Doktersbezoek

Ik zou eens naar de oorspecialist moeten gaan, want de dokter heeft genoteerd dat ik langs één kant minder goed hoor. Maar eigenlijk zie ik er nut niet van in: ik woon alleen, mijn katten begrijp ik zonder woorden, op facebook doet niemand zijn mond open, en op elk toestel staat een knop om harder te zetten!

Verder hebben anderen er meer last van dan ik, omdat ze soms de dingen moeten herhalen, maar eigenlijk is ook dat geen groot erg, dan kunnen ze nog eens nadenken voor ze iets zeggen. Trouwens, ik ken veel mensen die niet goed horen van één kant!

Ik heb ook naar mijn gebroken pols laten kijken, die ondertussen wel niet meer gebroken is, maar toch niet toelaat van de dingen terug uit de losse pols te doen. De dokter stelde kinesitherapie voor, maar daar heb ik geen zin heb. Bovendien ik doe al kinesitherapie genoeg door te breien en te haken, en veel zou dat dus, denk ik, niet meer helpen.

Ik heb de dokter eitjes meegegeven van mijn kiekens en hij ging er pannenkoeken mee maken voor de kinderen, want dat hadden ze al gevraagd voor morgen. Het is immers een feestdag morgen, namelijk  1 mei en dus Feest van de Arbeid, en dan kan het gezin een beetje verwend worden. Ook de dokter is blijkbaar morgen vrij en dat is hem gegund, want dokters werken heel hard. De pannenkoeken zullen hen smaken!

Het hoogste goed

Mensen willen geen duiven in de tuin, geen vogels, geen muizen, geen vos, geen konijnen… En geen katten.

Toch zijn dat allemaal, stuk voor stuk, nuttige dieren voor de tuin, want het ene dier eet het andere op, of verjaagd het andere.

En dan maar klagen dat er teveel slakken zitten tussen de groenten, terwijl de eksters daar dol op zijn. Of teveel bladluizen op de rozen, die de jonge vogeltjes moeten voeden. Gelukkig is er ook de vos, die het ongebreideld gekweek van de konijnen inperkt en de kat die muizen vangt.

Elk leven heeft zijn nut, al moet ik zeggen dat ik soms twijfel aan dat van sommige individuen, zoals pissebedden, strontvliegen, en onverdraagzame mensen…

Het leven is simpel

Het leven is simpel,
waar je van geniet
dat moet je
zoveel mogelijk doen,
en de rest,
dat moet je
er gewoon bijnemen.

Micheline Baetens – 29.04.2018

Dat de mens zich nog altijd verheven voelt boven het dier, begrijp ik niet. Al eens bekeken wat een dier nodig heeft om te overleven en wat een mens allemaal lijkt nodig te hebben? En dat menselijk verstand, dat is ook fel overroepen!

Mensen ontmoeten is bovendien heel vermoeiend: vooroordelen weerleggen, hun interesse wekken, lange tenen ontwijken, begrip proberen krijgen, inzicht bezorgen, zin voor humor aanwakkeren, tevreden stellen, meevoelen,… Katten daarentegen: te nemen of te laten, niets hoeft en alles kan.

Met katten

Wie met katten leeft
weet dat regelmatig eten en slapen
belangrijk is,
en zelfredzaamheid en zelfzorg
een vanzelfsprekendheid.

Wie met katten leeft
weet dat geloof geen bergen verzet
maar weten wel,
en mensen een welgekomen hulpmiddel
voor een goed leven.

Wie met katten leeft
weet dat zelfrespect en zelfvertrouwen
te verkiezen zijn
boven afhankelijkheid en illusies
en dat alleen de werkelijkheid telt.

Micheline Baetens – 27 januari 2014

Het hoogste goed

Het hoogste goed is praktisch verstand. Daarom is praktisch verstand zelfs waardevoller dan de filosofie. Uit dit verstand vloeien de andere deugden van nature voort, en het leert ons dat het niet mogelijk is om aangenaam te leven zonder verstandig en goed en rechtvaardig te leven, en evenmin om verstandig en goed en rechtvaardig te leven zonder aangenaam te leven. De deugden horen immers van nature bij het aangename leven en het aangename leven is met de deugden onlosmakelijk verbonden.

Epicurus – Filosoof

 

Dik in orde!

Als je lichaam afgrijzen opwekt
‘Racisme veroordelen we, fatshaming aanvaarden we’

Alsof het niet mag: dik zijn en je goed in je vel voelen. Zwaarlijvigen ervaren het elke dag: een scheve blik hier, een kwetsende sneer daar. Wie te dik is, eet te veel en beweegt te weinig. Dat is een kwalijke mythe. ‘Alsof overgewicht een levensstijlkeuze of gebrek aan wilskracht is.’

Tussen de hashtags #Fatburn en #Fatpants, met bijbehorende ­foto’s van die oude gigantische broek waarin de succesvolle lijners nu met twee benen in één pijp passen, beginnen ze mondjesmaat op te duiken op sociale media: de zelfverzekerde vetrolletjes en blije kwabjes. Zangeres en ­volumineuze twerkster Lizzo, die op de ­cover van haar net uitgebrachte album ontbloot poseert, bezingt samen met Missy ­Elliott haar rondingen. Het boek Happy Fat: Taking Up Space in a World That Wants to Shrink You van de Brits-Deense comédienne Sofie Hagen ligt binnenkort in de winkel. En de Nederlandse columniste Asha ten Broeke voert al langer een betoog om zwaarlijvigheid te aanvaarden. ‘Als we niet dun kunnen zijn, dan maar gelukkig.’ En ook ietwat provocerend: ‘Weet je niet hoe prachtig ik ben, en hoe lekker zacht? Hoe fijn het is om met mij en al mijn rolletjes, flupjes en kussentjes te knuffelen? Dik zijn is heerlijk, het is grandioos, het is krachtig, en ik kan het iedereen aanraden.’

Het zijn uitzonderingen. Met veel lef. De reacties op hun publieke uitlatingen zijn hard. Eruit citeren zou ongepast taalgebruik zijn. We zijn meedogenloos voor dikke mensen. Verbergen het afgrijzen voor hun lijven niet. En het is allemaal: dikke bult, eigen schuld.
Maar er is iets vreemds aan de hand. We hebben nog nooit zo zoveel koolhydraat­arme, suikervrije, eiwitrijke Romeinse sla-spinaziesapjes met superfood-extracten gedronken. We hebben nog nooit zoveel geld gespendeerd aan diëten. Én we zijn tegelijk nog nooit zo dik geweest. 48 procent van de volwassen Belgen heeft overgewicht (een BMI hoger dan 25), 14 procent kampt met obesitas (BMI boven 30). Bij minderjarigen gaat het om 20 procent met overgewicht en 7 procent met obesitas.

We hebben vet tot onze grote vijand gebombardeerd. Minder eten en meer bewegen, luidt het devies steevast, maar de werkelijkheid is veel complexer. ‘Dat wordt gemakkelijk een stigmatiserende boodschap,’ zegt psychologe An Vandeputte van Eet­expert, het kenniscentrum voor eet- en ­gewichtsproblemen, ‘en het maakt overgewicht onterecht tot een persoonlijk falen. Alsof het om een levensstijlkeuze of gebrek aan wilskracht gaat. Gewicht is in veel mindere mate controleerbaar dan mensen geloven. Niet iedereen kan slank worden. Mensen zijn gewoon heel verschillend in hoe ze eruitzien, dat is niet anders voor de breedte dan voor de lengte.’

Meteen wil ze nog een andere misvatting uit de weg ruimen: dik is geen synoniem van ongezond. ‘Er zijn mensen die gezond leven en obees zijn. Uit meta-analytisch ­onderzoek blijkt dat meer dan één derde van de mensen met obesitas een gezond metabolisme heeft. Tegelijkertijd blijkt dat ongeveer een derde van de mensen met een normaal gewicht metabool ongezond is. Met de vinger wijzen naar mensen met een paar maatjes meer is dus onterecht.’

Het misprijzen voor dikke mensen zit dieper in onszelf en ons systeem ingebakken dan we beseffen. ‘Het gebeurt op school: jongeren met obesitas krijgen minder punten, op het werk: wie obees is, heeft gemiddeld een lager loon dan een slanke collega, en ook in de zorg: patiënten met overgewicht krijgen vaker een foute diagnose. Gewicht is na geslacht en leeftijd de voornaamste bron van discriminatie’, weet Vandeputte. ‘Het staat op een vergelijkbaar niveau als etnische discriminatie. Maar terwijl de maatschappij terecht intolerant wordt voor racisme, is er weinig sociale correctie op vooroordelen over gewicht. We lachen er nog eens mee.’

Zelfvoedend

Dikke mensen zijn lui, vadsig, incompetent, onsportief, dom, onaantrekkelijk, ongeschikt voor seks, in het allerbeste geval gezellig. Dat soort wijdverbreide fatshaming neemt volgens Vandeputte nog toe en heeft erg schadelijke gevolgen. Asha ten Broeke spreekt niet voor niets over ‘maatschappelijk aangemoedigde zelfhaat’. ‘Al die scheve blikken en dat nawijzen leiden er vaak toe dat dikke mensen minder naar buiten gaan, zich meer isoleren, minder sporten omdat ze zich schamen, minder snel zorg zoeken en eenzijdig gaan eten’, voegt Vandeputte toe. ‘Ze doen dat uit schrik om nog aan te komen. Maar dik zijn betekent niet dat je nooit meer een frietje mag eten. Als je mensen verbiedt om dingen te eten, maak je het hen moeilijker.’

Acteur Dominique Van Malder zit volop in de opnames van de tv-reeks Albatros. De plot: tien zwaarlijvigen gaan op afvalkamp in de Ardennen. De reeks is niet gespeend van autobiografische elementen. ‘Ik ken het thema als geen ander. Ik bén het thema. Al sinds mijn zeven jaar ben ik het dikkerdje.’ In Albatros wil hij vertellen wat achter ‘die burcht van een lichaam zit. Dik zijn heeft vele gezichten en oorzaken. Heel vaak heeft het met een harnas te maken: mensen vreten zich een schild om zich heen. Obesitas is een probleem dat zichzelf voedt.’

Een paar jaar geleden riep bio-ethicus Daniel Callahan op om dikke mensen méér te stigmatiseren. ‘Schaamte heeft gewerkt om de sigaret op te geven, het zal ook werken voor obesitas.’ Hij vergat alleen dat stigmatisering en schaamte stress veroorzaken, wat ons cortisolgehalte de hoogte injaagt. Dat geeft op zijn beurt ironisch genoeg zin in snacks. U weet wel: emo-eten. Bovendien leidt een langdurig hoog cortisolgehalte tot meer buikvet, de schadelijkste soort vet, die zich nestelt tussen de organen.

Vandeputte benadrukt dat focussen op gewicht weinig zinvol, zelfs contraproductief, is. ‘Op dieet gaan werkt bij velen averechts. Zeker op langere termijn – na tien jaar – blijkt het BMI van mensen die geregeld diëten net toe te nemen.’ Wat raadt ze mensen met overgewicht dan aan? ‘Alles. Dat is een acroniem voor: Afwisselend eten, Lang stilzitten regelmatig onderbreken en bewegen, Lief zijn voor jezelf, Emoties leren hanteren op een andere manier dan ze weg te eten of weg te diëten en Slaap, voldoende slaap.’ Dus niet afvallen? ‘Dat moet niet het doel zijn. Ga voor een gezonde leefstijl.’

Elke dag in oorlog

We moeten het even over die tweede L van ‘alles’ hebben. Lief zijn voor jezelf, het tegenovergestelde van body shaming, Kim De Paep heeft het zichzelf aangeleerd. Ze is 1 meter 69, weegt 117 kilo en noemt zichzelf dik. ‘Zonder bijklank. Dik is geen scheldwoord, geen waardeoordeel, het is gewoon een omschrijving van de vorm van mijn lichaam. Het betekent niet meer dan de kleur van mijn ogen of mijn haar.’
Af en toe draagt ze een T-shirt met opschrift Fat and proud. Ze biedt zich bij bedrijven aan als curvy model en poseert zelfverzekerd op Instagram, ook in truien met horizontale streepjes. ‘Het was een lang aanvaardingsproces. Ik ben al heel mijn leven aan de zware kant. Ik was elke dag in oorlog met mezelf. De cijfers op de weegschaal hebben te lang mijn zelfwaarde bepaald. Ik weeg me nu al twee jaar niet meer, wat een bevrijding!’

Haar omgeving maakt het haar niet makkelijk om zich aantrekkelijk te voelen. ‘Mensen zijn in de war als ik mezelf dik noem, ze weten niet hoe te reageren. Pamperen al eens: “Het valt toch nog goed mee” of “ja, maar je hebt wel een schoon kopke”, alsof mooi en dik elkaar uitsluiten.’

‘Fatshaming is bij ons niet zo extreem als in Amerika, maar ik krijg wel geregeld ongevraagd advies over diëten. Of opmerkingen à la “zou je dat paaseitje nog wel opeten?”. Wellicht goed bedoeld, maar waar halen ze toch die veronderstelling dat ze mij moeten helpen om een beter leven te leiden, en dat slank zijn per definitie meer levenskwaliteit inhoudt?’

Ze wil zich niet langer voortdurend verantwoorden voor het feit dat ze niet wil afvallen. ‘Hoe vaak ik niet zeg: ik ben dik, maar mijn bloedwaarden zijn gezond. Ik heb geen te hoge cholesterol. Ik beweeg voldoende. Ik lig ’s avonds niet op de zetel chips te vreten, ik heb dat zelfs niet in huis.’

Big fat divas

Artsen en vetwetenschappers Mariëtte Boon en Liesbeth van Rossum hebben net een boek uit: Vet belangrijk. Van Rossum staat ook in de praktijk als behandelaar in het Universitaire Centrum Gezond Gewicht dat ze oprichtte. De kennislacune (bij de leek én de gemiddelde arts) over vet en dikke mensen leidt tot veel tranen in haar spreekkamer. Samen met Boon maakt ze komaf met de fabels. Hoog nodig, obesitas is een wereldwijde epidemie die we consequent foutief proberen te behandelen. We denken massaal te kortzichtig over vet. Boon: ‘Dat is geen hoopje blubber dat ons alleen warm houdt en voor de rest in de weg zit. Nee, vet is een orgaan.’

In opmars zijn de Body Positivity-beweging (‘Alle lichamen zijn goede lichamen’) en de fatosphere (gemeenschap van dikke mensen die de hysterie rond obesitas hekelen en hun lotgenoten oproepen hun figuur te aanvaarden.) Ze bloggen onder namen als Fatgrrl en Big Fat Divas. En verspreiden op ‘dieet-vrije’ internetfora posts als ‘Take the cake: 20 manieren om fat positive te zijn’ en artikels als die van Latoya Shauntay, een stevig in het vlees zittende vrouw die dit jaar tien marathons loopt en nog steeds gefatshamed wordt. Populair is ook Jessamyn Stanley, een yogalerares met een BMI hoog boven de 30 die op haar gemakje een grand écart placeert, staand op één been haar andere voet vasthoudt en op haar hoofd gaat staan.

Bij Dominique Van Malderen zit het nog steeds ingebakken: zijn eigen lichaam gebruiken als mikpunt van de lach. Of zich met humor als het ware excuseren voor zijn omvang. ‘Het is een manier om degene die naar je kijkt voor te zijn. Maar ik wil stoppen met die zelfspot. Ik doe er mezelf tekort mee.’

Ook de schrijfsters van Vet belangrijk willen meer begrip creëren voor obesitas. Is dat niet gevaarlijk, promoot je zo dik zijn niet impliciet? Boon: ‘Kankerpatiënten discrimineren we toch ook niet. Waarom is dat bij obesitas anders? Waarom veroordelen mensen zwaarlijvige patiënten wel?’ ‘Wij verheerlijken overgewicht niet, hé. Obesitas brengt risico’s mee, gaande van ontstekingen en gewrichtsproblemen, over depressie en cardiovasculaire aandoeningen tot kanker’, vult Van Rossum aan. ‘De mensen die ik zie, kampen met functionele beperkingen. Ze kunnen hun eigen schoenveters niet strikken, of niet achter kun kleinkind aanrennen als die richting sloot loopt.’

Wie bij haar op consult komt, wordt grondig onderzocht. ‘We voeren bijvoorbeeld een verbrandingsmeting uit, brengen de hormonen in kaart. Al te vaak kijken artsen gewoonweg niet naar de oorzaak van overgewicht. De helft van de mensen die ik zie, slikt minstens één medicijn met een dikmakende werking. Hun huisartsen tikken hen op de vingers, maar blijven wel gretig prednison, bloeddrukverlagers en antidepressiva voorschrijven.’

Dikke domme diabeet

Boon en Van Rossum kwamen, toen ze begonnen als arts en onderzoeker, al snel in aanraking met de term DDD. ‘Een gangbare afkorting bij dokters voor Dikke Domme Diabeet. Het obesitasstigma tiert dus ook welig in de gezondheidszorg. Er wordt niet of nauwelijks rekening gehouden met genetische aanleg, stress, slaaptekort, verstoring van de hormonen, mogelijke foutjes in het DNA of andere dikmakende factoren.’

Daarnaast worden haast alle klachten van dikke mensen toegeschreven aan hun overgewicht. U bent moe, want u bent te dik. U hebt pijn aan uw gewrichten, want u eet te veel. Kim De Paep kan ervan meespreken. Ze kreeg intussen de diagnose fibromyalgie, maar het duurde acht jaar voor artsen haar klachten serieus namen en echt onderzochten wat er aan de hand was. Daarvoor klonk het: ‘Val af en alles komt goed.’

Diëten staat gelijk aan bezuinigen op wat erin gaat. Of het nu Atkins of Weight Watchers heet. Of de hippere sapvastenvakantie, waarbij mensen zichzelf uithongeren. Ze nemen 5 tot 21 dagen lang geen vast voedsel tot zich. ‘Crashdiëten draaien op langere termijn bijna altijd op een ontgoocheling uit’, vertelt Van Rossum. ‘Ons lichaam compenseert de verminderde voedselinname. Het zal het vet langer vasthouden. De verbranding gaat omlaag, van minder eten kom je dus meer bij. Bovendien hebben diëten een impact op onze hormoonhuishouding. Onder meer op het gehalte ghreline – dat is het hongerhormoon – en leptine – de stof die onze hersenen informeert dat we verzadigd te zijn. De hormonale veranderingen na een crashdieet blijven minstens een jaar na het gewichtsverlies meer trek en een verminderd verzadigingsgevoel veroorzaken.’

De ultieme tip van Boon en Van Rossum? ‘Gezond en gevarieerd eten, niet te veel geraffineerde producten – maar af en toe een punt appeltaart hoort wel bij het leven – en voldoende bewegen.’ Is het dan echt zo eenvoudig? ‘Nou, eenvoudig? De meerderheid van de mensen doet dat niet. Ook de meerderheid van de slanke mensen houdt zich niet aan de gezonde voedingsrichtlijn en de beweegnorm’, zegt Van Rossum. ‘Sommige mensen zijn nu eenmaal genetisch beschermd tegen overgewicht. Ons gewicht is voor 60 procent genetisch bepaald. Het is onkies dat slanke mensen oordelen over dikke mensen.’

De Standaard – 27.04.2019

Zwanger!

Maken zwangere vrouwen zich te snel zorgen?

Ze weten wat ongewassen sla met een foetus kan doen en zien soms complexe problemen. Maar maakt dat zwangere vroedvrouwen en gynaecologen ongeruster dan andere moeders in spe? En hoe ver gaan zij mee in de medische overconsumptie die het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg aankaart? 

Voor het eerst zwanger: ‘Nu weet ik eindelijk waarover mijn patiëntes soms klagen’, lacht Ann Bonnaerens.

Een beetje misselijk en vooral erg moe: zo voelde gynaecologe Ann Bonnaerens (33), nu 36 weken ver, zich tijdens de eerste maanden van haar zwangerschap. ‘Eindelijk weet ik waarover mijn patiëntes zo vaak klagen’, zegt ze lachend. Buiten die onschuldige zwangerschapskwaaltjes beleefde de Antwerpse gynaecologe tot nu toe een probleemloze zwangerschap. ‘Ik heb dus ook geen redenen om ongerust te zijn. Net door mijn beroep ben ik minder angstig dan andere vrouwen: ik stel immers elke dag vast dat de meerderheid van de zwangerschappen probleemloos loopt. Zwangere vrouwen overschatten de kans dat er iets misloopt. Ik was mijn groenten zelf ook vijf keer en eet geen slaatjes op restaurant meer vanwege het risico op toxoplasmose (een parasiet die ernstige afwijkingen bij een ongeboren kind kan veroorzaken, red). Alcohol drink ik sowieso niet. Maar voorts denk ik dat ik vrij relaxed omga met mijn zwangerschap. Ik ken collega’s die elke dag een echo van hun zwangere buik nemen. Gewoon om zichzelf gerust te stellen.’

‘Ik laat braafjes om de vier weken mijn echo’s nemen door een collega. Ze stellen me gerust. Mijn partner gaat altijd mee – dat vind ik heel belangrijk. Ik neem bewust geen extra echo’s met het toestel op het werk. Stel dat ik tijdens zo’n echo toch een afwijking bij mijn kindje zou vaststellen, dan zit ik alleen met mijn verdriet. Op zo’n moeilijk moment wil je iemand naast je om je te ondersteunen.’

De frequentie van echo’s is regionaal gebonden, stelt ze vast. ‘In het Antwerpse, waar ik werk, is de regel dat je vrouwen om de vier weken ziet voor een echo. Toen ik als assistente in Limburg werkte, kregen zwangere vrouwen maar drie echo’s op hun hele zwangerschap. Zelf vind ik het beter om de vier weken een echo te nemen. Bij een patiënte heb ik zo ooit vastgesteld dat haar kindje een zwaar blaas- en nierprobleem had. Die vrouw heeft beslist om haar zwangerschap af te breken. Als je een zwangerschap pas na de twintigwekenecho zou afbreken, is dat emotioneel nog zwaarder. Je voelt je kindje dan al bewegen.’

‘Ik maak mijn patiënten duidelijk dat 3D-echo’s of zogenaamde pret-echo’s geen toegevoegde waarde hebben. Maar zelf heb ik er ook laten nemen. (lacht) Soms is het te verleidelijk om je kindje al eens te kunnen zien.’

Artsen doen te veel echo’s en bloedonderzoeken bij zwangere vrouwen, stelt het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) in een nieuw rapport (DS 25 april). Driekwart van de vrouwen worden nu twee keer getest op toxoplasmose, bijna de helft van de zwangeren liet zich ook minstens twee keer testen op het cytomegalovirus (CMV), dat net als toxoplasmose afwijkingen bij het ongeboren kind kan veroorzaken. Eén keer per zwangerschap moet volstaan, stelt het KCE.

Bonnaerens liet zich twee keer testen op toxoplasmose en maar één keer screenen op CMV. ‘Ik zie het nut niet in van zo’n tweede prik voor CMV’, zegt ze. ‘Die maakt je alleen maar nodeloos ongerust. Tegen toxoplasmose kun je antibiotica geven, dus twee keer controleren is daar wel nuttig. Maar tegen CMV sta je als gynaecoloog machteloos. Bovendien is het moeilijk om de gevolgen van een CMV-besmetting voor het ongeboren kind in te schatten. Het kind kan bijvoorbeeld doof zijn. Voor een kind dat mogelijk doof is wil ik persoonlijk geen zwangerschap afbreken.’

Bonnaerens wil zo natuurlijk mogelijk bevallen. ‘Dat wil zeggen: het liefst geen epidurale verdoving en ook geen knip. Die knip geef ik mijn patiënten ook zo weinig mogelijk. Een scheur geneest nu eenmaal makkelijker dan een knip. Bovendien kun je met een knip niet voorkomen dat je anaal doorscheurt, hoewel heel wat vrouwen denken van wel. Oudere gynaecologen houden vaker vast aan de knip en zullen sneller medisch ingrijpen. De jongere generatie gynaecologen is meer voorstander van zo natuurlijk mogelijk bevallen.’

‘Het is een illusie te denken dat je alles onder controle hebt als zwangere vrouw. Ik heb genoeg patiëntes die vooraf een strikt geboorteplan hebben gemaakt en dan erg ontgoocheld zijn als hun bevalling ook maar een beetje van dat plan afwijkt. Ik wil mezelf daarvoor behoeden. Ik heb wel een idee van hoe ik zou willen bevallen, maar tegelijk laat ik het allemaal op me af komen.’

Ambre Hamelink, vroedvrouw. 38 weken zwanger van haar derde kind
‘De kunst van een mooie bevalling is loslaten’

Ambre Hamelinck: ‘Ik heb geleerd om naar mijn lichaam te luisteren.’
Zelfstandig vroedvrouw Ambre Hamelink (30) heeft een dochter van bijna drie en een zoon van bijna vijf en is nu hoogzwanger van een derde kind. Gisteren werkte ze haar laatste dag voor haar zwangerschapsverlof. ‘Ik voel me geweldig’, zegt ze. Ze onderging een NIPT-test en liet zich op toxoplasmose (twee keer) en CMV (een keer) screenen. Ze snapt de angst van veel vrouwen voor CMV, maar relativeert ook. ‘Tegen CMV kun je je heel moeilijk beschermen. Ik was mijn handen zorgvuldig voor het eten, maar ik zal het zeker niet nalaten om mijn kinderen te knuffelen. Ik eet nu geen rauwe eieren om toxoplasmose te vermijden, maar als er in mijn dessert toch een rauw ei bleek te zitten, dan begin ik niet te panikeren.’

De vroedvrouw volgt voorts de aanbevelingen van de overheid: ze houdt het bij de drie terugbetaalde echo’s. ‘Meer echo’s vind ik overbodig bij een normale zwangerschap zoals de mijne’, zegt ze. ‘Een echo stelt ook niet altijd gerust. Toen ik zwanger was van mijn dochter, bleek er op de echo rond 30 weken iets mis te zijn met de placenta. Uiteindelijk ben ik op 39 weken ingeleid omdat ik minder beweging voelde.’

Die ongerustheid neemt ze niet mee naar haar derde zwangerschap. ‘Alle resultaten van de onderzoeken zijn goed, de baby beweegt veel en ik voel me prima. Je moet een zwangerschap die normaal verloopt, niet problematiseren.’ Ook haar ervaringen als vroedvrouw sterken haar. ‘Als zelfstandig vroedvrouw kom ik vaak bij gezinnen thuis, waardoor je toch een diepe band met hen opbouwt. Ik heb zo al heel veel vlotte bevallingen gezien. En die versterken ook mijn zelfvertrouwen. Ik heb geleerd om nog beter naar mijn eigen lichaam te luisteren en het te vertrouwen.’

Ze krijgt ze geregeld over de vloer, ongeruste moeders in spe die hun bollende lichaam argwanend bekijken. ‘Ik neem mijn tijd om te luisteren. Angsten mag je niet wegwuiven. Veel zwangere vrouwen die ongerust zijn, zijn niet goed geïnformeerd of ze hebben negatieve verhalen gehoord. Onbekend is ongerust. Het helpt ook als je je door een heel team laat begeleiden. Ik heb zelf een gynaecoloog én een vroedvrouw.’

Zelf hoopt ze straks met haar vroedvrouw thuis te bevallen – dat zou een primeur zijn. ‘Maar als ik, zoals bij mijn twee vorige kinderen, toch naar het ziekenhuis moet, dan is dat ook zo’, zegt ze. ‘De kunst van een mooie bevalling is loslaten.’

De Standaard – 28.04.2019

Dit is de eerste foto van mijn eerste kleinkind waarvan de geboorte verwacht wordt op 3 oktober 2019, en het is een jongen.

Op Solheide

Ik ga vier tomatenplanten  krijgen van David. Het zijn moedertomaten (toepasselijk!) dikke ovale vleestomaten. De planten zien er alvast heel gezond uit.

Deze planten zullen waarschijnlijk uit een serre komen, van één van zijn collega “serristen” van op Solheide in Overijse. David volgt er een cursus druiven kweken, en zo te zien lukt hem dat al vrij goed. Bovendien heeft hij er een halve serre gehuurd (nummer 18) waar hij groenten kan kweken.

http://www.overijse.be/nl/935/content/3434/domein-solheide.htmlIk vind het heerlijk om hem zo bezig te zien! Ik geloof dat je pas na drie jaar druiventrossen krijgt, en voor het zo ver is, is een intense en juiste verzorging onontbeerlijk.

Hopelijk zal de druiventeelt nooit helemaal verloren gaan, want onze tafeldruif is een uniek product dat nergens anders ter wereld gekweekt wordt.