Micheline Baetens

…welkom op mijn persoonlijke blog

Micheline Baetens

Massavorming

OPINIESTUK

‘In de coronacrisis is de publieke opinie in de greep van absurde oordelen’

Knack – Mattias Desmet – 29.08.2020

Mattias Desmet

Professor klinische psychologie Mattias Desmet (UGent) legt uit waarom een groot deel van de bevolking tijdens de coronacrisis opvallend gemakkelijk maatregelen aanvaarden die diep in hun plezier, vrijheid en welvaart ‘snijden’.

Kijk eens goed naar deze figuur hieronder. Welk van de lijnstukken A, B en C is even lang als lijnstuk 1? Dat was de vraag die de Amerikaanse psycholoog Solomon Asch stelde aan de deelnemers van zijn experiment over groepsdruk. In elk groepje van acht proefpersonen zaten zeven medewerkers van Asch. Ze antwoordden allemaal zonder te verpinken ‘lijnstuk B’.

De achtste deelnemer – de enige echte proefpersoon – gaf overwegend hetzelfde antwoord als zijn voorgangers. Slechts 25 procent sprak consequent uit wat zelfs een blinde kan zien: niet lijnstuk B maar lijnstuk C is even lang als lijnstuk 1.

Na het experiment vertelden sommige proefpersonen dat ze wel degelijk het juiste antwoord kenden maar niet durfden ingaan tegen de groep. Nog interessanter is dat anderen toegaven dat ze onder druk van de groep aan hun eigen oordeel waren beginnen twijfelen en uiteindelijk het absurde groepsoordeel voor waar aannamen.

/

We moeten het onder ogen zien: ook in de coronacrisis is de publieke opinie in de greep van absurde oordelen. Het bekendste voorbeeld is natuurlijk dat het gerapporteerde aantal coronadoden in woonzorgcentra veel te hoog was omdat men àlle doden telde, maar ook tal van andere gerapporteerde cijfers, bijvoorbeeld de besmettingsgraad en het reproductiegetal, waren onrealistisch.

Hoe verkeerd ook, dergelijke boodschappen bepalen de publieke opinie. Ze worden naar voor geschoven door experts, vaak op de nationale televisie, waardoor het lijkt alsof ze algemeen aanvaard worden. Net als in het experiment van Asch volstaat dit voor veel mensen als bewijs van hun juistheid: ‘Het kan toch niet dat iederèèn verkeerd is’, ‘Ze zouden het toch niet zeggen als er niets van aan is’, enz.

Er dienen zich hier een aantal vragen aan: waarom is een boodschap die door een massa gedragen wordt, zelfs als ze niet correct is, zo overtuigend? Hoe komen intelligente mensen – de experts – ertoe om zulke discutabele boodschappen de wereld in te sturen? Welke gevaren zijn er aan dergelijke massapsychologische fenomenen verbonden en hoe moeten we er als maatschappij mee omgaan?

In de coronacrisis is de publieke opinie in de greep van absurde oordelen.

Massavorming rijst vaak op in een maatschappelijk klimaat verzadigd van onbehagen, angst en gebrek aan zingeving (zie bv. de 300 miljoen dosissen antidepressiva per jaar in België en de burn-outepidemie). In zo’n sfeer is de bevolking buitengewoon gevoelig voor verhalen die de oorzaak van hun angst benoemen en op die manier een gemeenschappelijke vijand in het leven roepen – het virus – die vervolgens ‘vernietigd’ moet worden.

Dit levert psychologische winst op. Ten eerste wordt de angst die voorheen onbestemd aanwezig was in de maatschappij, nu heel concreet en daardoor mentaal beter beheersbaar.

Ten tweede vindt de uiteenvallende maatschappij in de gemeenschappelijke strijd met ‘de vijand’ een minimale samenhang, energie en zinverlening terug; het gevecht tegen corona wordt een met pathos en groepsheroïek beladen missie.

Verengd

In extremere gevallen brengt dit de maatschappij in een soort roes die ook optreedt in een massa die samen zingt of leuzen scandeert (bv. in een voetbalstadion). De stem van het individu lost daarbij op in de overweldigend vibrerende groepsstem; het individu voelt zich gedragen door de massa en ‘erft’ haar zinderende energie. Wàt er precies gezongen wordt, doet er niet toe; wat telt is dat men het samen zingt. Het experiment van Asch toont de cognitieve variant daarvan: wàt men denkt doet er niet toe, wat telt is dat men het samen denkt.

Zoals Gustave Le Bon, een Frans socioloog, rond 1900 al opmerkte, lijkt het effect van massavorming op dat van hypnose. In beide gevallen zuigt een eng verhaal alle aandacht naar zich toe en vernauwt het bewustzijnsveld zich. Vergelijk het met de lichtcirkel van een lamp die inkrimpt en alles wat erbuiten valt in de duisternis laat verdwijnen (zie figuur).

/

In de coronacrisis zie je dat bijvoorbeeld hierin: slachtoffers die door de maatregelen vallen (bv. sterfgevallen door emotionele en fysieke verwaarlozing in woonzorgcentra, niet-corona patiënten waarvan de behandeling uitgesteld werd, slachtoffers van agressie binnenshuis, …) krijgen, alleszins in vergelijking met coronaslachtoffers, nauwelijks aandacht en empathie (van deze slachtoffers geen dagelijkse statistieken, gevalsbeschrijvingen, getuigenissen van familieleden, etc.). Zij vallen buiten de lichtcirkel.

Dit gebrek aan empathie mag niet verward worden met ordinair egoïsme. Le Bon noteerde dat zowel massavorming als hypnose ervoor zorgen dat individuen hun egoïstische strevingen, ja, zelfs hun eigen pijn, radicaal kunnen negeren. Met een eenvoudige hypnotische procedure kan men patiënten dermate verdoven dat men tijdens operaties probleemloos insnijdingen kan maken. Op dezelfde manier aanvaardt een groot deel van de bevolking tijdens de coronacrisis merkwaardig gemakkelijk maatregelen die diep in hun plezier, vrijheid en welvaart ‘snijden’.

Maar er is ook een belangrijk verschil tussen massavorming en hypnose. Bij hypnose is enkel het bewustzijnsveld van de gehypnotiseerde vernauwd; degene die het hypnotiserende verhaal uitspreekt (de hypnotiseur) is ‘wakker’. Bij massavorming is ook degene die het verhaal articuleert – in deze crisis de expert – mentaal in de greep van het verhaal. Meer zelfs: het aandachtsveld van de viroloog is door zijn opleiding (die eenzijdig op virussen gericht is) en door de secundaire voordelen die het verhaal hem brengt (excessief aanzien, autoriteit, onderzoek financiering, enz.) nog meer vernauwd dan dat van de bevolking. Dit verklaart de bevreemdende vaststelling dat experts fouten maken die een leek niet snel zou maken (een fenomeen dat soms ‘expert blindness wordt genoemd).

Degenen die fanatiek vertrouwen op de experts èn degenen die hen volledig wantrouwen (en er complotteurs in zien) maken hier dus wellicht dezelfde fout: ze schrijven aan de experts een te absoluut weten (en macht) toe, de eerste groep in positieve zin, de tweede in negatieve. De eigenlijke meesters van de toestand zijn niet de experts maar de verhalen en hun achterliggende ideologieën; de verhalen bezitten iedereen en behoren niemand toe; iedereen speelt er een rol in, niemand kent het volledige script (ook all American hero Bill Gates niet).

Massavorming zorgt ervoor dat het gedeelde maatschappelijke verhaal immuun wordt voor kritiek en zichzelf tot in het absurde toe bevestigt. Bijvoorbeeld: Op een paradoxale manier worden de slachtoffers die dòòr de maatregelen vallen (bv. door eenzaamheid in woonzorgcentra), gebruikt als argument vòòr de maatregelen. Men telt ze argeloos op bij de algemene oversterfte en gebruikt hen zo om de maatregelen te rechtvaardigen.

De VN waarschuwde dat hongersnoden ten gevolge van de lockdowns straks miljoenen slachtoffers kunnen maken. We lopen het risico dat ook die ten onrechte bij de coronaslachtoffers geteld worden en dat de angst en daarmee ook het draagvlak voor strengere maatregelen exponentieel toeneemt. Op die manier kan de maatschappij in een vicieuze cirkel belanden: hoe strenger de maatregelen, hoe meer slachtoffers; hoe meer slachtoffers, hoe strenger de maatregelen.

De maatschappij riskeert in een vicieuze cirkel te belanden: hoe strenger de maatregelen, hoe meer slachtoffers; hoe meer slachtoffers, hoe strenger de maatregelen.

Onderschat niet waartoe dit in de toekomst kan leiden. De idee die geopperd werd omtrent het onderbrengen van besmette individuen in isolatiecentra wordt nu nog als een ‘disproportionele’ maatregel beschouwd. Maar in zoverre de maatschappij mentaal aan een eng virologisch verhaal gekluisterd blijft, is er enkel een stijging van de angst nodig om ook dit als ‘noodzakelijk voor de volksgezondheid’ te beschouwen.

In combinatie met de manipuleerbaarheid van coronatests en een feodale herverdeling van de macht (gouverneurs en burgemeesters krijgen door de impasse van de nationale politiek ongeziene macht) zie je wat er aan de horizon verschijnt: naar willekeur oppakken, isoleren en ‘behandelen’ van ‘besmette’ mensen. Maatschappelijk systemen die naar het totalitaire toe tenderen, hanteren een verschillend discours maar ze doen allemaal ongeveer hetzelfde.

De massapsychologische dynamiek die oprijst rond de reële kern van de corona-epidemie vertoont alle kenmerken van een psychologisch symptoom en moet ook als dusdanig geanalyseerd worden. Net zoals een individueel symptoom heeft het een signaalfunctie. Het verwijst naar een onderliggend maatschappelijk probleem, dat we hogerop beschreven hebben als een gebrek aan zinverlening en eraan gekoppelde, epidemische angst en depressie.

Dat laat zich onder andere voelen op de werkvloer. Nu de lockdown en het erbij aansluitende verlof (dat niet echt als een verlof aanvoelde) zowat achter de rug zijn, moeten we zo langzaam terug naar het oude werkregime. Velen van ons zullen daar opnieuw geconfronteerd worden met de ervaring die in de bestseller Bullshit Jobs beschreven wordt: de werkdag lijkt een aaneenschakeling van verplichtingen die men jachtig moet nakomen zonder goed te weten wie er eigenlijk wel bij vaart.

Zoals iemand me onlangs zei: je zou bijna verlangen naar een nieuwe lockdown. Voor nogal wat mensen lijkt dit de enige manier om te ontsnappen aan de uitputtende ratrace en op zijn minst in de strijd tegen het virus wat zinvolheid en verbondenheid met de ander te ervaren. Zo vinden we in de huidige massavorming nog een kenmerk van psychische symptomen: het zijn pogingen om het onderliggende probleem op te lossen … die op termijn nefast zijn.

Dit is de opdracht waar we voor staan: zin en verbondenheid vinden in het leven zonder dat we daar een oorlog met een virus voor nodig hebben. Waar zit er in ons westerse wereldbeeld een opening die uitzicht geeft op een zinvol bestaan als mens?

MATTIAS DESMET

https://www.knack.be/nieuws/belgie/hartenkreet-van-een-rusthuisbewoner-vrijheid-is-alleen-nog-een-recht-voor-wie-jonger-is-dan-80/article-opinion-1634343.html

In verband met dit opiniestuk las ik de volgende bemerking: Maar al te vaak gaat de algemene leugen door voor waarheid…
Oppassen met massavorming want de huidige situatie met corona doet mij stilaan denken aan Duitsland in de jaren dertig…
Gelukkig kan ik nog zelf denken en mezelf een mening vormen!

 

Iemand stelt de vraag

Tijdens deze coronacrisis stelt een gezond mens zich vele vragen, o.a. ook over de maatregelen die moeten gevolgd worden, en het nut en de gevolgen ervan. Daarbij kwam dit gedicht van Remco Campert mij weer heel goed van pas. Vooral 2 en 3 spreken mij al mijn ganse leven aan, of is het eigenlijk omgekeerd?

Vandaag reageerde iemand met de woorden: “Jij stelt een vraag, maar je beantwoord ze zelf.” Misschien is dat wel de essentie van vragen stellen, ze in alle eerlijkheid, zelf durven beantwoorden.

Iemand stelt de vraag

1.

Het was een geweldig feest
er stierven drie mensen
een van ouderdom
een door alcohol
een omdat hij vocht met de slang

O maar er werd gezongen
gedanst en gedronken!
De pijp ging rond en de pruim
oude verhalen werden nieuw
opa’s stonden in hoog aanzien
die zeiden dat het zo altijd was geweest
en altijd zo zou blijven
en de kinderen bleven erbij
tot ze niet meer konden.
O maar er werd gedanst
en gevrijd bij het leven
een dag een nacht en een dag!

Tot het zout op was
de kruiken leeg
en de schelpen door de kroegbaas
weer afgepakt
toen wankelden ze lachend de berghelling op
sliepen hun roes uit in het lange gras
een nacht en een lange dag

Terwijl ze sliepen
reden
beladen met het werk van hun handen
in kratten en balen verpakt
in bewaakte colonnes
de vrachtwagens naar de stad

de stad van de banken en congressen
de stad van de krotten en open riolen
de stad van de mooie dames met chauffeur
de stad van de hoeren voor een knaak
de stad waar iedereen verdient het zout in de pap
iedereen die een vinger in de pap heeft
de stad waar ze altijd van droomden
de stad die ze nooit zouden zien.

2.

Verzet begint niet met grote woorden
maar met kleine daden

zoals storm met zacht geritsel in de tuin
of de kat die de kolder in z’n kop krijgt

zoals brede rivieren
met een kleine bron
verscholen in het woud

zoals een vuurzee
met dezelfde lucifer
die de sigaret aansteekt

zoals liefde met een blik
een aanraking iets dat je opvalt in een stem

jezelf een vraag stellen
daarmee begint verzet

en dan die vraag aan een ander stellen.

3.

Iemand weigert de schelp
iemand houdt op met dansen
iemand smijt de kroegbaas de kruik in ’t gezicht
iemand zegt opa de pest met je oude verhalen

iemand wil het alfabet leren
iemand pakt de opzichter z’n zweep af
iemand steelt een geweer
iemand zegt dit is mijn grond

iemand staat zijn dochter niet af aan de landheer
iemand antwoordt niet met twee woorden
iemand houdt zijn graan verborgen
iemand viert geen feest als de vrachtwagens komen

iemand spuugt op de grond als hij de soldaten ziet
iemand snijdt de banden door
iemand verschuilt zich in het woud
iemand droomt niet meer

iemand richt zich op
iemand is voor altijd wakker
iemand stelt de vraag
iemand verzet zich

en dan nog iemand
en nog iemand
en nog.

(‘Iemand stelt de vraag’ – Remco Campert, uit: Dichter, Amsterdam 2011)

Zeveraars

Zeveraars

De Standaard – Zaterdag 1 augustus 2020 om 3.25 uur

Antwerpenaren zijn tot nieuwe pest­lijders gebombardeerd. En we waren al niet zo populair voorbij de Ring. Al een geluk dat die brug over de Schelde er nooit is gekomen, anders had men ze nu opgehaald. Sluit de poorten! Hijs de brug! Alarm! Op Facebook circuleert er een event om de Kennedytunnel dicht te metsen, dat men op de Parking nét iets te enthousiast onthaalt. De Antwerpse randgemeenten worden verplicht om mee de melaatsenratel te zwaaien. Een chirogroep was niet welkom in Lille, niet omdat ze hun leeuwenvlag mee­hadden, maar vanwege hun foute afkomst: het Antwerpse Kontich. En alles binnen de muren van de provincie is onrein. Boos wijzen de gemeenten naar het centrum. ‘Omdat zij de beest uit­hingen, worden wij allemaal klassikaal gestraft! Niet eerlijk!’

Laten we een kat maar een kat noemen, vrienden; wij zijn niet de schuldigen, het ligt aan de ‘superverspreiders’! Dat zijn ogenschijnlijk gewone mensen die de bedenkelijke superkracht bezitten om bij elk woord onnodig veel speeksel alle kanten op te sturen. Zeveraars dus. Zij zijn de boosdoeners. Hoelang nog voor we hen bijeendrijven en met pek en veren de stad uitjagen? En voor u weer in het rond begint te wijzen naar bepaalde bevolkingsgroepen; ­superverspreiders komen voor in de beste families. Sommigen zijn zelfs gedoopt bij de studentenclub Reuzegom.

Rond met corona besmette mensen hangt intussen eenzelfde soort stigmatisering als rond pakweg mensen met chlamydia. Ik heb mezelf er ook al op betrapt. Toen ik hoorde dat iemand in mijn ruime kennissenkring positief testte, hoorde ik mezelf denken: ‘Och, ja, Sandra, tuurlijk. Zij weer … Dankzij Sandra moeten wij nu binnenblijven. Tss …’ Sterker nog, ‘is onze maatschappij ondersteboven gegooid’. Alle plezante dingen mogen niet meer: roepen, zingen, dansen, tieren. Zelfs een skater in elkaar meppen, vinden mensen blijkbaar al op het randje. Een minuscuul virus kreeg gedaan wat de boze baarden van IS met geen honderd bommen en granaten ­gedaan kregen: een totale gedragswij­ziging, inclusief sociale controle. We dragen allemaal de voorgeschreven gezichtsbedekkende kleding buitenshuis (binnenshuis mag die af), we weigeren nog handen te schudden (behalve getrouwde koppels) en de alcohol­consumptie wordt beteugeld met sluitingsuur en avondklok. Sterker nog, we controleren elkaar op deze voorschriften. Wie zijn doek niet draagt, wordt nagestaard en beschimpt. Overal loert de coronapolitie.

Wat me misschien nog het meest ­irriteert, is de zelfgenoegzaamheid van de onheilsprofeten. Het soort dat alsnog hoopt op een bloedbad in Zweden, op een Bijbelse afrekening van Sodom. De blèters die de voorbije maanden bij elke afwijking van de regels riepen: ‘Over twee weken komt er een opflakkering! Ge zult het zien!’ Na een drukke paasmaandag (niks gebeurd), na de opening van de stranden (niks gebeurd), na de Black Lives Matter-betogingen (niks gebeurd), na de heropening van de horeca (niks gebeurd). Zij krijgen eindelijk een bot toegeworpen. Dat mocht ook wel, na die reeks blindgangers.

Ik weet wel dat de regels er voor ­elkaars welzijn zijn. Rebelleren is niet stoer. Je brengt jezelf niet in gevaar, maar de ouderen en zwakkeren om je heen (misschien) wel. Dat maakt van elke overtreder feitelijk een asociale beunhaas. En toch, als ik eerlijk ben, heeft de bullshitdetector in mijn brein het lastig met het kritiekloze conformisme. Met het buigen naar absurde regels. De rebel in mijn hoofd duelleert met de moraalridder. Dat conflictgevoel stijgt evenredig met de graad van medische nutteloosheid; je hond niet mogen uitlaten in de provincie Antwerpen om 23.31 uur, bijvoorbeeld, of wandelen door de akkers van Arendonk zonder mondmasker op. Men koos voor simpele regels. Dat geeft het voordeel van de duidelijkheid, maar ook het risico op absurditeit. Simpel dus in de beide betekenissen van het woord: 1. eenvoudig, 2. onnozel. Met sancties tot 1.600 euro boete en twee weken ­gevangenisstraf. Als we toch belachelijke bedragen gaan hanteren, pak dan ineens een miljoen boete en 20 jaar dwang­arbeid. Komaan,let’s go all the way!

Kijk, ik snap het wel, dat men niet à la tête du client kan werken of overal wetten op maat bedenken. Voor regels die een hoger doel dienen, wil ik het onzingehalte gerust even tolereren. Maar mijn brein kan die discrepantie maar heel even aan. In maart had ik nog begrip voor het feit dat je wel elektrisch mocht fietsen (in je blote gezicht), maar niet mocht motorrijden (met een helm op). Er was geen tijd voor fijnmazigheid, de situatie overviel toen iedereen. Vier maanden verder heb ik minder begrip. We wisten dat deze tweede golf er aankwam. Je zou denken dat er sindsdien toch keihard gewerkt is aan allerlei scenario’s en draaiboeken. Intussen mogen we niet meer naar het openluchttheater in Antwerpen (maar nog wel met het vliegtuig naar Spanje) en moeten dorpjes en steden in avondklok, allemaal om te vermijden dat Franky en zijn maten na sluitingsuur nog op straat blijven zeveren met een blik bier van de nacht­winkel. Dat is op een mug schieten met een artilleriebataljon.

Té lang moet deze discrepantie niet duren. Vier weken wordt al een uit­daging. Benieuwd hoe we straks met de derde golf om zullen gaan. Maak de schuilkelders alvast gereed. Tijd om snel wat toiletpapier in te slaan. U hebt nog tot halftwaalf.

Michael Van Peel is stand-upcomedian. In deze rubriek wikt hij de week.

BOEK: Luie ouders hebben gelijk

Eén van de grote voordelen dat ik niet per auto kan rijden, is dat ik ook niet voor chauffeur moet spelen, niet voor de kinderen en ook niet voor anderen. Bovendien zo verschrikkelijk handig is auto kunnen rijden niet, en dat nog voor veel meer zaken.

David is momenteel een boek aan het lezen geschreven voor luie ouders en in de korte samenvatting zie je op de achterflap het volgende staan:

David is één keer mee geweest met de scouts, daarna nooit meer. Zijn vriendjes kwamen hier spelen, en voor de rest kon hij zich heel goed alleen bezig houden.

De schrijver van dit boek heeft gelijk: laat kinderen zelf ontdekken wat ze graag doen en waar ze bijzonder creatief in zijn, zo stimuleer je hun fantasie en handigheid. En weten  wat  je graag  doet kan bovendien ook in je volwassen leven een bron van troost zijn in moeilijke momenten.

Chronische mobiliteit

De mensheid lijdt aan chronische mobiliteit. We willen altijd maar weg, zeker nu in de zomermaanden.

Vakantie betekent voor de meeste mensen dat ze ergens naartoe moeten, weg van thuis alsof ze er zeker van zijn dat het elders beter is, terwijl ze vaak minder comfort, minder rust en meer stress hebben door zich te willen verplaatsen.

Maar misschien komt dat ook omdat voor velen thuis thuis niet meer is. Ze zijn er haast nooit, en misschien worden ze thuis ook teveel geconfronteerd met waar ze bang voor zijn, met een leven waar ze eigenlijk niet voor gekozen hebben, en worstelen ze thuis ook meer met zichzelf, dan wanneer ze ergens zijn waar genoeg afleiding is om daaraan te ontsnappen.

Voor mij is het haast onbegrijpelijk dat niet iedereen een thuisgevoel heeft, want ik ben niets liever dan thuis, en het is ook de plek waar ik het meest mezelf en ongedwongen kan zijn.

Waarschijnlijk hangt het ook af van de manier waarop je tot rust komt, je ontspannen en veilig voelt. Want om die dingen te ervaren hoef je niet eens mobiel te zijn, dat gebeurt in je brein.

Ik geloof dat het Godfried Bomans was die ooit zei dat het grootste probleem van de mens is, dat die zich voortdurend wil of moet verplaatsen. Het is echter niet alleen een probleem van de mens, maar voor onze hele leefomgeving, want geen enkele uitvinding heeft de wereld zo verwoestend veranderd dan de automobiel, de trein, het vliegtuig, de boot…

Nog een aantal citaten van Bomans, die een hele leuke man was, ondanks het feit dat hij Nederlander was (lol):

“Het meeste verkeer komt voort uit de angst om alleen te zijn. Indien de mens erin slaagde te berusten in zijn eenzaamheid, zou het gras tussen de straatstenen groeien.”

“Wie zich alleen maar thuis voelt in zijn eigen straat is de ware kosmopoliet, de reiziger par excellence. Hem is de gave der verwondering geschonken. Hem is gegeven wat de kenner onthouden wordt: verrassing.”

“Men gaat op reis om thuis te komen.”

“Wie veel reist, ontdekt ten slotte het eigen vaderland.”

“Wie veel reist, zal ervaren dat hij het waarlijk interessante aan de mensen ooit in zijn eigen straat had kunnen opmerken.”

En nog van Bomans, is dit mooi citaat:  “De kunst van te leven is, thuis te zijn alsof men op reis is”.

Het zal waarschijnlijk bij de mens zijn zoals bij onze gevleugelde vrienden, daar heb je ook trekvogels, en huismussen tussen. Maar die huismussen zie je jammer genoeg steeds minder en minder…

Mijn straat (Vosdellestraat)

Mijn straat
is waarlangs
spoorlijn 161 loopt,
en waar de trein rijdt
of niet rijdt,
en waar spoorwegwerken
eeuwig duren.

Mijn straat
aanvaardt geen sluipverkeer
en sluikstorten,
maar wel honden en katten,
ratten en muizen,
en schapen en bokken
uit verre landen.

Mijn straat
is een internationale
en creatieve straat,
met schilders en dichters,
met mensen van hier
en steeds meer
van ginder.

Mijn straat
is waar onze kinderen
zijn opgegroeid en uitgeweken,
en waar de eerstelingen
elke dag
een beetje ouder worden,
en uiteindelijk zullen sterven.

Micheline Baetens – 18.10.2019


De IJsebroeken: Allemaal beestjes

De mooiste plek op aarde telt vele inwoners en bezoekers. De foto’s heb ik weer eens “gepikt” van een vriend op Facebook: Jacques Hertogh.

Een plek (De IJsebroeken)

Ieder mens
heeft een plek nodig
waar je alleen kan zijn
in voor- en tegenspoed.

Een plek,
waar het water
zuiver is
en de rust
intenser.

Een plek,
waaruit  de natuur
nieuw leven put
en waar schoonheid
magisch wordt.

Een plek,
waar het gras
hoger is
en de wortels
sterker en dieper.

Een plek,
waar dag en nacht,
fauna en flora
veilig is,
voor nu en later.

Een plek,
waar dat ongrijpbare gevoel
dat men ziel noemt,
naar antwoorden zoekt
en telkens opnieuw
een andere waarheid vindt.

Micheline Baetens – 12.10.2019

FOTO’S: Jacques Hertogh
12.07.2020

De IJse

Wat ik als kind graag deed was van in de Leegheid in de IJse naar de brug van de Kouterstraat stappen.
Destijds mochten de kruideniers nog hun afval van fruit en groenten in de IJse gooien en af en toe kwam je dan een appelsien of een bloemkool tegen. Later wist ik dat daar ook sommige toiletten in uitmondden…
Ik zou het nog wel eens graag doen. Zou dat nog mogen?

BOEK: Houd afstand raak mij aan

https://www.eoswetenschap.eu/psyche-brein/we-zullen-meer-nadenken-over-wie-we-een-hand-kus-willen-geven?fbclid=IwAR1jIoBTOCqb4Les2_rQ6Xb3GI2OqtMxgllwTEImZNj_eriznQRGVxOUZnE

Samenvatting

De wereld staat op z’n kop. De coronacrisis raakt iedereen en we moeten ons allemaal aanpassen aan een samenleving die we nog niet kenden. Dit brengt een onvermijdelijk besef met zich mee: de ongebreidelde groei waar we eeuwenlang naar streefden is niet langer verdedigbaar.

Paul Verhaeghe betoogt dat we deze crisis moeten aangrijpen om ingrijpend andere keuzes te gaan maken. Welke kant willen we op met onze economie? Hoe moeten we ons verhouden tot elkaar, en tot het milieu? Tegelijkertijd analyseert hij de impact van deze crisis op individueel niveau. Welk effect heeft dit “nieuwe normaal’ op ons welbevinden? Hoe kunnen we omgaan met eenzaamheid en onzekerheid, en is het vol te houden
om niet te worden aangeraakt?

Als geen ander is Paul Verhaeghe in staat om de maatschappij en het individu met elkaar in verband te brengen. Hij toont wat we weten, wat we moeten vrezen, waarop we kunnen hopen en wat we kunnen doen – om sterker uit dit tijdperk te komen dan we erin gingen.

https://www.kerknet.be/kerknet-redactie/artikel/paul-verhaeghe-%E2%80%98straks-weer-business-usual-ik-denk-het-niet%E2%80%99

Afstand houden

Niet te dicht komen,
afstand houden
en je plaats kennen,
we gaan hier niet
zitten intiem doen
terwijl de dood
afwachtend toekijkt.

Afstand houden
en vertrek al maar,
alleen.

Micheline Baetens – 07.07.2020
(Met dank aan corona voor de inspiratie)

https://www.standaard.be/cnt/dmf20200714_97616520