Seksueel geweld

Waarom vooral mannen seksuele geweldenaars zijn

De Morgen – 10.05.2019

Griet Vandermassen is filosofe en auteur van Dames voor Darwin. Over feminisme en evolutietheorie

Seksueel geweld treft veel vrouwen en heeft een vernietigende impact. Feministische verklaringen ervan schieten helaas vaak tekort. Als we willen inzetten op preventie, is inzicht in de oorzaken nochtans cruciaal.

Is seksueel geweld een product van “machtsstructuren en maatschappelijke ordening”, zoals Bieke Purnelle en anderen in deze krant suggereren? Heeft verkrachting niets te maken met seksuele drang en spelen leeftijd en uiterlijk geen rol in het risico op verkrachting, zoals gesteld op www.seksueelgeweld.be, een initiatief van onder meer het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen? Deze verhalen gaan al lang mee in feministische kringen, maar ze worden weerlegd door de feiten. Zo zijn de slachtoffers overwegend jonge vrouwen, tussen de vijftien en vijfentwintig jaar. Ook de grootste groep daders is jong. De meesten staken dit gedrag na de jongvolwassenheid, ondanks de “machtsstructuren” waarbinnen ze zijn gesocialiseerd. Inzetten op preventie moet meer behelzen dan “met jonge mensen in gesprek gaan over seks, macht en gender”, want meestal gaat het niet om macht. Het gaat in eerste instantie om seks.

Een goede theorie over seksueel geweld moet kunnen verklaren waarom seksuele agressie ook in het dierenrijk wijdverspreid is, waarom ook daar mannetjes de agressors zijn, waarom daders en slachtoffers overwegend jong zijn en waarom sommige mannen verkrachten, maar de meesten niet. Evolutionair bekeken is mannelijke seksuele agressie het product van de verschillende seksuele psychologie van beide seksen. Net als in veel andere soorten zijn de vrouwen van onze soort seksueel kieskeuriger dan mannen, een gevolg van hun grotere investering in voortplanting. Mannen hebben gemiddeld een lagere drempel voor seks en meer interesse in losse seks, met een focus op jonge (en dus vruchtbare) vrouwen. Dat kan botsen. Sommige mannen grijpen naar geweld om de seks te krijgen die ze willen. Dat is, in de kern, waarom mannen verkrachten.

Antisocialiteit

Welke mannen zijn dat? Onderzoek toont dat de meeste daders hoog scoren op antisocialiteit. Ze houden weinig rekening met anderen en vertonen daardoor vaak ook ander delinquent gedrag. Zo gaat verkrachting binnen een relatie vaak gepaard met niet-seksueel geweld. Veel daders zijn bovendien erg promiscue ingesteld. Omdat ze weinig empathie hebben en veel meer seks verlangen dan ze krijgen, zien ze vrouwen vooral als een te overwinnen obstakel. Over alle tijden en culturen heen scoren jonge mannen het hoogst op antisocialiteit, wat meteen verklaart waarom de meeste daders jonge mannen zijn. Meestal is dat een voorbijgaande fase, maar sommigen blijven levenslang delinquent. Zij waren als kind al antisociaal en blijven dat, door genetische kwetsbaarheid, ontwikkelingsstoornissen en een traumatische jeugd. Daarnaast heb je de kleine maar erg gevaarlijke groep van psychopaten. Zij kiezen vaker een onbekende als slachtoffer en gebruiken vaker extreem geweld. Steve Bakelmans (moordenaar van Julie Van Espen, red.) behoort duidelijk tot een van die twee laatste groepen.

https://www.demorgen.be/nieuws/het-predicaat-van-psychopaat-waarom-voorzichtigheid-bij-diagnose-steve-bakelmans-geboden-is~b25786f4/

Als antisocialiteit een belangrijke voedingsbodem is voor seksuele agressie, moeten we inzetten op de preventie of reductie ervan. Hoe zorgen we ervoor dat het risicogedrag en de zoektocht naar seks die de mannelijke jongvolwassenheid kenmerkt zich niet vertaalt in seksueel geweld? Educatie is hier belangrijk, maar dan niet over macht, wel over de verschillende seksuele psychologie van beide seksen, zodat jongens leren zich in meisjes te verplaatsen. Ze moeten ook leren over het recht op fysieke integriteit. Mannelijke rolmodellen zijn belangrijk, die jongens tonen hoe een prosociale mannelijkheid eruitziet, en mannelijke mentoren, die jongens leren hun agressieve impulsen op een constructieve manier te kanaliseren. Kansarmoede moet op alle mogelijke manieren worden bestreden. Wie weinig perspectieven heeft in het leven, zet immers sneller in op een delinquente levensstijl. Veroordeelde daders moeten een aangepaste behandeling krijgen. Niemand wordt beter van alleen maar een verblijf in de gevangenis. Zelfs psychopathie blijkt, anders dan lang gedacht, in bepaalde mate behandelbaar. Er zijn veel manieren waarop we antisociale neigingen, en daarmee ook seksuele agressie, kunnen indijken. Een bredere kijk op seksueel geweld brengt ons verder dan de klassiek-feministische verklaring in termen van macht. Voor zover macht een rol speelt, is dat meestal als middel tot seks, niet als doel.

Druivenfeeesten Overijse weleer

Deze week ga ik samen met David in De Bosuil in Jezus-Eik naar een reportage kijken over de Druivenstoet in Overijse van 1957 tot 1970 ongeveer.

Het zou wel eens kunnen dat ik mezelf tegenkom, want ik heb er een paar maal aan mee gedaan. Ik zal in ieder geval heel wat bekende gezichten terugzien, al dan niet nog in leven, en al dan niet op doek of in levende lijve.

Ik herinner mij nog dat ik een paar maal op een praalwagen gezeten heb die getrokken werd door de tractor van boer Verhulst uit de Huldenbergse dreef, en ook dat ik het jaar dat ik mijn Plechtige communie gedaan heb, er in meegelopen heb met mijn communiekleed. Of was dat in een processie? In elk geval dat laatste was dik tegen mijn goesting.

Ook heb ik ooit met mijn kantwerk mogen deelnemen aan de Druivententoonstelling en heb ik toen een vijftigtal druiventrosjes geklost voor de druiventelers.

En natuurlijk ben ik ook veel gaan dansen in de Markthalle en heb er ondermeer een optreden van Miel Cools en Adamo bijgewoond.

Nu is er nog enkel de marktdag waar is soms nog naartoe trek, en dan de gezelligheid van een terrasje opzoek, en een babbelgat als ik vind wel altijd wel iemand om haar gezelschap te houden.

https://www.facebook.com/163425350366412/videos/835547200112067/UzpfSTExODE3NDc4NDg2MzgzNDoyNTUwMjQyNjUxNjU3MDIz/

Vooroordelen over depressie

“Je hebt toch alles om gelukkig te zijn?” Dit zijn de grootste vooroordelen over depressie

Libelle – Door Charlotte Teugels – 05.05.2019

Één op de vijf Vlamingen krijgt ooit te maken met een depressie, en toch is er niet altijd evenveel begrip. Deze lezeressen en deskundige reageren er graag op.

Vooroordeel 1: Depressie zit tussen de oren
Psychiater dr. Hannelore Tandt: “Een depressie is een psychiatrische aandoening, waarbij daadwerkelijk dingen gebeuren in je hersenen en lichaam. Er kan bijvoorbeeld een onevenwicht zijn in je neurotransmitters of hormonen, waardoor je te weinig serotonine aanmaakt of te veel stresshormonen. Het kan ook zijn dat je immuunsysteem verstoord is, of dat de informatieverwerking in je hersenen niet goed verloopt. We zien zelfs dat een depressie een soort litteken achterlaat in de hersenen: veranderingen in de zenuwbanen, die ervoor zorgen dat je nadien gevoeliger bent om opnieuw depressief te worden.

Daarnaast is er vaak sprake van een genetische aanleg: als depressie voorkomt in de familie, heb je tot drie keer meer kans om zelf ook depressief te worden. In feite is een depressie dus een heel complexe combinatie van neurobiologische en genetische factoren. Dat afdoen als ‘inbeelding’ is absoluut onjuist.”

Vooroordeel 2: Iemand met een depressie is gewoon niet zo’n goeie vechter
Lezeres Lien (24): “Mensen met een depressie zwak? Integendeel. Als je een depressie hebt, vecht je net kéihard. Elke dag opnieuw. Ik weet waarover ik spreek, ik vecht al bijna tien jaar. Ik was amper 15 toen het begon. Ik voelde me apatisch, gevoelloos, alsof ik overal buiten stond. Ik begon mezelf te snijden om toch maar iéts te voelen. Ik kreeg medicatie en therapie voorgeschreven, maar ik voelde me steeds slechter. Op een keer sneed ik mezelf zo hard dat ik in het ziekenhuis belandde. Ik werd opgenomen op de psychiatrische afdeling, waar ik nog dieper leek weg te zinken. Op een dag werd het me allemaal te veel, ik kon niet meer. Heel even gaf ik het gevecht op, ik wilde er een einde aan te maken, maar een verpleegster vond me net op tijd. Is dat zwak? Ik vind van niet. Ik was op dat moment gewoon moe gestreden van te lang sterk te willen zijn.

Ik was niet blij dat ze me op tijd hadden gevonden, nee, dat ben ik nog altijd niet. Ik heb sindsdien niets anders gekend dan pijn. Geen enkele arts kan verklaren wat er aan de hand is. Waarom ik zo ongelukkig ben. Ook zelf weet ik het niet. Het is niet dat ik niet wil leven. Dat wil ik wél. Maar niet op deze manier. Niet in deze depressie. Mijn gedachten gaan er regelmatig met mij vandoor. Dan denk ik: wat doe ik hier nog? Ik kijk naar mezelf in de spiegel, en vraag me af: wat is mijn toekomst? Ik volg therapie, en neem nog steeds medicatie, maar het lijkt niet te helpen.

Het enige dat ik doe, is vechten. Vechten, vechten, vechten. Vechten tegen het mes om mezelf te snijden. Vechten tegen mijn eigen gedachten. Vechten om te overleven. Vierentwintig uur per dag woedt die strijd in mijn hoofd: haak ik af, of ga ik door? Zeg me dus alsjeblieft niet dat mensen met een depressie zwak zijn. Geloof me, als ik niet zo sterk was als ik ben, dan was ik hier al lang niet meer…”

Vooroordeel 3: Een avondje met je vrienden zal je deugd doen
Caroline (57): “Voor de meeste mensen is een avondje met vrienden ontspannend. Ik begrijp dus wel waar dit misverstand vandaan komt. Maar voor mensen met een depressie is het verschrikkelijk. Sociale contacten vragen heel veel energie, zeker in een groep, en die energie heb je gewoon niet als je depressief bent. Ik heb het de eerste jaren nog geprobeerd. Ik wilde niet altijd ‘nee’ zeggen als vriendinnen me meevroegen, ik was bang dat ik op den duur niemand zou overhouden. Maar het waren telkens vreselijke avonden. Uiterlijk lachtte ik, praatte ik mee.

‘Ze heeft er deugd van’, dachten de mensen dan. Maar vanbinnen ging ik kapot. Het kostte me zoveel energie om dat masker op te houden, en na zo’n avond was ik meestal zó leeg, dat ik nadien dagenlang m’n bed niet uitkwam. Intussen ga ik nog maar zelden weg in groep. Wat wel deugd kan doen, is afspreken met één vriendin. Dat doe ik af en toe. Ik ken mijn beste vriendin al meer dan dertig jaar, en bij haar kan ik mezelf zijn en tonen wat ik voel. Dat geeft rust. Ergens klopt het dus wel, dat sociale contacten goed doen als je depressief bent. Maar – althans toch in mijn geval – dan enkel als je afspreekt met één vriendin, niet met een hele groep.”

Vooroordeel 4: Je hebt toch alles om gelukkig te zijn?
Nancy: “Ik heb het vaak moeten horen: ‘Je hebt een man, gezonde kinderen, een mooi huis en een goede job. Waarom zou jij depressief zijn?’ Ik snap die redenering niet. Alsof je ervoor kiest om je slecht te voelen?”

Anneleen: “Depressie is een ziekte. Dat je – in de ogen van anderen – alles hebt om gelukkig te zijn, betekent niet dat je de ziekte niet kunt krijgen.”

Sofie: “Sommige mensen durven niet te zeggen hoe slecht ze zich voelen, uit angst om deze reactie te krijgen.”

Sandra: “Ik kreeg dit van mijn eigen moeder te horen. Wat een klap in mijn gezicht.”

Lieve: “Er wordt soms geprofiteerd van de ziekte om niet te hoeven werken. Dat maakt mensen achterdochtig. Heel jammer voor wie er écht in zit, en daardoor minder begrip krijgt.”

Annick: “Nog zo’n dooddoener: ’Je moet de knop omdraaien’. Elke keer zou ik het wel willen uitschreeuwen: ik héb geen knop!”

Sanne: “Soms zou je hopen dat mensen met deze vooroordelen het zelf eens meemaken. Maar eigenlijk wens ik het niemand toe.”

Carine: “’Je bent nog zo jong, je hebt nog een he heel leven voor jou, denk aan de goede dingen…’ Goed bedoeld, maar er is maar één iemand die weet hoe jij je voelt, en dat ben je zelf.”

Vooroordeel 5: Iedereen heeft weleens een dip
Psychiater dr. H. Tandt: “We hebben inderdaad allemaal wel eens een mindere dag, maar zo’n dipje is niet te verwarren met een depressie. Van een depressie spreken we pas als aan drie voorwaarden is voldaan:

Je hebt minstens vijf van de negen symptomen van een depressieve stoornis: de hele dag door een depressieve stemming hebben, geen of minder plezier in iets hebben, gewichtstoename of –verlies, slaapklachten, een gejaagd gevoel, vermoeidheid, schuldgevoelens, concentratieverlies en terugkerende gedachten aan zelfmoord.
Het sombere gevoel, het interesseverlies of de verminderde plezierbeleving duurt langer dan veertien dagen.

De sombere stemming heeft een duidelijke impact op het functioneren, bijvoorbeeld thuis of op het werk.”

Vooroordeel 6: Mij overkomt het niet
Myrthe (33): “Drie jaar geleden had ik een postnatale depressie, en het heeft maanden geduurd voor ik dat zelf inzag. Ik voelde wel dat ik slecht in m’n vel zat, maar daar had ik zoveel redenen voor. De zwangerschap was sneller gekomen dan verwacht, mijn relatie liep niet goed, ik had een heel zware bevalling gehad, het prille moederschap viel me zwaar… Bovendien was ik meteen weer voltijds aan de slag gegaan, en had ik weinig hulp van mijn (intussen ex-) partner, waardoor ik de zorg voor ons zoontje haast helemaal alleen droeg. Dat ik wat moe en prikkelbaar was, leek me dus niet meer dan normaal. Zelfs toen vriendinnen voorzichtig polsten of er toch niet meer aan de hand was, had ik niks door.

Een depressie, dat was iets voor anderen, voor mensen met een melancholisch karakter. Toch zeker niet voor mij? Ik, die normaal gezien altijd zo vrolijk en actief van aard ben? Het besef kwam pas toen ik enkele weken later besloot om toch eens met iemand te gaan praten, en op advies van een vriendin een Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg binnen stapte. Ik las er een folder over depressie, en toen ik het lijstje met symptomen afging, kon ik niet anders zeggen dan: check, check en check. Ik had ze allemaal. Eindelijk zag ik in wat er met me aan de hand was. Sindsdien praat ik heel open over wat ik toen voelde. Postnatale depressie is nog steeds een beetje taboe, en dat is jammer, want ik heb zelf gemerkt dat het iederéén kan overkomen.

Het heeft helemaal niks te maken met je karakter, wél met wat je meemaakt en hoe je lichaam en brein daarop reageren. Dat wil ik graag meegeven aan andere jonge mama’s, die het, net als ik toen, moeilijk hebben. Want het is pas als je beseft wat er écht aan de hand is, dat je ook gepaste hulp kunt zoeken.”

Vooroordeel 7: Depressie is iets voor vrouwen
In Vlaanderen krijgt ongeveer 20 procent van de vrouwen en 10 procent van de mannen ooit in hun leven te maken met een vorm van depressie. Het komt dus inderdaad vaker voor bij vrouwen, maar dat het mannen niet kan overkomen, is onjuist.

Vooroordeel 8: Als je op een terras kunt zitten, kun je ook gaan werken
Christel (55): “Toen de diagnose depressie viel, en de arts me voor het eerst ziekteverlof voorschreef, zei hij heel nadrukkelijk: ‘Sluit je vooral niet op’. Hij raadde me aan om elke dag naar buiten te gaan, al was het maar voor een korte wandeling. Zo zou ik mensen tegenkomen, een praatje maken, mijn gedachten verzetten…

‘Als je tussen die vier muren blijft, ga je alleen maar meer piekeren’, zei hij. Natuurlijk wilde ik zijn raad opvolgen, maar makkelijk was het niet. Als je depressief bent, heb je heel sterk de neiging om je te verstoppen, wil je het liefst de hele dag met de gordijnen dicht in bed liggen. Toch probeerde ik het. Zo vaak ik kon, ging ik naar buiten. Het trof me hoe snel ik reactie kreeg. Hoe snel mensen hun conclusies trokken.

‘Ah, weer op de been!’ zeiden ze dan. Alsof het feit dat je buitenkomt, meteen ook betekent dat je ‘genezen’ bent. Dat is natuurlijk niet zo. Het betekent enkel dat je aan je genezing werkt, dat je al je moed bij elkaar hebt geschraapt om door die deur te gaan, gewoon omdat je zo graag beter wilt worden. Nog erger werd het toen collega’s me een keer op een terras een kop koffie zagen drinken. Mijn mama had me overtuigd om het te proberen, en voor het eerst in lange tijd voelde ik inderdaad dat iets me deugd deed. Tot ik ’s avonds van mijn man, die in hetzelfde bedrijf werkt, hoorde hoe ze over mij hadden geroddeld.

‘Werken kan ze niet, maar op een terras zitten lukt wél.’ Ik kan je niet zeggen hoe hard dat aankwam. Ik was zo trots geweest op het feit dat het me was gelukt, dat ik daadwerkelijk op dat terras had gezeten. Het had me meer energie gekost dan ik had, en ik voelde al dat ik het de dagen nadien zou bekopen. Maar tegelijk beschouwde ik het als een kleine overwinning, een stapje in de goede richting. En dan kreeg ik zo’n reactie? Dat deed pijn. Ik begreep het ook niet. Op een terras hoef je eigenlijk niets te doen, je zit er gewoon. Dat is toch iets helemaal anders dan aan het werk gaan, achter de computer gaan zitten, en je acht uur lang concentreren? Dat moesten de collega’s toch ook begrijpen?

Ik ben na die dag een tijdlang niet buiten geweest, gewoon uit angst om bekenden tegen het lijf te lopen en weer op dat onbegrip te botsen. Gelukkig is mijn mama altijd blijven proberen om me mee te trekken. Eerst samen tot aan de bakker, dan een korte wandeling… Ik ben haar daar nog steeds dankbaar voor, want alleen was het me misschien niet gelukt. Na enkele weken merkte ik wel dat de opmerkingen minder werden. Dat mensen zelfs begonnen te vragen hoe het met me ging. Blijkbaar moet je langere tijd thuis zitten, voor anderen geloven dat er écht iets mis is, en je niet zomaar wat wilt ‘profiteren’.”

 

http://www.standaard.be/cnt/dmf20190506_04379309?utm_source=standaard&utm_medium=social&utm_campaign=send-to-a-friend&fbclid=IwAR2SF-1MIiCPphHBPFnvkbOKq_xwswsLzf1TLGupEMRa6zceA4lWrQfRlN8

 

Tuinieren in mei

Tuinieren in mei: dit kun je nu doen

Libelle – Door Lynn Van Den Bergh – 05.05.2019

Mei is dé maand waarin alles in je tuin tot leven komt. Trek je tuinhandschoenen dus maar aan en ga aan de slag met onderstaande klusjes!

Hagen en struiken snoeien
Bladhoudende hagen zoals liguster, (haag)beuk, hulst en laurier mogen nu worden gesnoeid. Buxus snoei je best pas in de tweede helft van mei (na IJsheiligen), anders kunnen ze vorstschade oplopen. Doe dit bij voorkeur op een bewolkte dag om verbranding van de toppen te voorkomen.
Snoei vroegbloeiende struiken zoals spirea en kerria (ranonkelstruik). Door de verwelkte bloemen regelmatig weg te knippen, krijg je een continue verluchting van jouw struiken. Ook hebben ze hierdoor meer energie om nieuwe bloemen aan te maken. Let er op dat je enkel de uitgebloeide bloemen wegknipt, niet de jonge takjes.

Pak de border aan
Wied onkruid en plaats eventueel een laagje mulch om onkruid de komende maanden te onderdrukken. Ook het planten van bodembedekkers is een goed idee om onkruid tegen te gaan.
Vaste planten die nu nog niet (beginnen) bloeien, hebben hoogstwaarschijnlijk de winter niet overleefd. Doe ze weg en vervang ze door nieuwe planten.
Ook is het nu tijd om de uitgebloeide voorjaarsbloeiers op te ruimen. De bloemknoppen van narcissen, tulpen en hyacinten knip je af. De bladeren laat je best nog enkele weken staan, want hieruit haalt de bol zijn voedsel.
Zomerbollen mogen nu de grond in. Dahlia’s, begonia’s en gladiolen die je nu plant, zullen je de hele zomer plezieren.
Bemest de border om je bloemen en planten extra voedingsstoffen te geven.
Zaai eenjarige bloemen zoals zonnebloemen, zinnia, goudsbloemen, korenbloem,… om je border meer kleur te geven.


Struiken water geven
Onlangs geplante struiken geef je best regelmatig water. Hun wortels zijn nog niet groot genoeg, waardoor ze het water uit de diepte nog niet kunnen opnemen. Wanneer de zon een paar dagen schijnt en het is winderig weer, kan de bovenste grondlaag snel uitdrogen. Gieten is dus de boodschap!

Gazon verzorgen
Verwijder onkruid uit je gazon.
Maai, afhankelijk van de groei, het gazon 1 à 2 keer per week.
Kale plekken kun je nu opnieuw inzaaien.
Strooi mest als er regen is voorspeld of wanneer je je gazon enkele dagen na elkaar voldoende water kunt geven.
Indien nodig, kun je nu ook de graskanten afsteken zodat je gazon niet gaat woekeren.

Maak de vijver schoon
Algen zullen nu de zon vaker schijnt, ook sneller groeien. Je kunt ze verwijderen door ze er met de hand uit te scheppen of een speciaal bestrijdingsmiddel te gebruiken. Ga hiervoor ten rade bij je tuincentrum.
Haal oude planten uit de vijver en vervang ze.
Wacht tot half mei om vorstgevoelige plantjes in de vijver te zetten.
Controleer vissen op ziektes en voeder ze regelmatig.

Tips voor de moestuin
Heel wat groenten, zoals bloemkool, broccoli en courgette mogen nu in de volle grond worden geplant. Bekijk onze handige moestuinkalender om te zien welke groenten je nog kunt zaaien of planten in mei.

Plant klein fruit, zoals rode bessen, bosbessen, bramen en frambozen in potten op het terras. Een heerlijk tussendoortje in de zomer is dan verzekerd!
Verwijder de uitlopers van aardbeien en leg stro onder de plantjes. Zo voorkom je dat aardbeien die op de grond liggen gaan rotten.

Zondag rustdag?

Ik denk dat mensen overspannen geraken van wat ze tegenwoordig in hun vrije tijd allemaal willen en moeten doen.

Vroeger was het simpel: je ging werken en in je vrije tijd ging je een pint drinken. Zondag was vooral rustdag. Tweemaal per jaar was het kermis en er waren de feestdagen die vooral rond de familie draaiden.

Tegenwoordig is het elke dag kermis en de keuze aan vrijetijdsbesteding is enorm en soms op het belachelijke af. Dus gedaan met de rust, ook in de vrije tijd, want we willen alles zoveel mogelijk meepikken.

Neem nu bijvoorbeeld “tuindagen”. Elk weekend zijn er wel ergens in de naaste en wat verdere omgeving tuindagen, en voor wie zoals ik graag tuiniert kan men het ganse jaar wel ergens naartoe trekken om die mee te maken. Maar is het dan op den duur nog interessant en plezant?

Volgende zondag ga ik samen met David en Audrey naar de Tuindagen van Beervelde, een traktatie voor mijn Moederdag, en natuurlijk verheug ik mij daar ontzettend op. Die tuindagen in het park van Beervelde gaan elk jaar tweemaal door, namelijk in de lente en in de herfst. Elk jaar wordt er ook een thema gekozen en dit jaar is dat voor de lentedagen “Italië”.


De Tuindagen op 10, 11 en 12 mei 2019 van 10 tot 18 uur
Heel opmerkelijk in Beervelde is de manier waarop exposanten rond het thema van de editie hun stand inrichten. Thema en gastland voor deze editie is “Italië”.
Laat je onderdompelen in de Italiaanse sfeer, proef van de Italiaanse delicatessen en beleef de laatste trends in tuindecoratie en tuininterieur.

Alle dagen
Angelo Dorny, groenspecialist en moestuinheld, geeft doorlopend lezingen over tomaten, zuiderse groenten en kruiden. Hoe kweek je die, waar moet je rekening mee houden en welke mooie potcombinaties kan je maken (440).
Beautiful Plants Holland (216) , plantengroothandel in Lochristi, brengt ons op het gebied van planten en bloemen het beste van Italië.
Show Garden Italy (302), deze “Italiaanse tuin” werd aangelegd ter ere van Orticolario, het beroemde tuinevenement dat begin oktober aan de oevers van het Comomeer werd gehouden.

Zaterdag & Zondag
Martine Van Huffel (703), gediplomeerd herboriste, heeft haar eerste boek geschreven, Leni’s Kruidenboek, niet alleen leerzaam maar ook een praktisch doe-boek voor kinderen. Het boek is op haar stand te koop en zij signeert het met plezier.
Optocht van “Mille et une Venise” in traditionele Venitiaanse carnavalskledij.

Zondag
Valentina Gatti, bezieler van Eat Love Pizza & Eat Love Lasagna (restaurants in Gent), komt tussen 14h en 16h haar boek “Eat Love Pizza” signeren op de stand van Ecosnooze (502).

Vespa Club Merelbeke komt met verschillende Vespa’s, ook oldtimers, naar de Tuindagen. Ze zullen opstellen ter hoogte van de ingang (108) waar je ze kan bewonderen en kan fotograferen.

De huidige bewoners, Graaf Renaud en Gravin Valérie de Kerchove de Denterghem, stellen alles in het werk om park en gebouwen te bewaren. Sinds 1995 is het park beschermd als monument. Bovendien zijn het fervente tuinliefhebbers, daar zijn deze tuindagen het duidelijke bewijs van.

Ik hoop met een paar (of meer!) mooie plantjes naar huis te kunnen komen, en hopelijk valt ook het weer mee, maar genieten zullen we in elk geval.

De economie van de vreugde

Economie gaat niet alleen over groei, werk is niet alleen efficiënt produceren. Denk er eens over in termen van welzijn, kwaliteit en creativiteit, zegt vrijemarktfilosoof Govert Buijs.

‘Ons huidige economische model is psychologisch en ecologisch onhoudbaar’

Economie gaat niet alleen over groei, werk is niet alleen efficiënt produceren. Denk er eens over in termen van welzijn, kwaliteit en creativiteit, zegt hoogleraar Govert Buijs.

Amsterdam‘Psychodruk’ noemt Govert Buijs de toenemende spanningsklachten onder de Nederlandse beroepsbevolking. ‘We jakkeren maar door omdat we bang zijn dat we anders onze kansen verspelen, dat we losers worden.’

Stress is volgens Buijs maar een van de onwenselijke gevolgen van het ontspoorde vrijemarktdenken. Grondstoffen die op raken, vervuiling; we gaan volgens hem een tijd van ingrijpende transities tegemoet. Die kunnen niet slagen ‘zolang we intellectueel gehuwd blijven met de homo economicus’.

Als bijzonder hoogleraar politieke filosofie en levensbeschouwing onderzoekt Buijs (54) de effecten van de vrijemarkteconomie. Hij is medeauteur van Het goede leven en de vrije markt, dat onlangs de Socrates Wisselbeker won voor het meest urgente filosofieboek. In zijn nieuwe essay Waarom werken we zo hard? Op weg naar een economie van de vreugde pleit hij voor een economie die beter is voor mens en milieu.

Wat is die economie van de vreugde en hoe kan ik daar vanmiddag mee beginnen?
Buijs barst in lachen uit. ‘Nou, als je mijn essay een beetje gelezen hebt, weet je dat ik geen zelfhulpboek heb geschreven. Met “economie van de vreugde” bedoel ik een samenwerking die erop gericht is het leven mooier te maken – mooier dan we afzonderlijk van elkaar zouden kunnen.’

‘Ons huidige economische model is psychologisch en ecologisch gezien onhoudbaar. Psychologisch omdat het ons stress bezorgt, ecologisch omdat we dit productieniveau niet nog eens tweehonderd jaar kunnen volhouden. We doen te veel, en niet de goede dingen.’

Sinds de industriële revolutie heeft zich volgens Buijs een economische groei voltrokken die nooit eerder in de geschiedenis is vertoond. ‘De armoede is drastisch afgenomen, de voedselproductie toegenomen. Maar met het recept dat daarvoor ontwikkeld is, kunnen we niet nog eens twee eeuwen verder.’

Om die vrolijke economie dichterbij te brengen, moeten we op een fundamenteel andere manier naar de economie, de markt en werk gaan kijken, meent Buijs. Zo moeten er andere criteria komen voor wat een ‘goede economie’ is dan groeicijfers alleen. Hij noemt dat de ‘dematerialisering’ van de economie.

‘Hoe de economie ervoor staat, is nu gerelateerd aan de productie van materie: Volkswagen wordt beloond als het meer auto’s heeft gemaakt. Misschien moeten we gaan zeggen: Volkswagen doet het goed omdat het bedrijf erin is geslaagd minder auto’s te maken dan vorig jaar, maar ze gaan wél veel langer mee. Nu wordt zo’n bedrijf dan door de aandeelhouders afgestraft. We moeten onze waarden opnieuw definiëren.’
Buijs oppert dat bedrijven met een soortgelijke index zouden kunnen werken als The Better Life-index van de Oeso, de organisatie van 37 rijke, geïndustrialiseerde landen. Die meet het persoonlijke welzijn in verschillende landen op basis van onder meer gezondheid, huisvesting en opleiding. ‘Ze kunnen dan kijken wat hun positieve én negatieve effecten zijn op het milieu, kijken naar het welzijn van hun medewerkers, naar de positieve en negatieve bijdragen aan de buurten en samenlevingen waarin ze opereren. Daar worden nu onder de naam integrated reporting al stappen in gezet.’

Volgens Buijs zou het mooi zijn arbeidsprocessen niet alleen vanuit het oogpunt van efficiency te ontwerpen, maar zo dat iedereen het gevoel heeft iets waardevols te doen. ‘Werk is niet alleen maar een kostenpost, het is ook een consumptiegoed: we ontlénen er ook heel veel aan. Hoe komt het dat we een enorme druk blijven leggen op iets dat ook in de sfeer van ontspanning en creativiteit kan zitten?’

Hoe komt het dat welzijn en kwaliteit ondergeschikt zijn geraakt?

‘In de achterliggende twee eeuwen is het idee van de homo economicus centraal komen te staan: de mens als calculerend wezen dat zijn oneindige eigenbelang najaagt, desnoods ten koste van anderen. Daar hoort ook het idee bij van een economie die gebaseerd is op schaarste, waarin mensen elkaars concurrenten zijn. Er moet altijd méér worden geproduceerd. Binnen economie-opleidingen is dit neoliberale denken met kracht in de nieuwe generaties gepompt. Economen doen alsof we geen alternatief hebben, maar dat hebben we wel degelijk.’

De mens is volgens Buijs niet in de eerste plaats een homo economicus, maar een ‘homo cooperans’: ‘We zijn hulpbehoevend omdat we niet alles zelf kunnen. Om een potlood te maken, hebben we bijvoorbeeld behoorlijk wat mensen nodig. Ook ontwikkelen we unieke talenten. De één doet wat de ander niet kan en omgekeerd.’ Die diversiteit en onderlinge afhankelijkheid zijn volgens Buijs de kern van economie. ‘We verfraaien het leven voor elkaar. En kijk je naar de geschiedenis van de economie, dan zie je dat deze opvatting al centraal stond in de achttiende-eeuwse burgerlijke cultuur in de steden.’

‘Als mensen tweehonderd jaar geleden iets konden bedenken om armoede en honger grootschalig aan te pakken, moeten we nu ook vernieuwend kunnen denken over verduurzaming. Dáár zou de creativiteit van economische wetenschappers gericht op moeten zijn: wat is het kapitalisme van overmorgen? Het zou van visionair beleid getuigen als Nederland daar een groot onderzoeksproject van zou maken.’

Regelmatig bijleren

Hoe blijf ik zelf een vrolijk lid van de beroepsbevolking?

‘Laat je niet gek maken, en blijf bijleren. Bij het schaarstedenken van de homo economicus hoort ook de angst dat er niet genoeg banen zijn. Maar een van de opvallendste dingen die ik in mijn onderzoek ontdek: er ontstaan altijd weer nieuwe kansen.’

‘Ik heb mijn leven lang gehoord: dáár worden mensen ontslagen, dáár worden mensen ontslagen. Eerst verdween de mijnindustrie, toen de textielindustrie. Als ik die berichten bij elkaar optel, werkt niemand meer in Nederland. Nu is er weer angst voor robotisering. De andere kant haalt zelden het nieuws: namelijk dat er in diezelfde jaren nog veel meer nieuwe banen bijgekomen zijn! We zijn enorm creatief in het verzinnen van banen die iets toevoegen.’

Een voorwaarde om die kansen te benutten is regelmatig bijleren. ‘Het is vreemd dat we nu al ons onderwijs persen in de eerste twintig levensjaren. In de toekomst zullen we dat veel meer over de levensloop moeten verdelen, bijvoorbeeld eens in de zeven jaar een jaar eruit, bij- of omscholen. Dan heb je verse kennis, en blijf je aantrekkelijk, ook op oudere leeftijd.’

De Standaard – 05.05.2019

De IJsheiligen

De IJsheiligen

Deze vier vreemde mannen zijn momenteel in ons land. Als je ze tegenkomt, je hoeft de politie niet te verwittigen, je hoeft er ook niet bang voor te zijn, want ze vertrekken van hun eigen terug vanwaar ze gekomen zijn binnen een paar dagen.

Wanneer ze je tuin vernielen, is dat onoverkomelijk en wel je eigen fout, want hun reputatie is gekend en ze kunnen niet anders. God heeft hen zo geschapen! Je weet het en je had je voorzorgen maar moeten nemen.

De IJsheiligen zijn Sint Mamertus, Sint Pancratius, Sint Servatius en Sint Bonifatius. Zij vieren hun naamdagen op achtereenvolgens 11, 12, 13 en 14 mei.

IJsheiligen is ook één van de oudste en wellicht het bekendste begrip uit de volksweerkunde. De eerste berichten over deze “strenge heren” dateren van rond het jaar 1000.

De IJsheiligen ontlenen hun benaming aan het gevaar van koud voorjaarsweer voor het gewas, dat in deze tijd in volle bloei staat. Een late vorstnacht kan nu veel schade aanrichten. Het is echter niet zo dat tijdens de IJsheiligen de kans op een overgang naar koud weer groter is dan op andere dagen in het voorjaar.

Abrupte veranderingen in temperatuur, die onder andere het gevolg zijn van het nog relatief koude zeewater, zijn kenmerkend voor dit hele jaargetijde en kunnen ook in juni nog voorkomen. Wel neemt na half mei de kans op vorst sterk af en aan het eind van deze maand zijn temperaturen onder nul heel uitzonderlijk. In dat opzicht markeren de IJsheiligen meestal de overgang naar een periode met een meer zomers karakter.

Het is een algemeen bekend gegeven dat je pas na IJsheiligen kan beginnen met het planten in de volle grond. Omstreeks deze tijd komt in West-Europa nogal eens een schade brengende nachtvorst voor. Hij begint meestal rond 7 mei met een koude noordenwind.

Na deze dagen komt er in onze streek (Midden & Noord-Europa) geen nachtvorst meer voor.

Bron: www.beleven.org

Blijkbaar zijn ze wat vroeger dit jaar, toch hier in België, want in Limburg zou er nu zelfs sneeuw liggen, maar ja, ze kunnen ook niet overal tegelijk zijn, en zijn wij bij de eersten die ze bezoeken. Hoe vroeger hoe liever trouwens, dan kunnen we beginnen zaaien en planten wat ervoor nog niet volop mocht, en wat al in de grond steekt, dat heb ik goed beschermt.

Wanneer de IJsheiligen na hun doortocht weer het land uit zijn, begint de lente écht, en kunnen de bloemetjes naar buiten!

Ware vriendschap

Aristoteles zag drie soorten vriendschap: vriendschap gebaseerd op plezier, vriendschap gebaseerd op nuttigheid en vriendschap gebaseerd op een hoger doel, zoals een gemeenschappelijke deugd. De eerste twee vriendschappen zijn kortstondig en gericht op de bevrediging van het ego. De laatste vorm betreft de ‘ware vriendschap’.

“Een gemeenschappelijke deugd”, vandaar dat ware vriendschap zo zeldzaam is, en ook niet altijd blijft duren.

Vrienden komen en gaan: schoolvrienden, jeugdvrienden, goeie collega’s, lotgenoten, ja zelfs familie en ook liefjes en zielsverwanten. Want het leven geeft en neemt, en mensen evolueren, gaan anders denken en zich anders gedragen. Wat je als zestienjarige denkt en doet, is meestal niet hetzelfde als hetgeen je pakweg tien jaar later apprecieert.

‘Ik had altijd veel vrienden op school. Toen ik een job nam die me toeliet om te sparen voor mijn muziekcarrière kreeg ik er ook weer nieuwe. En dankzij de muziek heb ik overal ter wereld mensen ontmoet. Maar mijn beste vrienden kan ik op één hand tellen. Een van hen ken ik sinds mijn twaalfde. Hij is de enige uit die periode die ik nog zie, en dat komt doordat we er altijd geweest zijn voor elkaar. We hebben elkaar nooit teleurgesteld. Met Michael in de groep heb ik net hetzelfde: we hebben het beste voor met de ander. Het is een harde les geweest, die ik keer op keer heb geleerd in mijn leven. Hoe meer mensen je tegenkomt, hoe meer teleurstellingen je incasseert, en hoe meer je zelf ook teleurstelt. Je kunt ook niet constant beschikbaar zijn voor iedereen. Wees dus beleefd en beschaafd tegen al wie je tegenkomt, maar kies maximaal een stuk of drie mensen als beste vrienden, en wees hen altijd trouw. Een echt goede vriend neemt je voor wie je bent en geeft je een nieuwe kans wanneer je het even verknoeid hebt.’ Andy Cairns (van de band Therapy?) 

Ik had het niet beter kunnen zeggen, Andy! Ik heb één goede vriendin, en dat al ongeveer twintig jaar, en die heeft mij inderdaad nog nooit teleurgesteld, en ik geloof haar ook nog nooit.

Ze kent niet mijn diepste geheimen en ik ook niet de hare, maar wij vertrouwen mekaar, respecteren elkaar, en zijn er altijd voor elkaar zonder dat we ons moeten forceren, en het ene plezier is het andere waard.

Onze zorgen lossen we wel zelf op, dat kan toch niemand in je plaats doen, maar weten dat wat en hoe je ook iets doet, iemand altijd in jou zal blijven geloven en achter jou zal blijven staan, is voldoende. Wij bewonderen elkaar inderdaad om onze gemeenschappelijke deugden, zoals Aristoteles dat zo mooi zegt, en dus kan onze vriendschap niet stuk.

Wist je?

Wist je dat de muis een bedreigde diersoort dreigt te worden in Vlaanderen en daardoor ook andere diersoorten met uitsterven bedreigd zijn? En het ligt niet aan de katten, want die zijn tegenwoordig weldoorvoed en halen hun neus op voor een muisje.

https://www.tuinadvies.be/artikels/combinatieteelt_groenten_planten?fbclid=IwAR1p8Qu1P849j6vFDG-o1HddLA1CMCg0nIsAVwalP11Tzxo_gIVwb2lzlF0

Natuurlijke bondgenoten en natuurlijke vijanden, je vindt ze in de natuur alom, zowel tussen planten als tussen mensen en dieren. Ik ben vooral de vijand van spinnen!

Netels zijn dan weer niet of heel moeilijk uit te roeien, maar je kan er wel een bondgenoot van maken. Ik heb er dit jaar al netelgier van gemaakt en al het fruit in de tuin mee bemest.

Smeerwortel is ook zo een “onkruid” dat je tot bondgenoot kan maken. Het is een bodemverbeteraar en bovendien is het een heel mooie plant die veel bijen aantrekt, ondanks de moeilijke toegankelijkheid van de bloem.

Smeerwortel wordt inderdaad druk bezocht door hommels en bijen, maar wist je dat alleen de langtongige bijen de nectar kunnen bereiken. Bijen en hommels met korte tongen hebben daar wel iets op gevonden: zij maken gewoon met hun angel een gaatje in de zijkant van de bloem. Slimme gasten hé, die bijen!

Wat, of moet ik zeggen wie, ook niet uit te roeien lijken in de tuin, zijn slakken. Naaktslakken zijn vulgaire diertjes: ze lopen rond in hun blootje en zijn weinig kieskeurig wat hun voeding betreft, want ze eten namelijk alles! Het enige wat ik af en toe ermee doe, is ze aan de kippen voeren, maar dat mag ook niet teveel, want is niet echt het ideale kippeneten.

Ik heb wel de indruk dat slakken met huisjes weel minder schade aanrichten en daar zijn dan wel weer de eksters gek op. Ik heb al gezien dat de vogels het huisje kapot kloppen op straat om zo aan het slakkenvlees te kunnen. Ook weer slim hé!

Wist je dat het vandaag Werelddag Naakt Tuinieren is? Je hebt van die dagen die in het leven geroepen om iets of iemand te promoten, en dit is er zo eentje van. Het is amper tien graden, het giet water, en blijkbaar is dit het weer voor de ganse dag, dus dit jaar bedank ik er maar voor. Het zal eerder een schrijfdag worden, en ook niet naakt, want de verwarming is al afgesloten!