2018 was een goed jaar

Het jaar 2018 had en heeft voor mij drie hoogtepunten: mijn zomerliefde, het huwelijk van mijn zoon, en binnenkort 50 jaar getrouwd, want ook al is je partner overleden, het is en blijft je man of vrouw.

Ondanks dat alles niet gelopen is zoals ik het graag had gewild, is het toch een wonderlijk en ongewoon schoon jaar geweest.

Men heeft naar mij gekeken, en ook al was er verdriet en pijn, op de knieën heeft men mij niet gekregen. We lopen terug mooi rechtop en kijken weer vooruit.

2018 was een goed jaar!

Dus sta op

Sommigen lopen krom
van eenzaamheid,
met de kramp in hun gelaat
en rond hun hart
omdat het leven
hen aan de kant heeft geduwd
en op de knieën gekregen.

Maar op je knieën
smeek je, kruip je,
word je vertrappeld
en verguisd.

Dus sta op,
recht je rug,
ontspan je vuisten
en die kramp in je gelaat.
Zorg dat men naar je kijkt
en nog eens, en nog eens,
en nog eens…

Micheline Baetens – 21.10.2014

Kort verhaal

Kort verhaal: Kruisje door Lize Spit

De Standaard – 19.10.2018

Lize Spit laat zich inspireren door ‘Het meisje met de dode vogel’ (Zuid-Nederlandse School, begin zestiende eeuw) in de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten in Brussel.

Tot mijn zesde was ik ervan overtuigd dat wie dood ging, werd aangetroffen in dezelfde pose: op de rug, met de benen netjes naast elkaar en de armen opengespreid, een kruis vormend. Dat kwam door de Jezusbeelden die overal in mijn omgeving tentoongesteld hingen; in het groot boven het marmeren altaar in de kerk, in het klein boven vrijwel elke voordeur in het dorp, naast het bed van mijn ouders. De bleke benen mooi recht naast elkaar, de armen gespreid. Jezus was lang de enige dode die ik kende.

Zes is een prachtige leeftijd, die het je toestaat veel zaken op te pikken, maar daar selectief mee om te gaan. Wat er gebeurde met mensen die stierven met de autogordel nog om, met mensen die niet de tijd kregen om zich goed te leggen, met zij die geen armen meer hadden, ik vroeg het me zelfs niet af. Wanneer ik voor dood speelde op de keukenvloer om mijn moeders aandacht te krijgen, of wanneer ik werd geraakt door de straal van een waterpistool tijdens een watergevecht op het speelveldje naast de kerk, dan maakte ik een kleine pirouette, spreidde ik in de val mijn armen, ging ik liggen in een zo recht mogelijk kruis, liefst evenwijdig met de voegen van de tegels, alsof het een choreografie was die ik moest uitvoeren. Toch stak ik telkens een vinger op, zoals wanneer je een prangende vraag hebt, zo zou de dood me van de levenden kunnen onderscheiden, en me niet per ongeluk meenemen.

‘Zo sterven mensen wel niet, hé’, schimpte de schutter. Alle andere leeftijdsgenootjes imiteerden de cowboys uit hun tekenfilms, grepen met beide handen naar de plek waar het water hen raakte, stortten kreunend op hun knieën in het zand of gras, vleiden rommelig neer, als kleren die uit de kast donderden. ‘Jij hebt zeker nog nooit in de bibliotheek of op de computer naar plaatjes van dode mensen gezocht?’

‘Mijn vader is dokter. Ik zal het wel weten’, zei ik. Zelfs al zouden we in die tijd televisie of internet gehad hebben thuis, zelfs al zou mijn vader het me toelaten eens mee te gaan naar zijn praktijk, dan nog zou het niet in me zijn opgekomen om dode mensen op te zoeken, uit te vissen hoe die er precies bij lagen.

Ik bleef geloven in het kruis, tot de dag waarop de buurman werd aangereden, ter hoogte van het kruispunt dat grensde aan onze met coniferen omhaagde tuin. Vader had net melk in zijn kom ontbijtgranen geschonken. We hoorden piepende banden, een luide doffe smak, die klonk alsof mijn broer weer met een metalen baseballknuppel een kokosnoot had willen openen.

Dit klinkt niet goed, zei vader. Hij liet zijn ontbijt achter, liep het huis uit, riep dat ik binnen moest blijven. Hij bleef lang weg. Toen reeds alle chocolade van zijn Coco Pops was geweekt, stak hij zijn hoofd binnen, en riep paniekerig naar moeder dat ze een laken moest brengen.

‘Een warm laken of een dun?’ riep zij terwijl ze de trap al opging.
‘Een dat weg mag!’

Ze nam een van mijn oude lakens mee, er stond de afdruk van een astronaut op, zonder hoofd of helm, want die stonden op de kussensloop afgedrukt.

Aan de vorm die het textiel over het lichaam op het wegdek aannam, kon ik zien dat de buurman zijn armen niet gespreid hield, er was geen kruis te zien. Hij lag op zijn zij, het laken bedekte ook zijn gezicht, toonde een onthoofde ruimtevaarder. Een van zijn schoenen werd een eindje verder gevonden in de wei, omdat het paard eraan stond te snuffelen. Iemand kwam ermee aanlopen, legde hem erbij onder het doek. Toen de hulpverleners aankwamen en het laken weer ophieven, bedekte mama mijn ogen met geopende vingers zodat ik er toch doorheen kon kijken als ik wilde.

‘Hij leefde nog, pap’, zei ik die avond. Voor het eerst sinds lang stopte hij me onder en niet mama. ‘Hij lag niet in de goede houding, hij kan zo niet worden meegenomen, hij zal door Jezus worden teruggestuurd.’

‘Muis, je hebt te veel fantasie.’
‘Kun je daar dood aan gaan?’
‘Nee, het helpt je juist om gezond oud te worden.’

Hij wilde het niet demonstreren, ook niet in de plaats van een verhaaltje, hoe de buurman er precies had bijgelegen toen hij gevonden werd.

‘We kopen voor jou een nieuw astronautenpak, beloofd’, zei hij.

Die nacht probeerde ik onder m’n deken dezelfde vorm aan te nemen als het lichaam op het wegdek. Nadien durfde ik niet in slaap te vallen.

Maandenlang schetste ik tijdens de schooluren, in de kantlijn van mijn opdrachtbladen, figuurtjes die aan hun einde kwamen, op allerlei manieren, in alle mogelijke houdingen. Toen ik op de achterkant van de nieuwjaarsbrief voor oma een mannetje met geknakte benen tekende, schreef de juffrouw een notitie in mijn agenda, gericht aan mijn ouders, of ze eens zouden konden langskomen op school.

Nadien moest ik gaan praten met een dokter die me vragen stelde over de buurman. Ik kon niets vertellen over hem, behalve dat hij elke ochtend en avond door het steegje fietste, dat hij een blauwe schort droeg omdat hij een duivenmelker was. Wie zorgde er nu voor zijn vogels? Wat zouden ze met al die melk van de duiven doen?

De dokter was diegene die het durfde uit te leggen, aan wie ik al mijn vragen mocht stellen.

Hij maakte me duidelijk dat ik jarenlang zou kunnen tekenen in een schrift, maar dan nog zou ik geen compleet overzicht hebben van alle manieren waarop mensen stierven. Ze konden gewoon neervallen zoals ze wilden, met armen en benen alle kanten op. Op de toilet, tijdens het sporten, in bad, in hun slaap of terwijl ze handstand deden.

‘En vogels, kunnen die dan ook gewoon in de lucht omkomen, en naar beneden vallen met hun vleugels toe?’

Hij knikte. Min of meer.

Ik legde me erbij neer. In de kerk stopte ik een kruisteken te maken, maar raakte ik willekeurige plaatsen van m’n lichaam aan.

Ganymed goes Brussels
Lize Spit schreef deze tekst voor ­Ganymed goes ­Brussels, een origineel project met theater, muziek, dans en performances in de zalen van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België in Brussel. Het idee is van regisseuse Jacqueline ­Kornmüller en producer ­Peter Wolf, die gelijkaardige voorstellingen in Wenen opzetten.
Negen auteurs en componisten creëerden origineel werk, geïnspireerd op de kunst van grote meesters in het museum. Hun teksten en muziek worden door acteurs, muzikanten, zangers en dansers tot leven gewekt met de kunstwerken als decor.
Behalve Spit werkten onder anderen Zadie Smith, Stefan Hertmans en Jean-Philippe ­Toussaint mee. De volgende voorstellingen zijn op 25 ­oktober, 8, 15, 22 november en 11 december om 19 uur.
www.fine-arts-museum.be/nl/ganymedgoesbrussels

De kat als therapeut

De nieuwste zelfhulphype uitgetest: de kat als goeroe
De Morgen 19-10-2018 – Eline Van Lancker

Dat katten heilzaam zijn, bewezen al de vele kattencafés, poezenfilmpjes en therapiekatten. Maar ook zonder hun fysieke aanwezigheid bieden ze de sleutel tot een gelukkiger leven, zo koppen veel nieuwe zelfhulpboeken. We gingen in de leer bij de harige lifecoach.

“Heb je bij de meeste vragen 1 en 2 omcirkeld? Observeer dan zo snel mogelijk een kat! Je kan heel wat leren van haar gedrag en haar levensfilosofie, zodat je leven er beter en gelukkiger van wordt.”

Wie me een paar maanden geleden dergelijk advies had opgedist, zou ik honend hebben weggelachen. Nu is het met journalistieke verbetenheid dat ik de resultaten van de ­zelftest, die ik net invulde, overloop. Voor me ligt het boekje Doe en denk als een kat van Stéphane Garnier, bovenaan op een stapeltje met ook Doe als een kat (Alison Davies), Catfulness (Paolo Valentino), en Purr – A Cat Therapy Guide to Happiness (Gilles Diederichs) in de selectie. Allemaal schuiven ze de kat naar voren als ultieme lifecoach voor een beter, gelukkiger en meer mindful leven. Je hoeft niet eens zelf een kat in huis te halen. Alleen al de observatie van de charismatische pluizenbollen werkt volgens de auteurs als multifunctionele therapie. Stress, angst of depressie: doorgrond het wezen van de kat, transporteer het naar je eigen leven en je hoeft geen psycholoog, yogacursus of wellnessweekend meer te betalen. De kat als stilzwijgende levensgoeroe, wijze zenmeester, de boeddha anno 2018. En dat allemaal verpakt in een mooi geïllustreerd pocketformaat.

Dikke quatsch, hoor ik u al denken. Eén grote marketingtruc, de zoveelste hype van de zelfhulpbusiness. U hebt een punt, en daar komen we later zeker nog op terug.

Maar er is iets met deze boeken. Niet alleen verschenen ze allemaal binnen een tijdspanne van enkele maanden – de pioniers kwamen op het einde van 2017 op de markt, en nu nog blijven de kattentherapieboeken volop van de persen rollen – ook werden het vaak wereldwijde bestsellers. Op dit moment is eentje ervan zelfs een van de best verkochte non-fictieboeken op bol.com, nipt verslagen door een gids voor Japanse opruimtechnieken. “Het boek leerde me in het moment te leven”, “Het gaf me meer zelfvertrouwen”, “Ik sta nu relaxter in het leven”, lees ik in de reviews. De ene verbeterde zijn slaapkwaliteit, nog iemand bekampte er stressproblemen mee en een derde overwon zelfs zijn paniekstoornis.Op kattenkuur

Kan het zijn dat de kat effectief dé missing link is tussen ons dagelijks leven en de grote theorieën uit de psychotherapie?

“Mijn boek werd vertaald in 27 landen”, bevestigt Stephane Garnier, de man wiens ietwat pusherige zelftest ik net invulde. “Het komt tegemoet aan de noden van elke cultuur: in Japan is de titel Leren nee zeggen dankzij de kat, in Europa helpt het mensen om hun eigen welzijn voorop te plaatsen. En in Iran was vooral het hoofdstuk over toxische relaties populair. Er is intussen ook een versie van mijn boek in samenwerking met een psycholoog, die elk hoofdstuk van wetenschappelijk onderbouwde oefeningen voorzag.”

Ik besluit dus maar om de proef op de som te nemen, zonder sarcasme of neerbuigendheid. Beginnen doe ik bij Catfulness, dat me belooft meer mindful te leren leven. Paolo Valentino werpt zich op als ghostwriter van de kat zelf, die me in een programma van zeven weken naar de happy ending loodst. “Kijk naar een aquarium als je stress wil bestrijden”, leer ik in week één. “Door de lieflijke, haast hypnotiserende manier van bewegen en trage ademhaling van de vissen blijven alle vervelende gedachten op afstand.” Ook mezelf elke dag uitrekken, tussentijdse dutjes doen, eten wanneer ik wil, in de tuin spelen, een eenzaam plekje ­opzoeken en mijn ‘territorium’ opruimen behoren tot de dagelijkse tips. Onder de oppervlakte zijn het vooral de onafhankelijkheid, het zelfvertrouwen en de rust van de kat die telkens terugkomen. De kat kiest haar gezelschap. De kat kan delegeren. De kat denkt eerst aan zichzelf. De kat contempleert. De kat zorgt voor haar lichaam.

Toegegeven, sommige tips zijn wel degelijk verfrissend. Zo leer ik dat wanneer katten bang zijn, die emotie nooit langer dan enkele minuten duurt. Wij mensen blijven soms dagenlang met onze angsten in de maag, piekerend over de redenen erachter en alles wat zou kunnen gebeuren. De kat voelt de emotie, schenkt er aandacht aan en evacueert ze. Voor haar extensieve slaappatroon verontschuldigt ze zich niet, en ze gaat enkel en alleen om met de mensen bij wie ze zich goed voelt.

“Ik was altijd al geïnteresseerd in holistische psychologie, en zelf op zoek naar geluk”, vertelt Valentino over de totstandkoming van zijn boek. “Veel van de dingen die ik hoorde bij de psycholoog, herkende ik bij mijn kat. Het is een manier om grote theorieën uit de psychologie en filosofie toch concreet te maken. Katten zijn niet abstract, ze zijn er in het hier en nu. Zij leerden me om minder angstig in het leven te staan, en alles ­simpeler te zien. Voor mij is het geen ­product of parodie, maar een methode die mensen echt kan helpen.”

Als kat en hond

Toch blijf ik met de vraag zitten waarom net katten in zoveel therapieboeken tegelijkertijd de hoofdrol wegkaapten. Oké, ze luisteren naar hun instinct, trekken zich niet veel aan van wat anderen denken en zijn blij met wie ze zijn. Maar dat geldt ook voor honden. En konijnen. En ja, zelfs muggen. Waarom wijdde de zesde schrijver dáár dan niet een boek aan?

Universiteit Amsterdam

De vraag blijkt het onderwerp van heel wat semiwetenschappelijke artikels op het internet, die proberen onze recente fascinatie voor katten te vatten. “Met hun grote ogen en smalle neus lijken ze op een baby”, oppert een filosoof die de mosterd bij Freud haalde. “Katteneigenaars zijn sowieso meer introvert, angstig en neurotisch”, beweert een Amerikaanse studie. “Het zijn gewoon kattenmensen die van hun stigma af willen”, denkt een psycholoog die het duidelijk meer voor honden heeft. Of nog: “Katten fungeren als de nieuwe godheid, nu religie minder ­prominent werd in de samenleving.”
Het meest waarachtige antwoord krijg ik echter van professor Maarten Reesink (Universiteit Amsterdam). Hij legde zich toe op Animal Studies – de representatie van dieren in de hedendaagse cultuur. “Tot op zekere hoogte heeft de geschiktheid van katten voor therapieboeken wel degelijk te maken met hoe katten zijn”, vertelt de man die voor zijn werk naar kattenvideo’s kijkt. “Katten zijn meer op zichzelf dan pakweg honden, en trekken zich minder aan van hun omgeving. Dat terwijl onze levens alsmaar drukker worden, en we constant bekeken en gemonitord worden op sociale media. Katten zijn onafhankelijk en geven de illusie dat ze zich dat niet aantrekken. Ze vinden het niet erg als ze belachelijk zijn, en blijven dicht bij zichzelf. In tegenstelling tot honden zijn ze ook nog echt wild. Sterker nog, voor veel mensen in de stad zijn ze misschien wel de laatste connectie met de wilde natuur.”

In katten zien we dus waar we zelf op zoek naar zijn: rust, en met rust gelaten worden. Maar dat ze ook echte levensfilosofen zouden zijn, is volgens Reesink vooral een vorm van projectie. “Katten zijn minder sociaal, en daardoor niet gemakkelijk te lezen. We hebben katten nooit helemaal begrepen. Daardoor kunnen we er gemakkelijker onze eigen gevoelens op projecteren, afhankelijk van de tijdgeest. Meer dan elk ander dier hebben katten grote hoogte- en dieptepunten gekend in de geschiedenis. Bij de Egyptenaren werden ze vereerd als goden, in de middel­eeuwen verbrand. En nu zien we dus parallellen met mindfulness, of slapstick als het om kattenfilmpjes gaat.”

Mindfulness avant la lettre

Intussen heb ik er Doe als een kat van Alison Davies bij gehaald. Nog meer dan de andere boekjes verkoopt Davies haar methode als een echt mindfulnessprogramma, dat je in negen lessen en oefensessies een ‘gelukkiger, gezonder en fantastisch leven’ aanreikt. Mocht mijn eigen viervoeter nog steeds in leven zijn, hij had me minzaam uitgelachen bij het uitvoeren van de oefeningen. “Denk elke avond aan alles waar je je zorgen over maakt. Haal diep adem en miauw het uit je systeem”, klinkt het advies om meer controle of cattitude te verwerven. Zeker de weg naar meer speelsheid gaat me een brug te ver: “Spring op en neer alsof je een kind op een trampoline bent, en roep tegelijkertijd ‘Ik omarm mijn speelse natuur elke dag!’” Als ik op het eind ook nog eens de raad krijg om me met katten te omringen op mijn behang en tafellakens (“Zo herinneren ze je elk moment aan de vastberadenheid waar ze voor staan”), hou ik het maar voor bekeken.

Nog meer dan bij de voorgaande boeken voel ik me bedrogen door de beloftes op de cover. Tips als ‘wees dankbaar voor de kleine dingen’, ‘leef in het moment’ en ‘beschouw elke dag als een wit blad’ hoorde ik jaren geleden al in de godsdienstles. Andere dingen zijn dan weer helemaal niet haalbaar: ja, een kat maakt zich minder zorgen, maar heeft vergeleken met ons dan ook een miezerige hersenpan. Ze is vrij, maar probeer dat maar eens wanneer belastingen, kinderen en afspraken erbij komen kijken. Bij de laatste bladzijde is mijn frustratie zo groot, dat ik het woord ‘mindfulness’ niet meer kan horen. Meer dan dat ik zelf een kat wil worden, word ik verteerd door gemis naar mijn eigen spinnende compagnon.

“Zeker voor mensen die echt met problemen kampen, kan zo’n boek net averechts werken”, bevestigt gedrags­therapeut en hoogleraar psychologie Filip Raes (KU Leuven) wanneer ik hem mijn frustraties deel. Al enkele jaren bestudeert hij de mindfulnesshype. “Als wordt beloofd dat het je gelukkiger en minder negatief zal maken, komt dat als een boemerang terug wanneer dat uiteindelijk niet zo is. Zeker oefeningen als ‘nadenken over waarvoor je dankbaar was die dag,’ is voor mensen met depressie net heel moeilijk.”

Ook het feit dat ik uiteindelijk niet veel meer leerde dan de vanzelfsprekendheden waar ook mijn grootmoeder mee jongleert, verbaast hem niet. “Uiteindelijk is de kern van mindfulness vrij simpel: je hebt aandacht voor het hier en nu, zonder te oordelen. Voor mensen die lijden aan stress, angst of depressie kan het helpen om het piekeren te minderen. Maar al de rest heeft er op den duur niet veel meer mee te maken. Tegenwoordig heb je echt voor alles wel een therapie- of zelfhulpboek met het woordje ‘mindful’ in. Mindful vrijen, eten, werken, sms’en, mindfulness voor senioren, op de werkvloer, en nu dus ook met katten. Met wat goeie wil kun je misschien verbanden zien, maar de leek heeft echt wel genoeg aan één mindfulnessboek, waarin de basisprincipes goed worden uitgelegd. En die kun je dan zelf wel vertalen naar het dagelijkse leven.”

The real thing

Erg nuttig zijn de catfulnessboeken dus niet, maar ze blijven een leuk kerstcadeau voor die ene katverslaafde vriendin, bedenk ik mij. Raes is daar minder happig op – alleen al het bestaan ervan, heeft volgens hem kwalijke gevolgen. “Het is jammer dat mindfulness gekaapt wordt door flauwe afkooksels van zulke zelfverklaarde ‘peuten’. Dat straalt af op de psychologen die er wél serieus mee bezig zijn, en voor de lezer is het erg moeilijk om het kaf van het koren te scheiden. Ik hoop dus toch dat die hype snel voorbijgaat.”

Zelf heb ik de boeken intussen ingeruild voor de online cat-alogus (flauw) van het plaatselijke dieren­asiel. Zelfhulpboeken zijn dan ­misschien de nieuwste hype, van echte katten weten we al sinds mensenheugenis dat ze ons gelukkig maken. Ze verlagen onze bloeddruk, verminderen stress en alleen al hun spingeluiden zorgen voor de aanmaak van gelukshormonen. Onderzoek wijst uit dat die effecten ook bij het bekijken van kattenvideo’s ­voorkomen.

Of dat eveneens voor de boeken geldt, valt voorlopig af te wachten. Maar wat mij betreft blijft de beste therapie de kopjes en knuffels van de kat zelf. Dat ook ik het daarbij op een miauwen moet zetten? Maak dat de kat wijs.

De mens is niet vrij

De mens is niet vrij.
O neen, bijlange niet!

“Freedom of Speech”,
ze durven niet.
En hun rechten
schenden ze zelf.

Ze zijn bange
mannen en vrouwen
die hun kinderen
manipuleren
tot hun evenbeeld.

Want ze denken
dat de wereld
nu eenmaal draait
rond hebben
en niet rond zijn,
en vrijheid is enkel
voor wie niets te verliezen heeft.

Micheline Baetens – 19.10.2018

Zo moeder, zo zoon!

Zo moeder, zo zoon! Tuinwerken in Hoeilaart en in Overijse. David is mijn nieuw “speelgoedje” gaan halen bij Vera, een tuincentrum in Overijse, een alles in één kit: een bosmaaier, een heggenschaar en een bladblazer. Ik heb ondertussen mijn sla en spinazie geplant in mijn kleine serres, en één of andere onhandige vogel heeft voor de ventilatie gezorgd.

Bij David in de serre in Overijse is hetzelfde gebeurd, plus dat hij ook al zijn witloof ingetafeld heeft en zijn ajuin gepoot. Dat moet bij mij nog gebeuren. Wordt vervolgd!

Soms

Soms heb ik de indruk dat de onrechtvaardigheden die we als kind hebben moeten ondergaan, ons rechtvaardigheidsgevoel aangescherpt hebben, en van ons betere mensen heeft gemaakt. Een slechte jeugd is dus niet per se een wipplank voor een loopbaan in de criminaliteit en dus ook geen excuus wanneer je voor de rechter moet verschijnen. Je hebt altijd de keuze voor die andere weg, de weg van de rechtvaardigheid.

Soms hebben mensen irrationele gevoelens die ze zelf niet begrijpen, zoals angst, boosheid, en ja zelfs verliefdheid. Dan heeft het geen zin uitleg te vragen of hen op andere gedachten proberen te brengen, maar aanvaarden is de boodschap, en hopen dat mensen door zelfkennis achter de oorzaak komen en een gezonder alternatief vinden.

En meestal zijn die oorzaken dan in de jeugd te vinden, in de opvoeding, of in de niet-opvoeding. Aanleren lijkt makkelijker dan afleren, en verwerken moeilijker dan aangedaan worden. We krijgen er nochtans allemaal mee te maken, dus oordelen of nog erger veroordelen als mensen vreemde, tegenstrijdigheden, onbegrijpelijke, ja zelfs verwerpelijke reacties hebben, mogen niet onze automatische reacties en gevoelens zijn. Toch maar eerst proberen verder te zien dan wat er zich van buiten afspeelt en ook naar de binnenkant gaan zoeken.

Af en toe vragen, hoe gaat het, is geen overbodige luxe. Maar dan ook écht op het antwoord wachten en goed luisteren, want anders is het de meest zinloze en pijnlijke vraag die je aan iemand kan stellen die het misschien op dat ogenblik helemaal niet meer ziet zitten.

My Garden is my Therapie

Voor mijn blog ben ik geabonneerd op een aantal kranten, maar vandaag de dag staat daar meer bullshit en onmenselijke lelijkheid in dan artikels die er toe doen. Soms moet ik echt een paar dagen stoppen met lezen, want een mens wordt er mistroostig van. Je kan dan maar beter de tuin induiken en je handen vuil maken, om die smerigheid uit je geest te krijgen. “My Garden is my Therapie.”

https://radio1.be/dirk-de-wachter-ik-pleit-voor-bongobonnen-om-thuis-de-tuin-te-gaan-zitten?fbclid=IwAR2jDz8kA50J7u4YeMGxs303O4F3YJ0sNnUA6cWteH2Uti7h3Nfrf4Klo_Y

Komend weekend wordt een plantweekend in de moestuin, want het witloof is toegekomen, en morgen brengt David spinazieplantjes vanuit de serres in Overijse. En de winterui mag ook de grond in. Alles mooi op tijd en wat een geluk dat het weer zo goed meevalt. Ik denk dat we een betere herfst gaan krijgen dan de zomer die we gehad hebben, toen alles kapot ging van de hitte.

David komt niet zaterdag, want die zitten voor een verjaardagsfeestje een weekendje in de Ardennen. Dat wordt voorzeker ook genieten, maar ik zal mij alvast niet vervelen, en het weerbericht ziet er uitstekend uit, zowel voor mij als voor hen.

Woensdag blijft het zonnig en zacht. Ook richting weekend blijft het zonnig, al wordt het stilaan ook koeler.
Het blijft woensdag, na het optrekken van het ochtendgrijs in het westen van het land, zacht en zonnig weer, zo bevestigt het KMI. Het is echter niet uitgesloten dat in het westen de bewolking lokaal hardnekkig blijft. De maxima liggen tussen 17 graden aan zee en 23 graden in de Gaume, in het uiterste zuiden van het land. De zwakke en veranderlijke wind wordt geleidelijk noordelijk.
Ook de volgende dagen blijft het overwegend droog en zonnig, maar vanaf zaterdag wordt het wel koeler, met maxima tot 15 à 16 graden. Begin volgende week komt er dan maritieme lucht over het land, met grijs en regenachtig weer, verwacht het KMI.

Dus toch nog altijd goed weer, maar we zullen wel in de tuin wat harder moeten werken om het warm te krijgen. Vandaag zal dat alvast geen probleem zijn, want ik ga mijn tien zakken mulch verspreiden en dat is gratis fitness voor beginners!

Na een half uurtje werken en wat “gelameir” met een buurvrouw, zag het er zo uit. Ik ben weer wreed content van mijn eigen!