Zo wegkruipen
Als een kat,
En in mijn eigen pels
Schuilen
Om de wereld te vergeten
En nog enkel te voelen
Als een kind
In de moederschoot,
Wensend
Dat je nooit
Geboren werd.
Ik hoor nergens bij,
Heb geen vaderhuis,
Ken geen moedertaal,
De hond
In het kegelspel,
Toegeroepen door iedereen,
Losgerukt
En het recht kwijt
Op de streling van de meester,
Een hond
Zonder recht van bestaan.