Sebastian

Wat de tekst betekent weet ik nog altijd niet, maar ik vind het pure poëzie, heftig en mysterieus. Onwerelds eigenlijk, alsof iemand uit zichzelf stijgt. Tijdloos ook. Misschien weet de zanger zelf niet eens waar het over gaat, zijn het gevoelens die hem overrompelen, zoals dat soms gaat met gevoelens. Heel erg herkenbaar!

Radiate simply, the candle is burning, so low for me
Generate me limply, can’t seem to place your name, cherie
To rearrange all these thoughts in a moment is suicide
Come to a strange place, we’ll talk over old times we never smile
Somebody called me Sebastian
Somebody called me Sebastian
Work out a rhyme, toss me the time, lay me, you’re mine
And we all know, oh yeah!
Your Persian eyes sparkle; your lips, ruby blue, never speak a sound
And you, oh so gay, with Parisian demands, you can run-around
And your view of society screws up my mind like you’ll never know
Lead me away, come inside, see my mind in kaleidoscope
Somebody called me Sebastian
Somebody called me Sebastian
Mangle my mind, love me sublime, do it in style,
So we all know, oh yeah!
You’re not gonna run, babe, we only just begun, babe, to compromise
Slagged in a Bowery saloon, love’s a story we’ll serialize
Pale angel face; green eye-shadow, the glitter is outasight
No courtesan could begin to decipher your beam of light
Somebody called me Sebastian
Somebody called me Sebastian
Dance on my heart, laugh, swoop and dart, la-di-di-da,
Now we all know you, yeah!

 

 

Door de mand

‘Worstelen met jezelf is geen schande’

De Standaard –  Ellen Meulemans – 28.08.2018

Voormalig danser en choreograaf, theatermaker, auteur, presentator, filmmaker. Ish Ait Hamou is het allemaal. Maar dat wil niet zeggen dat hij niet aan zichzelf twijfelt. ‘Eigenlijk heb ik nog niks bereikt.’

De grote meerderheid van ons – tot 70 procent zelfs – wordt wel eens overvallen door het gevoel een oplichter te zijn. Het succes dat we hebben, verdienen we eigenlijk niet. Blijken van succes zijn louter geluk. Meer nog: vroeg of laat zullen we door de mand vallen en zal iedereen ons zien zoals we eigenlijk zijn: bedriegers. De Standaard spreekt met Vlaamse toppers over het imposter syndrome (oplichterssyndroom), de twijfel en de kritiek. Vandaag: Ish Ait Hamou, cultureel veelgezicht.

‘Ik herken mij wel in het imposter syndrome, maar het zou me verbazen als niet iedereen zich daarin zou herkennen. Anderen komen vaak sterker en beter over dan je jezelf voelt. Als ik twijfel, kijk ik naar wat anderen doen, en dan lijkt het alsof alles met iedereen goed gaat, alsof iedereen precies weet waar ze naartoe willen. Terwijl ik denk dat we allemaal dezelfde ervaring hebben. Die twijfels zijn er bij iedereen.’

‘Toen ik als choreograaf werkte, heb ik vaak moeten faken dat ik wist wat ik aan het doen was. Dan doe je alsof je jaren ervaring hebt, zodat je even in alle rust kan twijfelen. Als ik zeg dat ik twintig jaar ervaring heb en je ziet me twijfelen, dan denk je dat ik even aan het nadenken ben. Als ik zeg dat ik dit nog nooit gedaan heb en je ziet me twijfelen, dan raak je in paniek en denk je dat het slecht gaat aflopen. Fake it ‘til you make it.’

‘Worstelen met jezelf is geen schande. Ik heb nu voor de eerste keer een echt writer’s block. Heel frustrerend, maar ik ben ook blij, want ik moet nu echt een weg zoeken. Ik zat net voor mijn computer te zuchten en ik dacht: “wauw, I suck”. (lacht) Interessant.’

Ging je altijd op die manier om met tegenslag?
‘Nee, je groeit daarin. Als ik die instelling nu niet zou hebben, zou dat een hele zware last zijn, want ik kan mij dingen erg aantrekken. Ik heb moeten leren loslaten, want dat begon zijn tol te eisen. Dansen, en vooral hiphop, is een competitieve wereld. Je moet constant de beste zijn. Maar er is altijd iemand die beter is dan jij.’

‘Dan begin je te twijfelen aan jezelf en je denkt dat je niet goed genoeg bent, dat je beter iets anders kan gaan doen. Als je naar anderen kijkt, lijkt het alsof voor hen alles zo gemakkelijk en snel gaat, maar mensen evolueren op andere snelheden. Vergelijken met anderen is tricky: je mag jezelf niet vergeten in de vergelijking. Ik vind dat zelf ook moeilijk.’

‘Ik volg sinds een paar maanden niemand meer op Instagram, buiten drie accounts. Ik merkte dat ik soms op goede momenten Instagram checkte en dan jaloers werd op wat andere mensen aan het doen waren. Dan voelde ik mij slecht en ik dacht: zo ben ik niet, dit heb ik niet nodig.’

‘Je moet daar een balans in vinden en eerlijk zijn. Ik zou kunnen zeggen dat ik gestopt ben met mensen te volgen omdat ik geen tijd heb. Of ik kan oprecht antwoorden: als ik elke dag het parcours van anderen volg, dan belemmert dat mij om van mijn eigen parcours te genieten. Ik ben ook maar een mens, met een ego, soms jaloers op andermans prestaties die mij niet gelukt zijn. Maar ik ben nu over het algemeen veel minder bezig met sociale media, omdat ik even weinig te vertellen heb op bepaalde platformen.’

Je hebt een heel diverse carrière: danser, choreograaf, schrijver, theatermaker, filmmaker … Door zo vaak van stiel te veranderen, neem je toch telkens een risico?
‘Ik vraag me af of dat niet alleen in de perceptie van anderen een risico is. Ik zie dat niet zo. Een risico nemen is voor mij alles inzetten op iets waar ik geen controle over heb. Maar ik heb altijd controle gehad, omdat ik wist dat ik er alles aan zou doen opdat het eindresultaat goed zou zijn.’

‘Het was wel altijd een enorme uitdaging, maar dat heb ik ook graag. Ik beschouw dat niet als risico’s, en eigenlijk zou dat normaal moeten zijn. Verschillende dingen uitproberen, uit je comfortzone treden. Je comfortzone wordt op die manier steeds groter, tot je je bijna overal comfortabel voelt. Dat idee spreekt mij aan.’

Dat lijkt goed te lukken.
‘Ik ga niet zeggen dat ik niet tevreden ben, maar het is nooit genoeg voor mij. Ik denk dat weinig mensen stilstaan en denken: “wauw, kijk hoe ver ik het geschopt heb”. Ik denk niet aan wat ik al gedaan heb, ik denk aan wat ik nog niet gedaan heb. Dan denk ik: “ik ben nog nergens”.’‘Dat is een typisch menselijke trek, maar ook jammer. Je moet jezelf aanleren tevreden te zijn, maar je bent altijd bezig met dingen die je nog moet doen. Je hebt een eerste boek geschreven, maar je viert niet omdat je een tweede moet schrijven.’

Heb je het gevoel dat je veel succes aan geluk te danken hebt?
‘Ik weet het niet. Ik weet dat ik altijd hard gewerkt heb. Ik weet ook dat ik veel mensen heb ontmoet die mij geholpen hebben. De vraag is: heb je geluk gehad om hen te ontmoeten? Of heb je hen aangetrokken? Als je een open, positieve energie hebt, trek je meer mensen aan, waardoor je meer kans loopt om leuke dingen mee te maken.’
‘Ik geloof niet dat mensen losstaan van hun omgeving. We zijn allemaal verbonden, ook al zie je de kabels niet. Zeker in het begin zijn er bepaalde elementen die niets te maken hebben met je hard werk en je persoonlijkheid. Mijn grootste geluk begint bij mijn geboorte. Hier, bij mijn familie. Daar heb ik niet voor gekozen, dat heb ik niet verdiend.’

‘Mijn ouders hebben ons gestimuleerd door ons vrijheid te gunnen. Veel jonge mensen met een droom komen naar mij omdat hun ouders niet willen dat ze iets met kunst doen. Het eerste dat ik zeg is altijd: “neem het hen niet te kwalijk”. Onze ouders zijn van een andere generatie, soms van een andere cultuur. In de kunstwereld werken, is nieuw voor hen, dus ze moeten nog groeien, leren en aanvaarden. Ouders weten ook niet alles.’

Je werkte mee aan een campagne voor Te Gek, waarin je vertelt dat het belangrijk is te praten over moeilijke momenten.
‘Het is een algemeen gegeven dat wij graag praten over onze successen, maar dat we het niet willen zeggen als niet goed gaat. Het probleem is dat je op die manier heel wat ervaringen in je eentje moet verwerken. Je kan veel zelf verwerken, maar op een bepaald punt is er iemand nodig die je helpt, die luistert en inspireert. Te Gek probeert die taboes te doorbreken.’

 

 

Schuld en schaamte

Zelfs peuters zitten in met wat anderen denken

Het belangrijke en soms overheersende besef dat anderen oordelen over ons gedrag, blijkt al aanwezig te zijn voor we twee zijn.

De Standaard – Lotte Alsteens – 28.08.2018

Het is des mensen om erg in te zitten met wat anderen over ons denken. Angst om voor een publiek te spreken komt vaker voor dan angst voor de dood, bleek al uit onderzoek. Maar wanneer precies ontwikkelen we het besef dat we beoordeeld worden? Al voor we twee worden, konden wetenschappers van de Amerikaanse Emory University voor het eerst aantonen. Hun studie staat in het vakblad Developmental Psychology. Ze ­onderwierpen 144 peuters tussen de 14 en 24 maanden aan een reeks experimenten.

Dat we al vroeg verlegen kunnen zijn, was al langer bekend en toonden de onderzoekers nog eens aan in een eerste proef. Een volwassene demonstreerde aan een kind hoe een robot kon bewegen door op een knop te drukken. Vervolgens keek de vrouw weg of keek ze op neutrale wijze toe. Het resultaat: de peuters drukten minder vaak op de knop wanneer ze bekeken werden. Bovendien vertoonden ze meer schaamte door bijvoorbeeld blikken te vermijden of te blozen.

Maar verlegen zijn wil nog niet zeggen dat de kinderen inzitten met een oordeel van de andere. Ze vinden het misschien gewoon niet fijn om het middelpunt van de aandacht te zijn. Om uit te testen of er toch enige sprake is van zogenaamde ‘perceptie van een evaluatief publiek’, werd het experiment ingewikkelder gemaakt, met twee knoppen, en voor elke knop een andere beweging.

De volwassene gaf deze keer feedback: ‘Wauw, is dat niet geweldig?’ (robot draait rond) en ‘Oh-oh! Oeps, oh nee!’ (robot rijdt een eindje weg). Opnieuw zou de volwassene ofwel wegkijken ofwel toekijken. Wat bleek? De peuters drukten vaker op de ‘positieve’ knop wanneer de volwassene keek en beduidend vaker op de ‘negatieve’ knop wanneer die niet keek. Met andere woorden: de peuters gingen strategisch te werk en probeerden ook negatieve dingen uit wanneer ze niet bekeken werden. Dat is dan strategisch denken.

‘Het is een belangrijke eigenschap om onszelf vanuit een derde persoon – vanuit helikopterzicht – te zien’, zegt professor Bart Soenens van de vakgroep ontwikkelingspsychologie aan de Universiteit Gent. ‘Onder meer schuld en schaamte vloeien daaruit voort. Die hebben we nodig voor onze morele opvoeding. Doen we iets verkeerds, dan moeten we daaruit leren.’

Schuld en schaamte

Hoe we die gevoelens ontwikkelen, is cruciaal, beaamt Soenens. Het kan in beide richtingen verkeerd lopen. ‘Voelen we te weinig schuld of schaamte, dan dreigen we moreel slecht te handelen. Maar ontwikkelen we een te sterk schaamtegevoel, dan berokkent dat emotionele schade. Er is een belangrijk verschil tussen schuld en schaamte. Het eerste krijg je wanneer je beseft dat je gedrag niet oké was. Dat valt doorgaans te herstellen. Maar schaamte is een meer algemene negatieve evaluatie. Dan denk je slecht over je persoon. Als schaamte de belangrijkste motivator wordt van ons gedrag, dan ga je niet meer handelen naar wat je zelf wil, maar naar wat anderen verwachten. Dat kan je onder meer zien bij perfectionisten.’

Ouders kunnen het verschil maken. ‘Het is beter om aan je kind specifieke feedback te geven, zowel positief als negatief. Beter “die rekensom heb je goed opgelost” dan “je bent slim”. Want kinderen die te veel in algemene termen over zichzelf denken, dreigen hun waardegevoel sneller te verliezen wanneer ze in een opdracht falen.’

Volgens Soenens kun je die technieken al meteen na het eerste levensjaar van je kind toepassen. ‘Daar verandert deze studie niet veel aan. We wisten al langer dat kinderen rond hun tweede verjaardag zelfbewust zijn. Het is ook in het tweede levensjaar dat je regels kan beginnen invoeren.’

Houellebecq over Schopenhauer

Houellebecq prijst Schopenhauer: “Geen enkele filosoof is zo aangenaam en opbeurend”

Franse schrijver zingt de lof van Duitse brompotfilosoof Arthur Schopenhauer

De Morgen – 28-08-18 – Dirk Leyman

Arthur Schopenhauer (1788-1860), Duitse filosoof.
In een toegewijd essay over de Duitse filosoof Arthur Schopenhauer prijst Michel Houellebecq een van zijn grote mentors. “Hem lezen vergroot het plezier om op aarde te leven.”

Hoe zou het nog zijn met Michel Houellebecq (°1956)? Ruim drie jaar geleden verscheen zijn geruchtmakende en onheilspellende roman Soumission. Ophef gegarandeerd: in deze politieke fictie wordt Frankrijk in 2022 geleid door een moslimpresident en zwaait de Koran de plak in het dagelijkse leven. Soumission lag in de winkels op 7 januari 2015, precies de dag waarop de redactie van het satirische weekblad Charlie Hebdo in zijn kantoren werd neergekogeld. Michel Houellebecq kreeg vervolgens een jaar lang politiebeveiliging. Provocerende tv-verschijningen waren niet meer aan hem besteed.

De onheilsprofeet met de ongekamde haardos toont zich de laatste jaren opvallend milder over de islam. Eerder zijn het krachteloze Franse politici of de “uitgebluste, verveelde westerling” die het hard te verduren krijgen. “Ik ben de schrijver van de algehele slapte”, zei hij in een gesprek met Der Spiegel. “Hij schrijft, rookt e-sigaretten en heeft geen zin meer in publieke optredens. Hij geniet niet meer van de aandacht”, zo vertelde zijn Nederlandse vertaler Martin de Haan onlangs in Trouw.

Steeds vaker legt Frankrijks beruchtste schrijver zich toe op een flirt met kunst en fotografie. Zo liet hij zich in 2016 opmerken met Rester Vivant, een tentoonstelling in het Parijse Palais de Tokyo. De expo was, zo gaf Houellebecq aan, “een reis naar het binnenste van mijn brein”, waarin hij zijn wereldbeeld in meerdere zalen mocht stofferen.

Weinig opbeurend

Maar kijk, vorig jaar kwam Houellebecq met een lang essay, waarin hij teruggreep naar een van zijn geliefkoosde denkers, Arthur Schopenhauer (1788-1860), dat nu ook in het Nederlands is vertaald. Dat de Duitse aartspessimist met zijn glasheldere, spitse stijl veel invloed heeft uitgeoefend op de weinig opbeurende denkwereld van Houellebecq is geen geheim. Ooit koesterde de Fransman zelfs de ambitie om zijn volledige oeuvre te vertalen en te becommentariëren. In aanwezigheid van Schopenhauer is een spin-off van dat plan. Houellebecq kiest een aantal fragmenten en formuleert er bedenkingen bij, de ene keer hoogdravend, dan weer verrassend concreet. Hij toont zich een zeer deskundig, scherpzinnig lezer. Toch is enige voorkennis aangewezen om dit essay geheel naar waarde te kunnen schatten.

De vonk voor Schopenhauer sloeg over bij Houellebecq toen hij op zijn 25ste in een Parijse buurtbibliotheek de aforistische bundel Bespiegelingen over levenswijsheid (1851) ontleende. “En toen kantelde alles, in een paar minuten tijd”, zo schrijft Houellebecq in In aanwezigheid van Schopenhauer. Het was alsof hij een geestesverwant vond die hij eindelijk het volste vertrouwen kon schenken. “Geen enkele filosoof is bij mijn weten meteen bij eerste lezing zo aangenaam en opbeurend als Arthur Schopenhauer.” Meteen na de ontdekking van doemdenker Schopenhauer zette Houellebecq Friedrich Nietzsche (die hij eerst nog hoog had zitten) bij het oud vuil. Als een bezetene ging hij op zoek naar zijn tweedelige hoofdwerk Die Welt als Wille und Vorstellung (1818 & 1844), dat tijdens Schopenhauers’ leven amper opgemerkt werd.

De Duitse filosoof en grote vijand van Hegel moet ongeveer Houellebecqs evenknie zijn qua intens pessimisme. De denkbeelden van Schopenhauer steken in talloze varianten de kop op in de romans van Houellebecq, vanaf zijn debuut De wereld als markt en strijd tot Mogelijkheid van een eiland. Vooral het basisidee dat leven en lijden bijna onontkoombaar synoniem zijn, is omnipresent.

“De wereld is een zich ontplooiend lijden”, klonk het al in Leven, lijden, schrijven (1991), een rechtstreekse echo van Schopenhauers opvatting dat de wereld in essentie ‘wil’ is, maar het lijden nooit kan wegnemen. “Alle levende wezens worden voortgedreven door gemis – ze lijden”, zo schrijft Martin De Haan in zijn voorwoord (à propos, waar is de inleiding van Agatha Novak-Lechevalier uit de Franse versie heen?). Helaas zijn verlangens gedoemd om eeuwig onbevredigd te blijven. En de mens is “het wezen waarbij het zich het hevigst manifesteert”. Verbaast het dat Houellebecq steeds weer de nietigheid van het individu en onze illusie van vrijheid benadrukt? Is het DNA van een mens niet voor 97 procent gelijk aan dat van een muis? Het is de reden waarom we bij Houellebecq soms op een bijna boeddhistische ascese (zie Mogelijkheid van een eiland) en een zekere compassie stuiten.

Schopenhauer is bij veel Nederlandstalige lezers bekend vanwege het nu wel erg provocerend klinkende verzamelwerkje Er is geen vrouw die deugt (1974), met fragmenten uit zijn aforistische Parerga und Paralipomena (1851). Maar Schopenhauer vastpinnen op zijn snijdende oprispingen over vrouwen is hem grandioos tekortdoen. Zijn vrouwenhaat komt volgens veel biografen voort uit de bijna fysieke afkeer van zijn moeder, de schrijfster Johanna Schopenhauer, “dat monster van Europese beschaving en christelijk-germaanse stompzinnigheid”.

Houellebecq, zelf ook wel eens verdacht van een portie misogynie, gaat het onderwerp hier grotendeels uit de weg. Liever prijst hij, met de woorden van Nietzsche, Schopenhauers “barse, goedmoedige toon die je meteen doet walgen van de schoonschrijvers en de stilisten”. Ja, het feit dat zo iemand heeft geschreven – weliswaar over alle opgehoopte wereldellende – vergroot “werkelijk het plezier om op deze aarde te leven”.

Fatalistische illusieberover

Houellebecq toont in fragmenten over kunstkritiek, zoals ‘het aanschouwen van de wereld’ of ‘het praktische leven’, haarfijn hoezeer Schopenhauer een doortimmerd filosofisch systeem ontwierp, even somber als lucide. Met deze sleutelpassage: “In het algemeen kan men zeggen dat de twee vijanden van het menselijk geluk het verdriet en de verveling zijn. Bovendien kan worden opgemerkt dat wij dichter bij het ene komen naarmate wij erin slagen verder te blijven van het andere, en omgekeerd. Ons leven is dus in feite een meer of minder heftig heen en weer geslingerd worden tussen verdriet en verveling.”

Als fatalistische illusieberover kende Schopenhauer zijn weerga niet, al kreeg hij later concurrentie van de Franse Roemeen Emil Cioran. Maar, betoogt Houellebecq, zijn wereldbeeld is te onwrikbaar, hij ziet in de geschiedenis geen enkele evolutie mogelijk. Daarom heeft hij Schopenhauer stilaan afgezworen.

Eerder neigt Houellebecq nu naar Auguste Comte (1798-1857), rationalistisch wetenschapsfilosoof en godfather van de sociologie, die een utopische ‘religie van de mensheid’ predikte. Volgens Houellebecq gebeurde er na Schopenhauer en Comte – “de tweetaktmotor van zijn denken”, stelt De Haan – niet veel zaaks meer in de filosofie. Om met ambiguïteit, zelfspot en venijn te concluderen: “Het gaat je op de duur de keel uithangen om in een tijdperk van middelmatigen te leven, vooral wanneer je jezelf niet in staat acht om het niveau omhoog te halen. (…) Maar ik weet vrijwel zeker dat ik betere romans zou voortbrengen als het denken om me heen wat rijker was.”
Nu uit bij De Arbeiderspers.

Augustus 2018

Dit weekend waarschijnlijk de laatste zomerdagen, zegt men, maar niet getreurd, het was in veel opzichten een rotzomer.
Vooral augustus 2018 was een maand om zo vlug mogelijk te beëindigen en te verwerken.
Nog een weekje te gaan, met donderdag eindelijk een afspraak met de psychiater, want ik moet dringend eens alles wat er de laatste tijd gebeurd is op een rijtje kunnen zetten.

Bij alles wat mij overkomt weiger ik mij echter als een slachtoffer te gedragen, en anderen de schuld te geven.
Je leeft nu eenmaal onder mensen, en daarbij kan alles anders uitpakken dan je gewild had. Het risico dat het misloopt is veel groter, dan de kans dat het allemaal uitpakt zoals je het had gewild.
Wil je niet gekwetst en teleurgesteld worden door mensen, sluit je dan af van de wereld, kruip in een glazen torentje, want geen van de personen die je tegenkomt op je pad houdt de belofte in dat ze ook willen en gaan doen wat jij verlangt. Ook al beweren ze van wel!
Kan je dan niemand vertrouwen? Toch wel, maar het blijven maar mensen, en die zijn kwetsbaar, die ontbreekt het soms aan moed en kracht om tot een goede einde te brengen wat ze je beloofd hebben. Soms ontbreekt het ook jezelf aan moed en kracht. Daar moet je altijd en overal rekening mee houden.
Maar hen of jezelf dat verwijten en schuldigen zoeken is verloren energie en brengt je geen stap korter bij je doel. Vaak is loslaten en opgeven de enige mogelijkheid.
Wel heel erg moeilijk hoor, en pijnlijk. Maar je daarbij en daardoor tot slachtoffer degraderen is jezelf onwaardig! Je hebt gespeeld, en je hebt verloren, maar daar kan het spel niet aan doen, of beter – en dit keer in mijn geval – daar kan de liefde niet aan doen.
Dus volgend jaar een andere en betere zomer, en ondertussen hopelijk genieten van een alles relativerende herfst.

Innerlijke wereld

INNERLIJKE WERELD

Geschreven door Rob Meyer

Verhaaltje over het ‘jezelf zijn’.

Kwam in een film gisteren de volgende uitspraak tegen:
‘Mensen volgen regels, omdat ze bang zijn om zelf beslissingen te nemen!’
Dat vind ik een uiterst inspirerende stelling, die mij rechtstreeks uit het hart is gegrepen.
Laatst in een interview met Madonna:
‘Ik wil geen penseelstreek zijn in andermans schilderij!’
Ad ‘toppop’ Visser in een interview:
‘Je moet niet een ander gaan nadoen. Je moet zelf ontdekken wie je bent. Je kunt natuurlijk van anderen leren, maar tijdens het opgroeien wordt al zoveel verpest!’
Zonder kwaad te spreken over de doden, maar mijn vader heeft in de eerste 10 jaar van mijn jeugd zowat alles gedaan om mij letterlijk en figuurlijk dicht te timmeren.
Mijn moeder was diep ongelukkig in haar huwelijk, dus daar kon ik ook niet terecht met mijn problemen.
Dus, wat over bleef was beschutting zoeken in mijn eigen innerlijke wereld.
Daar kon niemand aankomen.
Dat was MIJN Rijk, daar was ik koning en keizer, the sky was the limit.
Dagen bracht ik door op mijn kamertje en speelde het spel van het kind, met alle figuren en zaken die bij een verinnerlijkte droomwereld horen.
Diep binnen in mijzelf ontdekte ik een wereld die weinig tot geen aansluiting had bij de ‘echte’ wereld. Daar was alleen maar pijn, onzekerheid, angst, strengheid, onbegrip en dichttimmerende hamers, vastgehouden door verbeten knuisten, die mij zouden leren hoe te leven, volgens HUN normen en waarden.
Die buitenwereld was niet de wereld die bij mij paste, en derhalve kreeg ik het label van ‘moeilijk opvoedbaar kind’.
Kwam nog bij dat ik linkshandig bleek waardoor mijn strenge ouderwetse vader mij dwong om rechts te leren schrijven, hetgeen resulteerde in een fiks stotterprobleem.
Iets met hersenhelften.
Door de vele ziektes die ik doormaakte, soms op het randje van leven en dood balancerend,
werd mijn fysiek gekenmerkt door lang, dun en (niet) lekker.
Ik kon me zogezegd verstoppen achter een lantaarnpaal.
Dat alles was dus een lucratieve voedingsbodem voor mijn leeftijdsgenoten om jarenlang tot het uiterste te zijn gepest en verstoten op school, en daarbuiten.
Eenmaal weg bij mijn vader belandde ik in Oosterbeek, waar een soort ‘herstelperiode’ aanbrak. In die bosrijke omgeving, weg bij mijn ‘boze vader’, kwam ik langzaam tot rust.
Ik ontwikkelde een gretige interesse in muziek en literatuur, en vrat boeken over astronomie, astrologie en Science Fiction, allemaal werelden waarbinnen ik mezelf tegenkwam.
Die werelden kon ik slechts met één leeftijdsgenoot delen, zelf ook een ‘randfiguur’.
Dat was een ongelooflijk intelligente jongen waar ik vrijwel alles mee kon delen.
Maar er was ook een jongen waar ik veel mee optrok, die het tegenovergestelde was van mij.
Aan deze knappe en populaire vlotterik trok ik mij op en ondanks de vele pesterijen van hem die ik diende te ondergaan – onze moeders moesten ons geregeld uit elkaar trekken – wilde ik tot zijn ‘gevolg’ kunnen behoren.
Die knaap was heel belangrijk voor mij en heeft in hoge mate deelgehad aan het aanpassingsproces dat zich ontwikkelde in mijn jeugd.
Deze vriendschap duurt tot op de dag van vandaag.
Pas in het derde jaar van mijn middelbare school kwam de kentering.
Een docent, die jaren in een jappenkamp had gezeten ten tijde van de WO II, ontfermde zich over mij en gaf mij de juiste schop onder mijn kont.
Gevolg? Het examenjaar in een scheet doorlopen, met diverse tienen (wiskunde) op eindlijst en het stotteren was weg, ik zat bij de top tien van de groep en de meisjes kwamen op mijn pad.
Ik leek mijn plek in de wereld te hebben gevonden, mede dankzij mijn docent die mij door had.
Toen kwam de verhuizing naar Amsterdam, waar ik echt helemaal de wereld in dook.
Muziek, schilderen, schrijven, alles wat creatief was dronk ik als nectar.
En daar kwamen alle herinneringen uit mijn beginjeugd weer boven: die innerlijke wereld die mij zoveel troost en veiligheid bood in die bedreigende eerste tien jaren van mij leven.
En het was daar dat ik de kunstenaar in mezelf ontdekte.
Die tot op heden altijd de boventoon voert en steeds sterker ruimte inneemt.
Die kunstenaar ben ik, uniek in mijn oorsprong, levensbestemming en einddoel, waar en wanneer dat Pad dan ook mag eindigen.
Ondanks alle dichtmetselende aanpassingsstructuur van vader, bleek dat die innerlijke wereld onvernietigbaar is.
Zaak was nu om die innerlijke wereld te veruiterlijken en vorm te geven in de wereld van alle dag.
Misschien dat sommigen zich kunnen herkennen in dit proces van ‘op weg zijn naar jezelf’.
Want die kunstenaar zit in iedereen.
Misschien niet als schilder, beeldhouwer, auteur, ontwerper.
Maar creativiteit kan op zoveel manieren vorm krijgen, als je maar jezelf bent, en niet ‘een penseelstreek in andermans schilderij’.
Foto: schilderij van mijn vader en moeder. Links mijn vader die mij de mond snoert, groen en hard zoals ik hem ervoer. En rechts mijn moeder, ongelukkig, een timide engel wier vleugels niet klaar waren om te vliegen. Het wanhopige mannetje in die bol ben ikzelf, en wil eruit.

EINDE

Voor meer gratis verhalen, gedichten en columns, meld je aan op mijn FB-pagina:

https://www.facebook.com/groups/377554749281077/