DE ONFATSOENLIJKEN

“De Onfatsoenlijken” is voor mij de beste non-fictie tv-reeks van anno 2020. En de mensen die er in aan het woord komen, worden ten onrechte  “de onfatsoenlijken” genoemd.

Er is de wereld van de politiek en de media. En dan is er de wereld van de burgers. En dat zijn twee totaal verschillende werelden.

Dat is o.a. nooit zo duidelijk geweest dan heden ten dage, tijdens deze coronacrisis.

Maar ook tijdens bijvoorbeeld de migrantencrisis, de klimaatcrisis, de werkloosheidcrisis, de om het even welke crisis, waarin wat de politiek beslist en wat in de media te lezen is, hemelsbreed verschilt met hoe gewone burgers elke crisis beleven.

Vandaag echter zien we dat voor het eerst zo duidelijk omdat bij deze coronacrisis iedereen betrokken is, de ganse wereld, elke bevolkingsgroep.

De politiek en media spelen een ver van mijn bed show, en waarschijnlijk zijn ze er nog van overtuigd ook, dat hun werkelijkheid de enige juiste is, waardoor steeds meer en meer brave burgers opgeofferd en geslachtofferd worden.

Als het tij niet keert, vrees ik dat het bloeden niet meer te stelpen zal zijn… en wel van beiden kanten.

En het zal niet de schuld zijn van de onfatsoenlijken, maar vooral van zowel de huidige politiek als van de linkse media.BOEK: De Onfatsoenlijken – Een reis door populistisch Europa – Jan Antonissen

BOEK: Over liefde en kwaad

Als er nood is aan humanisme

U wilt zich tijdens de nieuwe lockdown verdiepen in een cultuurgigant wiens werk u niet goed kent, maar u weet niet waar te beginnen? Begin hier, dan hebt u een leidraad. Vandaag: Hannah Arendt.

Hannah Arendt: een filosofische inzet voor menselijke vrijheid en waardigheid. Getty Images

Waarom Hannah Arendt?

Filosofen zijn geen dagelijkse kost in de massamedia. De Duits-Amerikaanse Hannah Arendt (1906-1975) is daarop een uitzondering. Het afgelopen jaar hadden de Vlaamse kranten het 274 keer over haar – bijna elke dag dus. Dat kwam ook doordat in die periode een nieuw mensenrechteninstituut in Mechelen naar haar is genoemd. Maar ook dat illustreert Arendts blijvende referentie- en actualiteitswaarde.

Haar denken werd mee gestuurd door haar ervaring als Joodse wetenschapper met het nazisme. Ze vluchtte in 1933 uit nazi-Duitsland via Frankrijk naar de VS. Dat heeft ook haar werk beïnvloed: het stuurde haar filosofische belangstelling voor politieke theorie naar een humanistische kritiek op het totalitarisme.

Ja, maar waarom nu?

Arendts biografie en werk zijn intens verweven met de grote drama’s van de twintigste eeuw: dictatuur, oorlog en Holocaust, later ook de rassensegregatie in de VS, de dreiging van de nucleaire oorlog, de spanningen in het Midden-Oosten of de onderwerping van de mens aan een louter op groei gerichte economie. Ze voelde zich intellectueel verplicht om daar fundamenteel, maar nooit abstract of vrijblijvend over te reflecteren. Haar werk is een commentaar bij de wereldgeschiedenis.

‘De trieste waarheid is dat het meeste kwaad wordt aangericht door mensen die nooit hebben besloten om goed of kwaad te zijn’ Hannah Arendt Filosofe

Dat haar werk vandaag opnieuw de aandacht trekt, komt doordat velen de krachtlijnen erin ook relevant achten voor deze tijd, met fenomenen als een groeiend autoritarisme, politieke intolerantie en polarisering, de miskenning van waarheid of ­wetenschap, of de populistische en identitaire verleidingen die ‘het volk’ zien als een homogene maar ook anonieme massa waarin individualiteit geen plaats meer krijgt. Steekwoorden: Trump, Brexit, populisme, Hongarije, fake news …

Wat kunnen we onthouden?

Hannah Arendts centrale thema is dat van de menselijke vrijheid en waardigheid. Daarvan is het totalitarisme, met Auschwitz als ultieme consequentie, het absolute tegendeel. Die gruwel zag ze als het eindresultaat van een onderwerping van de mens aan als onwrikbaar voorgestelde wetten.

In haar kritiek benadrukte Arendt al vroeg het belang van de leugen in de totalitaire praktijk, die de dwang van natuurwetten of van teleologische wetten opdringt als niet te bediscussiëren essenties. In het verweer daartegen benadrukt Arendt het belang van een actieve betrokkenheid van elke burger in de politieke gemeenschap, en in de civiele samenleving, die elke minderheid en (vooral) elk individu als volwaardig en gelijkwaardig erkent.

In die visie kan het democratische burgerschap niet beperkt blijven tot verkiezingen. Want dan is politiek niet meer dan een optelsom van stemmen en zijn burgers slechts consumenten in een louter transactionele relatie met de overheid van wie ze louter – in de brede zin – diensten verwachten.

Bij Arendt krijgt het ideaal van het burgerschap een zeer individuele, humanistische invulling in een publieke, republikeinse context. Ze stond argwanend tegenover groepsdenken dat al snel kon leiden tot een groepsdwang die het autonome kritische denken in de weg staat. Daarom stond ze sceptisch tegenover het feminisme. Het is moeilijk om haar in een gevestigde ideologie vast te pinnen.

Arendt was een dynamische filosofe, die haar denken voortdurend verfijnde en altijd openstond voor discussie. Ook het publieke karakter van haar werk droeg daartoe bij. En ze bracht niet al haar thema’s tot een eindconclusie. Zo bleef ze sceptisch over de mensenrechten, die in de praktijk vooral burgerrechten blijken te zijn. Wie buiten de politieke gemeenschap staat, zoals staatlozen of vluchtelingen, kan maar moeilijk een ‘recht op rechten’ laten gelden.

Wat is cruciaal in haar werk?

Arendt introduceerde het begrip ‘de banaliteit van het kwaad’. Maar het heeft een voorgeschiedenis. Haar eerste confrontatie met de Holocaust bracht haar tot ‘het radicale kwaad’, het absolute, absurde kwaad dat zelfs de nazi’s zozeer verblindde, dat ze tot het ultieme eind van de oorlog middelen bleven inzetten voor de Jodenvervolging, zoals spoorweginfrastructuur, die ze toen militair veel ‘efficiënter’ hadden kunnen gebruiken.

Maar dat zou betekenen dat het kwaad het werk is van demonen. Op het proces in 1961 in Jeruzalem tegen Adolf Eichmann, die de Holocaust praktisch had georganiseerd, zag ze dat die gruwel het werk was van gewone, ‘banale’ mensen, die, meegesleept in een ideologische groepsdynamiek, tot alles bereid waren. De ‘banaliteit van het kwaad’ ligt erin dat iedereen zo’n ‘schrijftafelmoordenaar’ kan worden. Al vergiste Arendt zich wel in de figuur van Eichmann, die niet zomaar een banale bureaucraat was, maar een ideologisch geharde, overtuigde nazi en antisemiet.

En nu naar de boekhandel

Veel boeken van Arendt zijn in een moderne Nederlandse vertaling beschikbaar, ook haar vroege werk Totalitarisme en Eichmann in Jeruzalem. Van Ann Heberlein verscheen zopas de Arendt-biografie Over Liefde en kwaad . Dirk De Schutter publiceerde uitvoerig over haar werk en ze is een van de twee vrouwen in het boek Het tij keren van Joke Hermsen.

In 2012 draaide Margarethe von Trotta met Hannah Arendt een film over wat het Eichmann-proces betekende.

BOEKEN: Vincent van Gogh

Onder Van Goghs vernis

Drie nieuwe publicaties buigen zich over de man en de mythe: Van Gogh als boekenwurm, als brievenschrijver en als eeuwig raadsel waar speurneuzen een kluif aan hebben.

Zaterdag 21 november 2020

Vincent van Gogh, Zelfportret, uit 1886-1887. rijksmuseum

Over Vincent van Gogh raken we niet uitgepraat. Met regelmaat komen nieuwe bevindingen boven water en ­worden minder bekende facetten van zijn oeuvre belicht. De feiten en de gissingen blijven biografen, filmmakers en onderzoekers bezighouden. Recent ­psychiatrisch onderzoek zette de mentale problemen op een rijtje waarmee Van Gogh aan het eind van zijn leven worstelde: stemmingsstoornis in combinatie met een persoonlijkheidsstoornis, waarschijnlijk borderline, versterkt door afkickverschijnselen van alcohol. Breed uitgesmeerd was ook de vondst van de locatie voor zijn laatste schilderij, Boomwortels. Het bijzondere bosgezicht, ‘vol zon en leven’ zoals hij in een brief aan zijn broer Theo formuleerde, viel na 130 jaar nog te traceren.

We weten steeds meer, denkt Teio Meedendorp, senior onderzoeker van het Van Gogh Museum. ‘Geavanceerd fotografisch onderzoek leerde ons meer over zijn kleurgebruik, over hoe de werken zijn opgezet en gestructureerd. ­Behoud en beheer van zijn oeuvre blijven een ­delicaat punt. Daarnaast zijn ook steeds meer harde gegevens beschikbaar. ­Archieven worden ontsloten en zijn makkelijk doorzoekbaar, onder meer van kranten en tijdschriften. Dan blijkt weleens dat we dingen voor waar aannemen die onvoldoende geverifieerd zijn. Naar het vroege onderzoek, dat sterk documentair was, hebben we lang gekeken alsof het de absolute waarheid was.’

Aha-moment

Een van de spectaculairste correcties kwam er in 2018. Van Vincent van Gogh bleven slechts twee portretfoto’s ­bewaard, dacht men lang. Maar van de vroegste en bekendste, die van een dromerige knaap met krullen, zijn nu afdoende argumenten beschikbaar dat hij niet Vincent, maar Theo voorstelt.

Boeken waren voor Van Gogh met­gezellen in zijn ontwikkeling, een spiritueel kompas, een venster op de wereld, maar ook een mentaal archief van illustraties en afbeeldingen

De ontdekking is op naam te schrijven van de Belgische journalist en ­cultuurmanager Yves Vasseur. Die zet al zijn bevindingen op een rijtje in De zaak-Van Gogh, een boek dat leest als een thriller. Vasseur was intendant van het Europese cultuurjaar in Bergen, dat in 2015 opende met een expo over Van Gogh in de Borinage. Eerder was hij al in de ban geraakt van de kunstenaar die een nieuw leven probeerde op te bouwen als lekenpredikant tussen de mijnwerkers. Dat mislukte, maar het moment was wel cruciaal. Van Gogh trok zich een jaar terug in Cuesmes, deel­gemeente van Bergen, en besloot kunstenaar te worden.

Vasseur beleefde zijn aha-moment toen hij van de portretfoto niet de gebruikelijke close-up zag, maar het volledige plaatje, met goed leesbaar de naam van de fotograaf: B. Schwarz, Passage St. Hubert, Brussel. Zo ging de bal aan het rollen. Waarom zou een 13-jarige ­jongen die school liep in Tilburg naar Brussel reizen voor een foto? De sporen leidden naar de twee jaar oudere Theo, die op zijn broer leek maar een lichtere blik had, en die in 1873 al bij de kunsthandel Goupil & Co. in Brussel werkte.

De auteur noemt zich bescheiden een ‘amateur’, maar we leren hem ­kennen als een onderzoeksjournalist met vlotte pen. Zijn historische kritiek is snedig. Vasseur peutert graag ‘onder het laagje vernis van de feiten’, die we tot onze verbazing al lang voor waar aannemen. Zijn verhaal voert ons ook naar het echtpaar Georges Delsaut en Elisa ­Decrucq, dat de aankomende kunstenaar in Cuesmes onderdak bood. Volgens de legende gebruikte de vrouw des huizes zijn ‘krabbels’ en schetsen om de haard aan te steken. Twee tekeningen van ­arbeidersstulpjes bleven bewaard, ze werden in 1958 op een zolder gevonden en later geveild voor veel geld. ­Intussen zijn ze in het bezit van de National Gallery of Art in Washington D.C., maar Vasseur ontkracht met verve het hele verhaal van de toeschrijving ervan.

Bloeiende amandeltak in een glas met een boek, 1888. bridgeman

Hij trekt ook naar Auvers-sur-Oise, waar Van Gogh tijdens zijn laatste maanden verzorgd werd door dokter Paul Gachet. Diens zoon bleef als een kluizenaar in de dokterswoning wonen, omringd door herinneringen. Hij schilderde zelfs op eigen houtje een portret van zijn zus, Marguerite Gachet aan het harmonium, waar Van Gogh ooit een aanzet voor gaf, en schonk het instrument aan Bergen.

Spiritueel kompas

Voor de biografische gegevens zijn Van Goghs brieven hét referentiepunt. Hij schreef er 820 en vaak bieden ze een ­intieme blik in zijn gevoelens en ­gedachtewereld. Zopas verscheen een nieuwe, luxueuze selectie.

‘Van Gogh was een fijne schrijver en causeur’, zegt Meedendorp. ‘Het is waardevol dat we zijn onzekerheden kennen en weten hoe hij zelf naar zijn werk keek. Maar hij had ook zo zijn strate­gieën. En evengoed interpreteerde hij later anders, toen schilderijen een andere plek kregen in zijn oeuvre. De brieven zijn dus geen evangelie, wel een toetssteen.’

Ook Mariella Guzzoni, een onafhankelijke onderzoekster uit Bergamo, hanteert ze veelvuldig in haar boek over Van Goghs leeswoede. De mooiste quote duikt op in de inleiding: ‘Ik heb een min of meer onweerstaanbare passie voor boeken’, schreef Van Gogh. ‘En ik heb de behoefte me voortdurend te vormen, te studeren zo je wilt, net zoals de behoefte om brood te eten.’

Boeken waren voor Van Gogh met­gezellen in zijn ontwikkeling, een spiritueel kompas toen hij aan de grond zat, een venster op de wereld, maar ook een mentaal ­archief van illustraties en afbeeldingen. Met favoriete schrijvers als Dickens, Zola, Hugo en Michelet voelde hij zich diep verbonden. Ze hadden het over het eenvoudige leven en sterkten zijn geloof in ‘iets echts en levendigs’. In zijn brieven verwijst hij naar 200 boeken, in 18 schilderijen duiken beduimelde, stukgelezen exemplaren op.

Guzzoni wil in haar ruim geïllustreerde studie Van Goghs kunstpraktijk koppelen aan de boeken die hij las, maar slaagt daar niet altijd in. Ze laat wel zien hoe het klassieke absorberen van stichtelijke lectuur bij Van Gogh kantelde in lezen als passie. Elders laat ze hem Guy de Maupassant citeren. Diens uitspraak dat de kunstenaar moet zoeken naar intense waarneming, maar de vrijheid heeft om te overdrijven: het moet een eyeopener geweest zijn.

De jongen op de foto, blijkt uit recent onderzoek, is niet Vincent maar zijn broer Theo van Gogh. 

Uitdagingen genoeg voor verder ­onderzoek, overigens. Zowel Vasseur als Guzzoni neemt het beroemde Portret van Dr. Gachet op. Dat werd in 1990 ­gekocht door de Japanse zakenman ­Ryoei Saito en is sindsdien spoorloos. Werk aan de winkel voor de club van Vincent-speurneuzen.

Boeken: Vincent van Gogh, Troost voor bedroefde harten, Prometheus.Mariella Guzzoni, Vincent’s boeken, Lecturis.Yves Vasseur, De zaak-Van Gogh. Identeitskwesties, Mercatorfonds

Boomwortels (1890), het laatste schilderij van Van Gogh. Dit jaar werd in het Franse Auvers-sur-Oise de exacte locatie gevonden waar hij het doek schilderde. © belga

BOEK: Duimbreed geluk. Avontuur in een rolstoel

Zwaar gehandicapt, na een slecht afgelopen afdaling uit een helikopter, gevolgd door een jarenlange revalidatie, stond hij er weer: praktisch veroordeeld tot een leven in een rolstoel. Dat vond hij veel te beperkend en hij besloot de wijde wereld in te trekken, ondanks zijn handicap… Op avontuur met een rolstoel. Liftend of op eigen krachten. Kriskras door België en ook tot voorbij de poolcirkel in Finland. Ruim een kwarteeuw na het levensbedreigende ongeval vertelt hij zijn avontuur, tot in zeer aangrijpende details. Over hoop en wanhoop en over doorzettingsvermogen. Een leven vaak afhankelijk van Duimbreed Geluk.

BOEK : Duimbreed geluk door Milo Derdeyn – 222 pagina’s | Boekscout | 2015 | € 18,95

Fragment:
Ik weet natuurlijk niet meteen wat de gevolgen van mijn val zijn. Langzaam dringt het tot me door dat een en ander in mijn leven definitief is afgelopen. Ik slaap slechts een paar uur per nacht. Steeds weer word ik wakker met pijn. In het ziekenhuis verlies je bovendien bijna elke notie van tijd. Het ritme van dag en nacht is alleen nog te herkennen aan het ontiegelijk vroege tijdstip waarop men de deur van de kamer opengooit, een thermometer onder je oksel steekt en een half uur later ontbijt en medicijnen op de tafel neerkwakt. Je kunt niet meteen beginnen met eten. Het moet je namelijk aangereikt worden. Na een paar weken weet ik instinctief dat het ‘amen en uit’ is met mij. Op sterven na dood?
 
Helemaal in het begin krijg ik vaak bezoek van collega’s en vrienden. Die praten over het moment dat ik terugkom en zal kunnen deelnemen aan de winterstage voor bergbeklimmers in het Franse Chamonix. Misschien kan ik, in afwachting dat het opnieuw helemaal goed wordt met mij, als instructeur beneden aan de rotswand staan en zo richtlijnen geven aan beginnende klimmers. Nogal naïef natuurlijk, maar weet je veel als je na een zwaar ongeval op een ongemakkelijk ziekenhuisbed vastgesjord ligt.
 
Nog later blijkt inderdaad dat ik zeer veel dingen in het leven – die ik zo verschrikkelijk graag deed tot op de dag van het ongeval – niet meer zal kunnen doen. Ik lig hier als een hulpeloos wezen dat praktisch niets meer alleen kan of mag. Door die gebroken ruggenwervel is ook de band met ‘normale’ mensen gebroken. Die normale mensen, dat zijn voortaan de anderen.

BOEK: De kracht van breien

In een wereld vol ongelijkheid, waarin veel mensen bang of eenzaam zijn, kan breien een bevrijdende bezigheid zijn. Terrorisme- expert Loretta Napoleoni breit al haar hele leven. Breien is troostrijk en zorgt voor rust in je hoofd. Meer dan dat: het is een prachtige metafoor van het leven.

Napoleoni laat in dit boek zien dat de breikunst de mens hielp overleven, hoe vrouwen er geschiedenis mee schreven en elkaar daarbij van generatie op generatie kennis en levenslessen doorgaven.

Met het breien als leidraad verbindt zij sociale, economische en politieke veranderingen in het oude Egypte en Peru met het moderne Mongolië. Van de spinning bees in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog en de breispionnen in de Tweede Wereldoorlog komt zij via het antimaterialisme van de hippies terecht bij het wildbreien tegen klimaatverandering.

Aan de hand van recente neurowetenschappelijke ontdekkingen belicht Napoleoni daarnaast de effecten van breien op lichaam en geest. In dit unieke boek ligt ook een persoonlijke ontdekkingsreis besloten. Napoleoni deelt ruimhartig de wijze lessen en onweerstaanbare adviezen van haar grootmoeder, die haar als kind het ambacht leerde, evenals een tiental eenvoudige succespatronen om meteen de draad op te pakken.

https://www.humo.be/nieuws/van-terrorisme-naar-brei-expert-het-gaf-me-de-kracht-om-de-pijn-te-verdragen~b01319ec/

11 NOVEMBER WAPENSTILSTAND 1914 -1918

“Die plek was één grote berg van uit elkaar gereten mensenvlees. Op de plaatsen waar de aarde bloed had gedronken, krioelde het van de vliegen. Je zag geen lijken, maar waarschijnlijk lagen ze onder een klein laagje aarde in de vlakbij gelegen granaattrechters. Hun aanwezigheid bleek uit de stank van rottend vlees. Overal lagen brokstukken, verbrijzelde geweren, gescheurde ransels, waaruit tedere brieven en angstvallig bewaarde dierbare herinneringen dwarrelden en door de wind werden verspreid.”

In 1916 zag soldaat Louis Barthas [1879-1952] in Verdun een massagraf. Dat schokte hem tot in het diepst van zijn ziel, zo blijkt uit bovenstaande passage uit zijn dagboek. Barthas was voorheen korporaal, maar verloor zijn strepen toen hij openlijk inging tegen een bevel van zijn kapitein:

“Als gewone soldaat herwon ik mijn onafhankelijkheid, mijn vrijheid om kritiek te leveren, om te haten, te vervloeken en dit militarisme te veroordelen dat de oorzaak was van deze afschuwelijke wereldwijde slachting.” De wereld zal altijd nood hebben zulke ‘gewone’ soldaten…

11 november, Wapenstilstand. We will remember them.

DAVID JOLY (Facebook
https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2020/11/09/duif-verliest-duitse-militaire-boodschap-uit-1910/?fbclid=IwAR2gUbPeBElqL0z33BqhoFzMVIVWZbzJRpaFmNoI5h6j_cqPwmoQt3YoIrg

Smetvrees

SMETVREES

door David Joly (Facebook)

“Gezondheid is een toestand van volledig fysiek, mentaal en sociaal welzijn en niet slechts de afwezigheid van ziekte of zwakte.” Dit is de definitie die de World Health Organization (WHO)in 1948 van gezondheid gaf. Die definitie werd sindsdien niet meer aangepast door de WHO. Fysiek, mentaal én sociaal welzijn…

Het was volgens mij al een tijdje gaande, maar sinds de coronastorm zijn media en wetenschappers nog meer eenzijdig de nadruk gaan leggen op het fysieke aspect van gezondheid, en verdwijnen mentaal en sociaal welzijn meer en meer naar het achterplan. Men wil virusdoden vermijden, maar vergeet dat men ook kan sterven aan een gebroken hart.

En wat doen grote bedrijven? Ze spelen handig in op die tendens en de verwarring bij de burger. Want gisterenavond kreeg ik tijdens een reclameblok o.a. spots te zien van Dettol, Physiomer en Qviva en zij vertelden me dit: “We zijn niet veilig in onze eigen slaapkamer, want daar leeft de kolossaal uitvergrote huisstofmijt. Buiten zijn we evenmin veilig, want dagelijks ademen we allerlei rare en vieze beestje in. Je huis moet perfect hygiënisch zijn zegt mevrouw de apotheker!”

Je zou voor minder smetvrees en een zwak immuunsysteem krijgen.

BOEK: Als je wieg op drijfzand staat

ALS JE WIEG OP DRIJFZAND STAAT

INE VAN WYMERSCH

Een bijzondere ontmoeting tussen een parketmagistraat en een moegestreden vrouw
  • Een waargebeurd verhaal dat niemand onberoerd laat

In de lente van 2018 krijgt Ine Van Wymersch Elvire voor het eerst aan de telefoon. Elvire wil graag inzage krijgen in haar jeugdrechtbankdossier, maar ze wordt al wekenlang van het kastje naar de muur gestuurd. Gevoelig voor de urgentie die doorklinkt in haar stem, besluit Ine haar dossier op te sporen.

Elvires moeder liet haar sinds de geboorte aan haar lot over. Haar pad slingerde, met verschillende uitschuivers en struikelblokken. Zelf ziet ze haar eigen drie kinderen al lang niet meer. Elvire blijkt in aanmerking te komen voor euthanasie wegens ondraaglijk psychisch lijden. De psychiaters gaven groen licht voor de euthanasie, op voorwaarde dat ze in een brief uitlegt aan haar kinderen wat haar drijft om euthanasie aan te vragen.

‘Nu alleen nog iemand vinden die mijn verhaal kan opschrijven’, zo zegt Elvire terloops. Ze is analfabeet. De zin achtervolgt Ine wekenlang. Ze bedenkt dat zij diegene kan zijn die haar een stem kan geven. Gedurende drie dagen, aan zee, gaat ze in gesprek met Elvire. Een gesprek dat schrijnend duidelijk maakt dat waar je wieg staat onwaarschijnlijk bepalend is voor de kansen die je krijgt, vanaf het prille begin tot op het bittere einde.

Naastenliefde is ook eigenliefde

De enige juiste beweegreden om iets voor anderen te doen, is dat je de miserie die hen overkomt verschrikkelijk vindt en indien je niets zou doen, die nog verschrikkelijker zou vinden. En iets doen, kan je altijd.

Naastenliefde is dus ook eigenliefde.

Indien ik je dragen kon
Indien ik je dragen kon
over de diepe grachten
van je gesukkel en je angsten heen,
dan droeg ik je.
uren en dagen lang.

Indien ik de woorden kende
om antwoord te geven
op je duizend vragen over leven, over jezelf,
over liefhebben en gelukkig worden,
dan praatte ik met je,
uren en dagen lang.

Indien ik vrede in je hart kon planten
door geduldig te wachten en te hopen
tot het zaad van vrede in je openbrak
dan wachtte ik,
uren en dagen lang.

Indien ik genezen kon wat omgaat in je hart
aan onmacht, ontevredenheid
en onverwerkt verdriet,
dan bleef ik naast je staan,
uren en dagen lang.

Maar ik ben niet groter, niet sterker dan jij
en ik weet niet alles en ik kan niet zoveel…….
ik ben maar een vriend op je weg,
Al uren en dagen lang.

En ik kan alleen maar hopen dat je dit weet:
je hoeft nooit alleen te vechten of te huilen
als je een vriend hebt
voor uren en dagen lang !

Marcel Weemaes

BOEK: Wijs, grijs en puber

Jean Paul Van Bendegem: “Het is tijd voor seniorenprotest”

Jean-Paul Van Bendegem
 Thomas Sweertvaegher Jean-Paul Van Bendegem
Wie 65-plus is wordt betutteld, buitenspel gezet of gereduceerd tot een kostenpost van de vergrijzing. En dat mag wel eens ophouden, zo betoogt wetenschapsfilosoof Jean Paul Van Bendegem (67) in zijn vurig pamflet Wijs, grijs en puber. “Het is tijd voor seniorenprotest”, vertelt hij aan De Morgen.

Herhaaldelijk rinkelt tijdens ons gesprek de bel in het Gentse bel-etagehuis van Jean Paul Van Bendegem. Een pakjesbezorger levert vers gedrukte exemplaren van zijn nieuwe boek, die de emeritus in de logica, wiskunde en wetenschapsfilosofie glunderend uit de doos grist. Niet veel later belt de fotograaf aan en host hij opnieuw de steile trap op en af. Dat doet hij gezwind en energiek.

Misschien omdat hij deze specifieke trap al jaren kent? Want in zijn nieuwe boek staat: “Als jongere mens stormde ik trappen op, twee treden per keer, indien echt nodig zelfs drie. Op dit ogenblik ben ik nog niet oud genoeg om trappen per trede op of af te gaan. Daardoor zit ik halverwege, op ‘anderhalve’ trede. Wat is het onvermijdelijke gevolg? Ik struikel af en toe omdat ik even terugval in het tweetredenscenario en mij dan meteen herpak naar het ééntredescenario, maar die overgang verloopt niet vlot.”

Waren uw eigen beginnende ongemakken met ouder worden de aanleiding voor dit boek?

(lacht) “Deels wel. Vanaf midden de zestig kom je in een andere dimensie terecht. Je lichaam hapert wat, de buitenwereld gaat je anders bekijken en je wordt afgesneden van het zogenaamde ‘actieve’ leven. Tijdens mijn laatste twee jaar aan de VUB liet zich dat al merken. Ik was 62 en wilde een aanvraag doen bij het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) voor een doctoraat. Maar dat kon niet meer want een doctoraat duurt vier jaar. Dat was schrikken. Hoeveel geld je kan binnenhalen is een van de grote parameters in de academische wereld. Oei, ik mag het spel niet meer meespelen, dacht ik.

“Maar zelf heb ik geluk. Ik heb een mooi pensioen en ik ben nog voor 10 procent verbonden aan de VUB om les te geven. En ik ben af van de competitiestrijd en de administratieve rompslomp aan een universiteit. Ook geef ik nog altijd veel lezingen. Niet iedereen heeft die kansen nog. Plots voel je je  dan ‘nutteloos’. En mensen gaan je anders benaderen, alsof je niet meer mee bent. Ze nemen je telefoon uit je handen omdat ze denken te moeten tonen hoe die werkt.”

Is het echt zo erg?

“Ja, dat is de basishouding tegenover senioren. Op Wikihow staat zelfs een handleiding met als titel: ‘Hoe voer je een conversatie met oudere mensen?’ Toen ik eens zonder ticket op de trein Gent-Brussel gestapt was omdat dat altijd de lijn was waar ik een abonnement voor had, legde ik dat uit aan de conducteur. Tot mijn uiterste verbazing ging hij mij luider en trager toespreken. Ik voelde me toen erg opstandig. Als een puber. Dat idee ben ik gaan verkennen en zo heb ik ontdekt dat er erg veel gelijkenissen zijn tussen senioren en pubers. Ouder worden is helemaal niet langzaam uitdoven. Het is heftig en intens. Per toeval werd ik eens gevraagd om een lezing te geven over het thema. Hoewel dat wat onwennig was, merkte ik dat mijn visie een gevoelige snaar raakt bij een seniorenpubliek en ook bij zorgverleners. Vandaar dit boek.”

Jean Paul Van Bendegem
 Thomas Sweertvaegher Jean Paul Van Bendegem

Hoezo zijn senioren net pubers?

“Fysiek verandert je lichaam zonder dat je er controle over hebt. Ik slaap nu minder maar heb vaker een dutje overdag nodig. Plots moet ik vaker plassen door een vergrote prostaat. Seksualiteit moet je herontdekken. Dat geeft stunteligheid en onkunde. Zowel als het over pubers gaat als over senioren bekijkt de buitenwereld seks als taboe.

“En de wilde stormen in het puberbrein zijn bekend, maar dat is bij senioren niet anders. Het cliché wil dat een ouder brein aftakelt. Maar onderzoek toont dat het nog veel nieuwe verbindingen aanmaakt en nog volop verandert. Sommige elementen verzwakken, andere versterken. Zo weten we nu dat het geheugen niet zozeer verzwakt maar dat er verschuivingen zijn. Informatie die voor jou belangrijk is, onthoud je goed. Senioren twijfelen wel vaker aan de bron van bepaalde informatie maar niet aan het waarheidsgehalte. Ook blijkt dat ouderen beter goede strategieën kiezen om een specifiek probleem op te lossen, wat natuurlijk te maken heeft met levenservaring.

“De sterkste overeenkomsten is wellicht de onzekerheid over de toekomst. Plots ligt alles open en weet je niet waar je binnen een paar jaar zal staan, zitten of liggen. En met wie. Alles lijkt mogelijk, zowel fijne als vreselijke scenario’s. Je bent vreselijk benieuwd, maar ook erg onzeker. Omdat alles vanaf nu de laatste keer kan zijn, zie je bij senioren ook vaak een soort zottigheid, de zin om grenzen af te tasten.”

U noemt het een ‘tweede puberteit’?

“Inderdaad. Ik doel niet op krampachtig willen vasthouden aan je jeugd. Dat kan alleen maar eindigen in frustratie. Maar het is een periode waarin je je geen blijf weet met de vele veranderingen die je overvallen. Er is geen handleiding en de buitenwereld lijkt je niet te begrijpen.

“Bovendien wordt er in het publieke debat over onze hoofden heen gesproken, wat kinderen en pubers ook overkomt. De kosten van de vergrijzing, de pensioenleeftijd, medische ontdekkingen om het leven  te rekken. Veel actuele debatten raken de senior, maar hij komt zelf weinig of niet aan bod.

“Na je vijftigste heb je nauwelijks nog kansen op de arbeidsmarkt. Maar gepensioneerden zijn zogezegd te duur, terwijl ze een heel leven werkten voor een pensioen. In jullie krant vroeg RTL-journalist Maarten Veeger zich zelfs af of het niet zinvol zou zijn om ouderen hun stemrecht af te nemen. En terwijl het vaak gaat over wat een last senioren zijn, lezen we ook hoe de wetenschap steeds meer ziektes overwint en hoe onsterfelijkheid mogelijk zou worden. Je blijft dan verweesd achter met de vraag: Wat willen ze nu eigenlijk van ons? Zijn we nog welkom of lopen we in de weg?

“De coronacrisis toont het ook. Het gaat de hele tijd over ouderen, maar ze komen zelf nauwelijks aan het woord. Je hoort zelfs dat het niet noodzakelijk een slechte zaak is dat ‘het dorre hout wordt gesnoeid’ en dat ‘de natuur alleen maar haar werk doet’.”

Jean-Paul Van Bendegem
 Thomas Sweertvaegher Jean-Paul Van Bendegem

Virologen kregen al de wind van voor omdat ze suggereerden dat we ouderen extra moeten afschermen. Vanuit hun standpunt bekeken lijkt dat wel logisch, toch?

“Als wetenschapsfilosoof besef ik dat de exacte wetenschapper abstract denkt. Dan lijkt het logisch een streep te trekken tussen de groep die veel risico’s loopt en de anderen. Maar wij zijn geen moleculen in een petrischaal. Die objectivering van de oudere maakt mij kwaad. Mijn fantasie slaat dan ook op hol. Gaan ze ons allemaal verzamelen en in Center Parcs stoppen?”

Waarom roept u senioren op tot burgerlijke ongehoorzaamheid?

“Om al die redenen samen. Als senioren pubers zijn, dan kan de rest van de wereld er maar beter rekening mee houden dat ze opstandig, vervelend en irritant zullen zijn. Niet alleen omdat ze geen blijf weten met zichzelf, maar ook omdat de perceptie over de senior zo scheef zit. Met mijn pamflet roep ik hen op om zich te laten horen, tegenwicht te bieden.

“Met burgerlijke ongehoorzaamheid bedoel ik zeker niet gebouwen beschadigen of strafbare feiten plegen. Het is meer een houding. Dat kan ook in taal, met woorden. Wanneer iemand opmerkt dat ik wellicht een mooi ambtenarenpensioen heb, antwoord ik: ‘Basisinkomen, zul je bedoelen’.

“Het gaat erover die foute denkbeelden over de oude uitdovende opaatjes en omaatjes te bestrijden. Een prachtig voorbeeld staat in De eeuw van mijn vader van Geert Mak. Zijn vader is terminaal maar vraagt in het ziekenhuis iets te eten. Dat krijgt hij; maar de arts zegt: ‘U beseft toch dat u in de laatste trein zit’? Hij antwoordt: ‘Ja, maar dan wel in de restauratiewagen.’ Ik pleit trouwens voor de nieuwe term ‘grijsisme’.”

Pardon?

“Racisme en seksisme zijn bekend, maar in onze taal hebben we geen woord voor wat in het Engels ‘ageism’ heet, discriminatie op basis van leeftijd. ‘Grijsisme’ lijkt me een goede optie. (lacht) ‘Met die uitspraak bent u een grijsist, mevrouw’.”

Denkt u aan actiegroepen die protesteren?

“Waarom niet? Zelf vind ik het protest van tachtiger Jane Fonda (die opgepakt werd bij klimaatprotesten, BDB) erg inspirerend en ben ik ambassadeur van Grootouders voor het Klimaat. Het staat mij tegen dat er soms vijandigheid tussen generaties wordt aangewakkerd. Dat komt omdat er eenzijdig gedacht wordt vanuit de zogenaamde ‘actieven’. Die generatie maakt aan beide kanten kosten, voor de kinderen en voor de oudjes. Maar we moeten vanuit zeker drie generaties denken. Dan zie je dat er in alle richtingen gegeven en genomen wordt en kan worden. En dat jongeren en ouderen misschien het best samenspannen als ze meer gehoord willen worden.

“Zeker als het over klimaat gaat, is dat logisch. De toekomst van jongeren komt in het gedrang en ondertussen is het onder senioren dat hier de eerste klimaatdoden vallen. Door de laatste hittegolf was er een oversterfte van 1.100 mensen in ons land en het gros waren ouderen.”

Waarom besteedt u in uw boek ruim aandacht aan het verschil tussen wetenschappelijke kennis en ‘wijsheid’?

“Omdat het brede publiek een onrealistisch beeld heeft van de wetenschap. Het wordt gezien als de allerhoogste vorm van kennis, waarbij alles beantwoordt aan vaste procedures en wetmatigheden, terwijl we wijsheid onderschatten. Griekse filosofen zoals Plato beschouwden beide als evenwaardige vormen van kennis. Maar vandaag wordt wetenschap op een voetstuk geplaatst en doen we meewarig over wijsheid.”

De coronacrisis toont iedereen nu toch hoe wetenschap vooral zoeken, missen en opnieuw beginnen is?

“Gelukkig. Eindelijk zien we de backstage van het toneel. Zelfs in de wiskunde, de tak van de wetenschap waarin waarheden het meest vaststaan, is er nu al twee jaar discussie over één enkele stelling. Het is cruciaal dat we niet te veel ontzag hebben voor grote waarheden en abstracte fundamenten en dat we ons telkens, geval per geval, moeten afvragen wat in de praktijk de beste keuze is, gebaseerd op goeie argumenten.”

Wat is wijsheid en waarom hebben senioren daar per se meer van?

“Wijsheid is geen wazige tegelspreuk, maar door praktische kennis en ervaring weten hoe je met wetenschappelijke kennis moet omgaan en hoe je ze moet toepassen. Behendig een lamp vervangen, stoelt op een stuk theoretische maar ook praktische kennis en ervaring. Een goede huisarts past de theorie anders toe bij verschillende patiënten. Wijsheid wordt vaak gezien als tegenpool van wetenschappelijke kennis. De harde data versus het ongrijpbare buikgevoel. Maar ze is evenwaardig aan wetenschappelijke kennis en beide hangen samen. Dat wisten de Grieken, wij zijn dat vergeten.

“En omdat senioren al langer leven, hebben zij al veel vaker moeten uitzoeken hoe theoretische kennis te vertalen in praktische toepassingen die het best zijn voor hen, in specifieke situaties. Daarom zou ik het mooi vinden, mochten de kennis en de wijsheid die senioren bezitten doorgegeven worden aan jongeren. Vroeger ging wie een stiel leerde in compagnonnage bij iemand met erg veel ervaring. Nu zetten we senioren buitenspel. Dat is jammer. Hun wijsheid is erg waardevol.”

Jean-Paul Van Bendegem
 Thomas Sweertvaegher Jean-Paul Van Bendegem

Bent u zelf ook al bezig met de laatste levensfase?

“Het is maar sporadisch dat ik eraan denk. Bijvoorbeeld wanneer ik een lezing geef in een woon-zorgcentrum. Dat is zo confronterend dat ik telkens echt een drempel over moet. Ik ben vooral bang om de taal en verstandelijke vermogens kwijt te spelen. Daarom hoop ik op een plotse dood. En net zoals Hugo Claus en Etienne Vermeersch ben ik daarom blij dat euthanasie bestaat in dit land. Dat kun je plannen en dan kun je nog afscheid nemen.”

Wat hoopt u met dit pamflet te bereiken?

“Meestal is het publiek uitgelaten na mijn lezing over het thema. Ik hoop dus bij nog veel meer ouderen minstens een glimlach te veroorzaken. Ik zou blij zijn mocht het hen aanzetten om meer weerwerk te bieden tegen al die clichés. Dat meer en meer senioren maar eens een Jambonneke doen en op de zoveelste betuttelende uitspraak reageren met ‘Da gade gij nie bepale’.” (schaterlach)

Wijs, grijs en puber. Academic Scientific Publishers. 199 pagina’s, 18,50 euro.