stofjes gebruiken om onszelf en bijvoorbeeld patiënten met een angststoornis of depressie gelukkiger te maken?

Onze hersenencellen communiceren met elkaar door middel van chemische signaalstoffen, ook wel neurotransmitters genoemd. Er zijn verschillende neurotransmittersystemen en de wetenschap gaat ervan uit dat de balans tussen deze transmitters van belang is voor een gelukkig leven. Uit verscheidene studies naar mensen met bijvoorbeeld depressies of angststoornissen blijkt dat deze patiënten een verstoring hebben in hun neurotransmitterbalans. Jaren van onderzoek wijzen een triniteit van sleutelfiguren aan voor het ervaren van geluk: dopamine, serotonine en oxytocine.

Dopamine

In 1958 deed de Zweedse onderzoeker Arvid Carlsson een opmerkelijke ontdekking, waarvoor hij later een Nobelprijs ontving: hij vond dat dopamine niet alleen een voorloper was van belangrijke neurotransmitters als adrenaline en noradrenaline, maar ook zelf als neurotransmitter werkte. Dopamine kan in twee stappen ontstaan uit het belangrijke aminozuur tyrosine. Met behulp van een enzym, tyrosine hydroxylase, wordt tyrosine omgezet tot L-DOPA. Wanneer er vervolgens CO2 wordt afgesplitst van L-DOPA, krijg je dopamine.

Dopamine speelt een belangrijke rol in het signaleren van beloning en motivatie. Zowel natuurlijke beloningen zoals seks en voedsel als onnatuurlijke beloningen zoals drugs, verhogen de hoeveelheid dopamine in het brein. Dierexperimentele studies hebben laten zien dat neuronen in de ventrale tegmentale area (VTA) en de substantia nigra sterk geactiveerd worden bij beloning. In een serie van experimenten in de jaren zestig tot tachtig van de vorige eeuw, werd op elegante wijze het belang van deze hersengebieden aangetoond. Proefdieren, in dit geval ratten, werden geïmplanteerd met een elektrode in verschillende hersengebieden die betrokken zijn bij beloning.2 Vervolgens leerden de ratten om op een knop te drukken voor elektrische stimulatie. En wat bleek? De ratten waren gemotiveerd om te werken voor de beloning en stimuleerden zichzelf naar hartenlust. Recentelijk werd een vergelijkbaar experiment uitgevoerd, zij het met onze hedendaagse state-of-the-art technieken.3 Onderzoekers vonden dat muizen met gemak leerden dat het drukken op een knop leidt tot het aanzetten van een laser, die direct de activiteit van dopamine-neuronen in de substantia nigra stimuleerde. In tegenstelling tot voedselbeloning, vond er geen verzadiging plaats en bleven de muizen doelbewust drukken voor meer stimulatie.

Deze studies laten zien dat dopamine voor beloning codeert en kan leiden tot hedonistische gevoelens. Echter, de balans van dopaminelevels in verschillende hersengebieden is hierbij van groot belang, zo blijkt uit de praktijk. Bij de ziekte van Parkinson sterven dopamine-neuronen af, en deze patiënten worden daarom vaak behandeld met dopamine-verhogende medicatie. Door voor dopaminelevels te compenseren, worden deze patiënten in staat gesteld weer te bewegen. Maar het verhogen van je dopaminelevels gaat niet zonder slag of stoot: het kan leiden tot een gebrek aan zelfcontrole, die zich uit in verslaving of verhoogde impulsiviteit.

Serotonine

Net als dopamine heeft ook serotonine een essentieel aminozuur nodig om tot stand te komen: tryptofaan. Hieruit kan vervolgens serotonine gemaakt worden, met behulp van twee enzymen. Cellichamen van serotonerge hersencellen worden vooral gevonden rondom de Raphe Nuclei in de hersenstam. Hier wordt de neurotransmitter ingepakt in blaasjes, zodat ze vervolgens in de synaptische spleet kunnen worden vrijgelaten om een signaal door te geven aan de volgende cel [zie Figuur 1]. Dit doen ze door op een specifieke receptor aan te grijpen van de naburige, postsynaptische, cel. Echter, serotonine wordt ook actief heropgenomen door de eerste cel. In de jaren vijftig werd ontdekt dat een middel bedoeld om tuberculose te behandelen, isoniazide, in de klinische trials zorgde voor significant gelukkiger deelnemers. Hierdoor werd de koers van het medicijn veranderd, en waren we plotsklaps een antidepressivum rijker. Dit verbeterde humeur werd toegeschreven aan het feit dat isoniazide het enzym dat serotonine afbreekt in de synaps, kan afremmen. Hierdoor blijft er meer serotonine over.

Een andere veelgebruikte tactiek om serotonine te verhogen, is door de heropname te blokkeren. Dit kan gedaan worden door cocaïne, maar ook door de zogenoemde SSRI’s, selective serotonin reuptake inhibitors, bekend onder merknamen als Prozac en Zoloft. SSRI’s zijn de meest voorgeschreven antidepressiva in veel landen, maar de werking van deze medicijnen wordt in twijfel getrokken, vooral in het geval van lichte depressies. Een groot vraagteken bij de behandeling met SSRI’s is waarom deze pas na weken of maanden aanslaan, terwijl het effect op cellulair niveau veel sneller is. Andere heikele punten zijn de vele bijwerkingen van SSRI’s en dat in grote, gecontroleerde studies er nauwelijks tot geen effect van SSRI’s te meten was ten opzichte van een placebogroep.

Oxytocine

Oxytocine wordt in de volksmond wel het knuffelhormoon genoemd, daar het betrokken is bij affectie en sociale contacten tussen mensen, en andere dieren. Niet alleen zijn er correlaties gevonden tussen levels van oxytocine en romantische hechting, ook werd door oxytocine het sociale vermogen van patiënten met een autistisch-spectrumstoornis verhoogd. Het eiwit oxytocine wordt gemaakt in de hypothalamus en wordt vervolgens via de hypofyse in het bloed vrijgelaten of vindt zijn weg naar de Nucleus Accumbens in het beloningssysteem of amygdala, die betrokken is bij emoties. Oxytocine vindt een interessante toepassing op het gebied van posttraumatische stressstoornis, waarbij het het verwerkingsproces van het trauma kan ondersteunen.4 Het is daarbij het meest effectief in combinatie met psychotherapie.

Een cocktail van chemisch geluk?

Men neme een drupje dopamine, een shot serotonine en een vleugje oxytocine voor een permanente roze bril… Was het maar zo’n feest.

Jaren van onderzoek gericht op deze ‘geluksneurotransmitters’ laten zien dat hun werking ingewikkeld in elkaar steekt en dat er veel individuele verschillen zijn. De simpele gedachtegang ‘te lage serotoninelevels leiden tot depressie’ kon al gauw op terechte kritiek van wetenschappers rekenen. Immers, neurotransmittersystemen communiceren met elkaar en een wijziging van de balans in het ene systeem kan de andere systemen beïnvloeden. Bovendien, veel antidepressiva berusten (al dan niet onbewust) op de aanname dat depressie één psychologische aandoening is, die daarmee gebaat is bij dezelfde behandeling. Deze aanname gaat echter voorbij aan het prevalerende idee dat depressie een heterogene (neuro)psychologische aandoening is, die voor elke patiënt een éigen oorzaak en ziekteverloop heeft. Tenslotte is er nog het altijd lastige verhaal van oorzaak en gevolg: leidt een disbalans in neurotransmittersystemen tot ongelukkigheid of leiden sociale en/of emotionele problemen tot ongelukkigheid en een disbalans in neurotransmitters?

De neurochemie van geluk is nog altijd niet ontrafeld, en ik durf te betwijfelen of we er ooit helemaal achter zullen komen. Toch komen wetenschappers door nieuwe technieken steeds kleine stapjes dichterbij hoe geluk in het brein werkt. Of, zoals mijn oma altijd zegt: ‘Geluk is de kunst een boeket te maken van de bloemen waar je bij kunt’.

 

 

De chemie van het geluk

De chemie van geluk: welke hormonen en neurotransmitters maken gelukkig?

Geluk is een lastig concept. Iedereen geeft er een andere invulling aan en jaagt het op zijn eigen unieke manier na, maar in de praktijk van alledag bestaat geluk uit vrede in het hier en nu, zonder onrustig met toekomst en verleden bezig te zijn en zonder de drang om het heden te willen veranderen.

Geluk heeft veel te maken met dankbaarheid voor wat er wél in je leven zonder die focus op wat er allemaal mist. Geluk is vooral een ‘hier en nu’-ding, herkenbaar aan de afwezigheid van ongeluk in een van zijn lelijke gedaanten. De verschillende vormen van geluk laten hun chemische sporen na in ons lichaam, met name ons brein. Er zijn tenminste zeven hormonen/neurotransmitters* die nauw betrokken zijn bij ons geestelijke welzijn: endorfine, dopamine, serotonine, oxytocine, adrenaline, gamma-aminoboterzuur (GABA) en anandamide.

De zeven geluksboodschappers in het brein

Endorfine is de grootste geluksboodschapper in ons brein en tevens een natuurlijke pijnstiller. Dat wat mensen typisch als geluk of vrede ervaren is in het brein vooral herkenbaar aan een rijkelijke dosis van deze hormonen. Endorfinen hebben namelijk een opiaatachtig karakter die ons een universeel gevoel van liefde en vrede laten ervaren. Het komt vrij bij heel verschillende activiteiten in veel verschillende situaties: bij het sporten, tijdens de seks, na het vallen van de fiets en bij het volbrengen van kleine alledaagse taakjes, zoals een brief op de post doen of de afwas drogen. (Er wordt gespeculeerd dat een gebrek aan endorfinen weleens een oorzaak zou kunnen zijn van de obsessief-compulsieve stoornis. Mensen die hieraan lijden blijven vaak dezelfde nutteloze dwanghandelingen doen, zoals keer op keer checken of het gas wel uitstaat. Het zou kunnen dat het brein van deze mensen hen chemisch nalaat te vertellen dat de taak volbracht is.)

Serotonine: hoewel het de veelzijdigheid van deze stof geen recht doet, wordt dit ook wel het zelfvertrouwenmolecuul genoemd. Mensen bij wie deze neurotransmitter rijkelijk stroomt hebben van nature veel zelfvertrouwen en tevredenheid over zich. Mensen die deze stof minder makkelijk aanmaken, zijn daarentegen wat afhankelijker en zoekender van aard. Ze zoeken eerder naar bevestiging buiten zichzelf en raken sneller verslaafd aan genotschenkende middelen. Bijna alle antidepressiva werken op zo’n manier dat ze aanwezigheid van serotonine in het brein stimuleren. Daarom worden ze ook wel Serotonin-Specific Reuptake Inhibitors (SSRI’s) genoemd. Antidepressiva worden -ondanks hun twijfelachtige reputatie – gebruikt bij een hele range aan klachten: compulsief-obsessieve stoornis, eetstoornissen, chronische pijn en posttraumatische klachten.

Dopamine wordt ook wel de belonings- of anticipatiemolecuul genoemd. Het komt vrij als wij onze doelen proberen te bereiken. Het laat ons zoeken en jagen naar zaken die ons plezier en vreugde geven, zoals eten, seks en andere fijne ervaringen. Verslavende drugs zoals cocaïne, maar ook het eten van vet en zoet voedsel werken direct in op dit interne beloningssysteem. Het gevaar van veel drugs (en het leven in een welvaartmaatschappij waarin alles direct voorhanden is) is dat het ons de natuurlijke motivatie ontneemt om op een natuurlijke manier onze doelen te willen bereiken.

Oxytocine wordt ook wel het knuffel- of bindingshormoon genoemd. Dit hormoon laat ons verbonden met elkaar voelen. Oxytocine laat zien hoe belangrijk intimiteit, vertrouwen en vriendschap zijn voor ons welzijn. Het zorgt voor meer vertrouwen en loyaliteit tussen mensen. Mensen die van elkaar houden, stimuleren dit hormoon alleen al als ze aan elkaar denken. Maar het werkt ook andersom: mensen die tijdens onderhandelingen oxytocine toegediend krijgen, zijn aardiger en liever voor elkaar. Zoals de term knuffelhormoon al laat doorschemeren, zorgt lichamelijke intimiteit ook dat de oxytocinen toenemen. Wanneer fysiek contact ontbreekt kan chocola of een warm bad de oxytocine-aanmaak stimuleren.

GABA is een natuurlijke angstremmer. Het zorgt ervoor dat andere neurotransmitters die voor opwinding en paniek zorgen minder snel afvuren: GABA zorgen dus voor een gevoel van kalmte. Slaapmiddelen en chemische angstremmers zoals benzodiazepinen werken op de GABA-receptoren van ons brein. Een natuurlijke manier om deze hersenstoffen op te wekken is het beoefenen van yoga of meditatie.

Anandamide komt van het Sanskriet-woord Ananda dat ook wel gelukzaligheid betekent. Wietrokers weten er alles van. Anandamide werkt op dezelfde receptoren als wiet: het is eigenlijk een zelfgeproduceerde vorm van cannabis. Volgens onderzoekers is het ook deze neurotransmitter die duursporters een natuurlijke high geeft dat hen bijvoorbeeld zo lang laat rennen of fietsen: de zogenaamde runners high. Dus als je je afvraagt waarom mensen vrijwillig aan marathons en Elfstedentochten deelnemen… anandamide zou weleens de belangrijkste reden kunnen zijn.

Adrenaline (ook wel epinefrine genoemd) is extreem belangrijk voor onze overleving. Het geeft ons lichaam de instant energie die het af en toe nodig heeft om in actie te komen als er gevaar dreigt. Misschien vraag je je af hoe deze alarmmolecuul geluk helpt veroorzaken? De zogenaamde adrenalinerush die mensen in risicovolle situaties krijgen, geeft ze het gevoel dat ze leven: het is een direct tegengif voor de staat van verveling waarin vooral veel moderne mensen leven. Geluk en angst hebben dus soms veel met elkaar te maken. Mensen die extreme sporten beoefenen zoals kitesurfen of motorcross leven vaak voor de adrenalineroes die hun sport hen geeft. Ook zware criminelen bestaan voor een groot gedeelte uit adrenalinejunkies. Het geluk in gevaarlijke situatie bestaat eruit dat iemand zichzelf tijdelijk helemaal vergeet en zich volledig moet focussen op die taak voorhanden is. Focus maakt gelukkig.

We moeten na deze lijst geluk alvast onderscheiden van genot. Dat laatste is herkenbaar aan een explosieve mix van neurotransmitters als dopamine, serotonine en adrenaline. Genot, zoals het bevredigen van je chocoladeverslaving of seksuele drang, kan heel intens zijn, maar leidt vaak tot een korte, vluchtige kick die daarna al snel een gevoel van leegte achterlaat. ‘Oké, dat was de chocola, en nu?’ Wat mensen over het algemeen onder geluk verstaan heeft – zoals ik hierboven al beschreef – een wat langduriger en milder karakter dan genot. Vooral een flinke dosis endorfinen draagt daaraan bij: die gaat samen met een gevoel van acceptatie, vrede en liefde. Geluk en liefde (dus niet de obsessieve romantische variant daarvan) liggen hierom dicht bij elkaar.

* Noot: Hoewel ons lichaam meer dan honderden chemische stoffen produceert, zijn er maar een klein aantal waarvan we enigszins weten hoe ze onze stemming beïnvloeden.

Bron: The Athlete’s Way – Sweat and the Biology of Bliss van Christopher Bergland

Libido

Staf Coppens in ‘het Nieuwsblad’
‘Hoe groter je sixpack, hoe kleiner je libido’

De Standaard – Hilde Van den Eynde – 31.08.2018

Brussel Van een ‘gezellig’ naar een afgetraind lijf in acht weken tijd: het kán, laten de broers Mathias en Staf Coppens vanaf 6 september zien in Het lichaam van Coppens op VTM. Maar een onverdeeld genoegen is de aanloop naar hun wasbordje niet geweest. ‘Je seksleven gaat er niet op vooruit’, zei Staf Coppens gisteren in Het Nieuwsblad. ‘Hoe groter je sixpack, hoe kleiner je libido.’

Aan de KU Leuven kijkt hoogleraar inspanningsfysiologie ­Peter Hespel, die de broers Coppens met trainingsadvies bijstond, van die uitspraak niet op. ‘Mannen die zwaar trainen en tegelijkertijd een streng dieet volgen, zoals de broers Coppens hebben gedaan, raken daarvan fysiek en mentaal zo uitgeput dat de zin in seks er wel eens bij inschiet’, zegt hij.

Om op een mannenbuik een sixpack of wasbordje te zien verschijnen, zijn twee zaken onontbeerlijk. Het sexy blokjespatroon in de twee rechte buikspieren aan weerskanten van de middellijn van de buik wordt pas zichtbaar als (1) de spieren flink uitzetten door training en (2) ook alle buikvet dat de spieren aan het oog onttrekt, verdwijnt. Pas als die twee voorwaarden zijn vervuld, wordt de indruk van een sixpack (soms zelfs van een eightpack) gewekt, doordat in de rechte buikspieren drie tot vier horizontale pezen verwerkt zijn, die uiteraard niet mee uitzetten bij training.

Om aan hun sixpack te komen, trainden Mathias en Staf Coppens naar eigen zeggen acht weken lang vijf keer per week vier uur per dag. Daarbovenop aten ze die hele periode uiterst caloriearm: geen suikers, rijst, brood, pasta, heel weinig zuivel, geen rood vlees, wel groente en kip. ‘Die combinatie van zwaar trainingsvolume en uithongering zie je ook bij sommige duursporters die messcherp staan’, zegt Peter Hespel. ‘Triat­leten, marathonlopers. Ook zij ervaren vaak een dalend libido.’

Volgens Guy T’Sjoen, diensthoofd endocrinologie en stofwisselingsziekten bij het UZ Gent, zal vooral het extreem lage vetpercentage van de broers Coppens debet zijn geweest aan hun afnemende libido. ‘Ik heb Mathias Coppens halfweg de voorbereiding van het programma ontmoet. Hij zat toen rond de 8 à 9 procent vet. Dat is erg weinig, en een kantelpunt waarop de aanmaak van het mannelijke geslachtshormoon testosteron begint te dalen – en daarmee ook het seksueel verlangen. Voor testosteronaanmaak hebben mannen namelijk cholesterol nodig, en dat is een vet. Duikt hun vetgehalte onder de 6 à 7 procent, dan keldert hun testosteronproductie mee. Je kunt het vergelijken met afgetrainde atletes, bij wie de menstruatie uitblijft als hun vetpercentage eenmaal onder een bepaald minimumniveau is gezakt. Gezond kun je zo’n extreem laag vetpercentage niet noemen, en je keldert je sportieve vooruitgang.’
Bij bodybuilders die anabole steroïden gebruiken om spiermassa te kweken, speelt dit libidoverlagende effect niet, zegt T’Sjoen. ‘Nochtans trainen ook zij erg hard en volgen ze een strikt dieet, waardoor hun vetgehalte eveneens extreem laag uitkomt. Maar de anabolica vervangen het eigen testosteron en de afgeleiden van dat hormoon, waardoor de zin in seks bij deze mannen doorgaans hoger is dan normaal.’

Conclusie: De uitspraak van Staf Coppens dat de grootte van zijn libido omgekeerd evenredig evolueerde met die van zijn sixpack, is zonder meer aannemelijk. Voor een sixpack moet je lijnen, en dat kan leiden tot een tekort aan lichaamsvet. Dat tekort remt op zijn beurt de testosteronproductie, en het seksueel verlangen bij mannen is meestal het eerste wat opvallend vermindert bij een verlaagd testosterongehalte.

 

Zomer 2018

2018 was ook de zomer van buxusmotten, ze hebben alles kapot gevreten! De schone schijn dat een tuin op een park moet lijken is daarmee afgevoerd, en een stukje lelijkheid en onnatuurlijkheid daardoor de wereld uitgeholpen. Leve de buxusmot!

31 augustus, vandaag de laatste vakantiedag. De zomer is er bijna aan voor de moeite, nog een paar weken droogte, misschien op  mijn feestdag nog het nazomertje van 29 september, en naar l’été Indien kunnen luisteren met de zon op de eerste herfstkleuren.

15 september den trouw van Audrey en David, die de laatste voorbereidingen treffen om er een mooi feest van te maken, en dan valt ook voor hen alles weer in de dagdagelijkse plooi.

Alhoewel, Audrey heeft ondertussen ook een nieuwe job gevonden en na een opzeg van een goeie twee maanden begint ze de eerste week van november voor een andere winkelketen te werken.
En dan is het al bijna winter, een seizoen dat mij het minst ligt, vooral rond de feestdagen, en misschien zal het dit jaar wel extra lastig zijn. Triestiger dan de afgelopen weken kan het echter moeilijk worden, of er moeten nog groter drama’s gebeuren.

Dus bijna voorbij die hete zomer, die eventjes liet dromen, maar uiteindelijk verschroeiend was.
Soms heb ik bij dat alles ook het gevoel dat mijn leven voorbij is, en de kans op een gelukkig einde verkeken. Geen verrassingen meer, geen nieuwe uitdagingen, geen hoogtes en laagtes meer, maar een vlak parcours zonder hindernissen, dat geen enkele inspanning vraagt, en een ritje van niks wordt. Eindeloos saai lijkt mij dat, en ik wil een avonturen editie!