Oranje havikskruid

Je vind een ongewoon plantje in de spoorwegberm, en plots gaat er weer een hele  nieuwe wereld voor je open, want je wilt weten welk mooi natuurgeschenkje je ontdekt hebt.

Oranje havikskruid (Hieracium aurantiacum, synoniem: Pilosella aurantiaca) is een vaste plant die behoort tot de composietenfamilie (Asteraceae). De plant komt van nature voor in Europa, en wordt ook wel in siertuinen toegepast.
De plant heeft zowel bovengrondse als ondergrondse (wortelstok) uitlopers, waardoor hij een dichte zode kan vormen. De plant wordt 30-60 cm hoog en heeft zoals de Nederlandse naam al aangeeft oranje bloemen, ongeveer 2 cm groot. De stengel en de bladeren zijn behaard. Op de spatelvormige bladeren zitten klierharen.
Oranje havikskruid bloeit in juni en juli met talrijke (twee tot twaalf) hoofdjes. De vrucht is een nootje met pappus dat later uitgroeit tot het vruchtpluis.
De plant komt voor tussen het gras op droge tot vrij vochtige, iets zure plaatsen. De ervaring leert dat de plant in de tuin niet kieskeurig is voor wat betreft de grond, zolang de plek maar zonnig is. Als de grond voedselrijk is, zal de plant behoorlijk gaan woekeren.
De bloemen worden bezocht door vlinders als de kleine vos, de morgenrood en de kleine parelmoervlinder. (Wikipedia)

Tuinadvies
Omschrijving:
Oranje havikskruid is een plant uit de familie van de composieten, die in onze streken stilaan aan het inburgeren lijkt.
De plant is oorspronkelijk afkomstig de Europese bergstreken, maar heeft zich de laatste jaren ook bij ons steeds meer verspreid vanuit siertuinen.

hoogte 10cm, tot 30 cm met bloemen. Borderplant. Kruipend.
Bladhoudend / wintergroen
Heeft oranje tot bruinrode bloemen. Blad sterk behaard en iets kleverig.
De planten op zich leven niet zo lang.
Oranje Havikskruid vormt zowel ondergrondse wortelstokken als bovengrondse uitlopers, en in combinatie met de vlakke, vlezige bladrozet vormt het daardoor al snel een mat van bladeren waar andere planten niet meer veel kans tussen krijgen.
De plant zaait zich bovendien ook vrij gemakkelijk uit in onkruidproporties, en is daarom eerder een kandidaat voor een wat wildere tuin.

Plantvoorschriften :
Is geschikt voor verwildering in een kruiden- of weidevegetatie of als groep in een rotstuin.
De plant groeit op arme, zandige grond.
Plantafstand 30 cm (www.mijntuin.org)

Ik heb het plantje alvast in een bloembak op het terras gezet, en ga het zo goed mogelijk verzorgen.

 

Ik weet het niet

O, ik weet het niet

o ,ik weet het niet,
maar besta, wees mooi.
zeg: kijk, een vogel
en leer me de vogel zien
zeg: het leven is een brood
om in te bijten en de appels zien rood
van plezier, en nog, en nog, zeg iets.
leer me huilen, en als ik huil
leer me zeggen: het is niets.

Herman de Coninck

Als mensen naar je opkijken wees dan op je hoede, want ze willen hebben en zijn wat jij hebt en bent, maar beseffen en weten niet hoe hard je hiervoor gewerkt hebt, zowel fysisch als psychisch, en ze denken dat jij hen de weg kan tonen.
Maar dat is niet zo, die weg en dat harde werken moeten ze zelf willen en aankunnen en dat weet jij maar al te goed. Dus rijd je niet kapot op de problemen van anderen en laat ze zelf keuzes maken en de eigen verantwoordelijkheid nemen voor hun leven.

Wat de dichter vraagt in bovenstaand gedicht, ik zou wel willen hoor, maar het lukt niet bij anderen. Mensen leren kijken, genieten, huilen, troosten… elk voor zich om het onder de knie te krijgen.
Het leven is een leerschool, en de leerstof is niet voor iedereen hetzelfde, en ook niet elk leven is geslaagd, jammer genoeg. Aan wat het ligt dat het de ene wel lukt en de andere niet, om te bestaan en mooi te wezen? Ik weet het niet.

Heel waarschijnlijk hangt veel af van je emotionele intelligentie, en volgens mij is dat net zoals iemand ADHD kan hebben, of autistisch zijn, een aangeboren iets.
Iedereen wordt geboren met plus- en minpunten, of anders gezegd met beperkingen en talenten, en hoe je daarmee omgaat, zal gaan uitmaken of je leven al dan niet tot voldoening leidt. Tenminste ik denk dat het bij mij zo gegaan is.

Mensen inspireren kan je wel, maar de rest, blijf daar liever van af, want uiteindelijk is het hun leven en niet het jouwe.


Een schepje bovenop

Verwonder jullie niet
over mijn vrijpostigheid
want ik ben
een vrolijk kind
dat zich van geen
kwaad bewust
uitleeft
in eerlijk zijn.

En af en toe
is de realiteit
te banaal
en dan moet
er een schepje
bovenop.

Micheline Baetens – 28.10.2018

 

Vrouw met jou

Je fréquentais alors des hommes un peu bizarres
Aussi légers que la cendre de leurs cigares
Ils donnaient des soirées au château de Versailles
Ce n´étaient que des châteaux de paille
Et je perdais mon temps dans ce désert doré
J´étais seule quand je t´ai rencontré
Les autres s´enterraient, toi tu étais vivant
Tu chantais comme chante un enfant
Tu étais gai comme un italien
Quand il sait qu´il aura de l´amour et du vin
Et enfin pour la première fois
Je me suis enfin sentie :

Femme, femme, une femme avec toi
Femme, femme, une femme avec toi

Tu ressemblais un peu à cet air d´avant
Où galopaient des chevaux tous blancs
Ton visage était grave et ton sourire clair
Je marchais tout droit vers ta lumière
Aujourd´hui quoi qu´on fasse
Nous faisons l´amour
Près de toi le temps parait si court
Parce que tu es un homme et que tu es gentil
Et tu sais rendre belle nos vies
Toi tu es gai comme un italien
Quand il sait qu´il aura de l´amour et du vin
C´est toujours comme la première fois
Quand je suis enfin devenue :

Femme, femme, une femme avec toi
Femme, oh! femme, une femme avec toi
Femme, femme, une femme avec toi.

Maandag is mijn laatste grote liefde jarig. Ik hoop dat hij gelukkig is, zonder mij. En voor mezelf wens ik dat het niet mijn allerlaatste grote liefde is, maar ooit nog iemand mij zoveel vrouw kan laten voelen als in dit prachtige liedje. De liefde is altijd welkom!

Durf te twijfelen

Durf te twijfelen, en je wereld wordt zoveel groter
Brainwash – Maartje Wortel

Als ik een verhaal begin, dwaal ik meestal nogal af. Gelukkig hoort dat bij dit onderwerp; de schrijver die mijn denken heeft beïnvloed dwaalt in haar werk voortdurend af en laat de lezer ook zoekend achter. Haar naam is Clarice Lispector. De Groene Amsterdammer omschrijft haar als iemand met een intelligent hart. Een aantal jaar geleden kreeg ik haar boek Het uur van de ster voor mijn verjaardag cadeau en sindsdien ben ik onbedaarlijk verliefd op haar. Ik zal je niet te veel vermoeien met mijn verliefdheden, maar ik wil je wel graag vertellen waarom Clarice Lispector zo’n groot schrijver is en waarom ik het specifiek over haar en haar werk wil hebben.

Allereerst even de feiten: Clarice Lispector werd op 10 december 1954 in de Oekraïne geboren. Haar ouders vluchtten met haar naar Brazilië toen ze twee maanden oud was. In Brazilië schreef ze dagelijks stukjes voor de krant (die overigens zijn gebundeld in het boek De ontdekking van de wereld). Ze geniet een heldenstatus in dat land. Fans brachten haar octopussen, borden rijst, zelfgebreide truien, belden aan met huwelijksaanzoeken. Ze viel ooit in bed in slaap met een brandende sigaret in haar handen, waardoor ze haar rechterhand bijna niet meer kon gebruiken. In 1977 stierf Lispector één dag voor haar 57e verjaardag aan de gevolgen van kanker.

Ze zei eens over zichzelf: ‘Ik ben zo mysterieus dat ik mezelf niet begrijp.’ En dat typeert haar en haar werk volledig. Er is weinig over haar bekend. Zelfs haar vertaler en biograaf vinden haar raadselachtig. Dit jaar verscheen De passie volgens G.H., een wonderlijk boek over lijden en passie in de Nederlandse vertaling.

Voorin het boek staat een leesinstructie van Lispector:

‘Dit boek is als ieder ander boek. Maar ik zou blij zijn als het alleen zou worden gelezen door mensen met een volwassen ziel. Degenen die weten dat je alles, wat dan ook, stapsgewijs en moeizaam benadert – waarbij je ook door het tegendeel van wat je wil heen moet.’

In mijn Brainwash Talk sta ik door het tegendeel van wat ik wil heen te gaan. Want als je over een schrijver of filosoof komt vertellen, moet je dat heel precies en helder aanpakken. Je moet bepaalde kennis bezitten. Eventueel wat arrogantie. Ik denk altijd – en dat is wellicht mijn eigen denkfout – dat je een rasintellectueel moet zijn om kennis over te kunnen brengen, dat je zonder twijfel met keiharde feiten op de proppen moet komen. Mijn zwakte zijn keiharde feiten, mijn kracht is twijfel. Ik heb mezelf lang proberen te troosten met een uitspraak van Frank Lloyd Wright: ‘Een expert is iemand die is opgehouden met denken.’ Maar dankzij Lispector – uiteraard zelf een intellectueel – ben ik pas werkelijk vergroeid geraakt met het idee dat er verschillende manieren van weten bestaan, dat lang niet al het weten berust op feitelijke kennis, sterker nog: dat feitelijke kennis uiteindelijk – hoe handig en waardevol het ook kan zijn – de minst interessante of dan toch zeker de minst elegante manier van weten is. Het weten moet vrij zijn van weten. Dat is misschien wat leven is. Lispector schreef in haar kronieken onder de veelzeggende titel: Intellectueel? Nee. ‘Intellectueel zijn is vooral je intelligentie gebruiken, wat ik niet doe. Ik gebruik mijn intuïtie, mijn instinct.’

Als je op je intuïtie durft af te gaan, durf je ook toe te geven dat er maar weinig in de wereld echt te begrijpen valt. En op die manier rek je de grenzen van je begrip op.

Of zoals Lispector schrijft:

‘Ik begrijp niet. In die woorden zit zoveel vervat, dat het elk begrip te boven gaat. Begrijpen is altijd beperkt, maar niet begrijpen kan simpelweg geen grenzen kennen. Ik voel me completer wanneer ik niet begrijp. Niet begrijpen zoals ik hier bedoel is een gave. Niet begrijpen, maar niet als eenvoudige van geest. Intelligent zijn en niet begrijpen. Alleen word ik soms onrustig omdat ik toch ook wel wat wil begrijpen. Niet te veel, maar in elk geval dat ik niet begrijp.’

Zoals je inmiddels waarschijnlijk al doorhebt, is het dankzij Clarice Lispector en ook voor haar dat ik mijn niet-weten ben gaan begrijpen. Ik zal zo precies mogelijk proberen uit te leggen hoe zij mijn grenzen heeft opgerekt.

Ik ben opgegroeid in een boerendorp in een nogal wild gezin. Ik ben er nog steeds niet precies achter wat voor werk mijn vader en moeder deden, want werk en status vonden ze niet zo belangrijk. Er werd bij ons thuis veel geschreeuwd, veel gedronken, veel gelachen, veel weggelopen en veel met van alles – het liefst gehaktballen – gegooid. Er kwam een gezin bij ons in de straat wonen met drie keurige kinderen. De vader van de kinderen is huisarts. De moeder is hoogleraar. Ze zijn bevriend met andere artsen en advocaten. De drie kinderen zijn hyperintelligent. Ze speelden allemaal een muziekinstrument. Ze hadden een Foster Parents-broertje. Ze lazen de Bijbel, niet omdat ze in God geloofden, maar omdat dat cultuurhistorisch verantwoord was. Uiteindelijk zijn de kinderen zelf ook huisarts, rechter en advocaat geworden.
De dochter uit dat gezin werd mijn beste vriendin. Op zaterdagavond speelden we bij hen thuis met hun hele gezin Triviant. Ik wist vaak het juiste antwoord niet op de vraag. Dan werd ik door hen allemaal uitgelachen. En ze zeiden: ‘Dat je dat niet weet!’ Of: ‘Dat hoor je echt te weten, hoor Maart!’

Met elke vraag werd ik onzekerder. En met elke vraag groeide mijn schaamte en met elke vraag raakte ik er meer en meer van overtuigd dat ik dom was omdat ik niet over de juiste kennis beschikte. In de wereld van de literatuur en de wetenschap gaat het niet zelden over wat iemand weet. Vaak is wat iemand weet een reproductie van iets wat iemand anders weet. Het maakt daarbij niet zoveel uit of je doorleeft en doorvoelt wat je weet. Ik heb me daar altijd geïntimideerd (en in zeker zin dus onvrij) door gevoeld, tot ik Lispector las. Er is te weinig tijd om haar boeken uit te leggen. Ze vallen ook niet uit te leggen. Je moet ze lezen.

Ik heb bij niemand zo het idee dat ze het leven begrijpt als bij Clarice Lispector. Juist omdat zij iemand is geweest die vragen heeft durven stellen zonder per definitie antwoorden te verwachten. Iedere vraag roept een nieuwe vraag op. Als je haar boeken leest snap je vaak niet precies wat je leest, maar gek genoeg wel dat het waar is.

Lispector daalt af in de menselijke ziel en raakt daarbij af en toe ook aan het goddelijke, het lezen van haar werk is wat mij betreft ook een intuïtieve aangelegenheid. Benjamin Moser die de biografie Waarom deze wereld? over Clarice Lispector schreef, zegt in een Kunststof-interview op NPO Radio 1 dat Lispector zichzelf altijd vragen is blijven stellen die adolescenten zich stellen.

Wie ben ik?
Waarom ben ik hier?
Wat is God?
Wat is het leven?

Op een gegeven moment worden die vragen afgedaan als naïef; er is geen antwoord op, een onbegonnen werk. Mensen gaan simpelweg door met leven. Proberen makkelijkere vragen en antwoorden uit. Scheppen heldere kaders om binnen te kunnen overleven. Maar Lispector bleef zichzelf deze onuitputtelijke vragen continu stellen. Dat moet je durven. En willen. En kunnen. Want je weet nooit waar je uit zult komen. Er zal nooit iets zijn om aan vast te houden. Je hebt geen zekerheden. Alleen dat je niets weet.

Precies dat is er natuurlijk zo fantastisch aan. Want wie in het leven weet waar hij uit zal komen? En waarom spelen we graag alsof we dat wel weten?

Even los van de feitelijke kennis, begint het bouwen van zekerheden al vroeg. Mijn nichtje van vier was onlangs jarig. Ik vroeg haar wat ze voor haar verjaardag wilde hebben. Ze had bij de speelgoedwinkel in het dorp een mand gevuld, en de genodigden van het feest konden langs die winkel om de kado’s te kopen die zij van tevoren had uitgezocht. Zo zou ze op haar verjaardag krijgen waarnaar ze verlangde. Omdat ik mijn nichtje alles gun wat ze wil, was ik al ongeveer onderweg naar die winkel tot een vriendin zei: ‘Dat moet je niet doen. Je moet haar om leren gaan met verrassingen. Anders raakt ze nu al gewend dat alles gaat zoals zij het heeft bedacht. Zo werkt het leven niet. Ze moet om leren gaan met het onverwachte. Bovendien creëert een cadeau dat jij haar zelf wil geven een vertrouwensband. Zij leert omgaan iets te krijgen wat ze niet per se wilde en ook dat jij geeft wat je te geven hebt.’

Ik dacht aan mijn eigen kindertijd en dat ik mijn beste vriendin altijd een cadeau gaf dat ik zelf zou willen hebben. Ik mocht geen plastic van mijn vader en moeder. Al mijn speelgoed was van hout. Ik gaf de vriendin wat ik zelf graag zou willen hebben: G.I. Joe-poppen, robots en vrachtwagens.

Pas later heb ik begrepen dat die vriendin die cadeaus niets aan vond, maar zag dat ik zo gelukkig werd van het feit dat ik haar kon geven waar ik zelf naar verlangde dat ze er niets van durfde te zeggen. En dat ze het later als liefde is gaan zien. Omdat ik haar gaf wat ik zelf wilde hebben is ze me bovendien beter gaan begrijpen; het bracht haar dichter bij mijn belevingswereld.

Dus laatst gaf ik de hoogleraar, de moeder van die vriendin waarbij ik me zo’n idioot voel, een boek van Clarice Lispector. Ze nemen me in dat gezin inmiddels iets serieuzer omdat ik weleens in de krant sta. Ze zei dat ze het zou lezen met haar leesclub die geheel bestaat uit Neerlandici. Belezen mensen. Mensen die dan toch in ieder geval van zichzelf zouden zeggen dat ze het leven wel onder de knie hebben.
Niet veel later ontving ik een mail van haar met een leesrapport. Niemand uit de leesclub had ook maar iets van Clarice Lispector begrepen. Ze hadden haar cijfers gegeven. En die cijfers waren niet best. Aan de toon van de mail te lezen nam die moeder mij het zelfs kwalijk haar met Lispector opgescheept te hebben.

En voor het eerst in mijn leven voelde ik dat ik iets was ontstegen: dat de wereld van de kennis en de feiten en de cijfers een platte begrensde wereld is. En dat ik niets heb om me voor te schamen. Dat mijn niet-weten een veel groter gebied omvat dan ik ooit had gedacht. Of zoals G.H., het hoofdpersonage uit De Passie volgens G.H., met een schok beseft als ze een kakkerlak doodplet tussen de deur: ik ben van dezelfde drabbige stof. En die is even goddelijk of hels als die van een kakkerlak. Als je alle kennis weghaalt is iedereen gelukkig gelijk. En als je dat weet, weet je alles.

Je passie

Je kan je angsten en frustraties niet bezweren, maar je kan ze wel uitschakelen, en ja zelfs overwinnen, zodat ze je leven niet meer verlammen.
Zoek hiervoor een passie om je in uit te leven. Die zal je laten zien tot hoeveel mooie dingen je in staat bent, en geef je dan over aan elke nieuwe ontdekking van je eigen mogelijkheden. In plaats van je angsten te vergroten, vergroot je hierdoor je zelfvertrouwen, waardoor waar je bang voor bent steeds minder en minder bedreigend overkomt.Vraag je af op momenten dat je het moeilijk krijgt in je leven, wat je graag deed als kind, waar je het meeste vreugd uithaalde. En dat kan van alles zijn. Voor mij was het de natuur en schrijven.
Het was ook één van de eerste vragen die de psychiater aan mij stelde, en dus begon ik rond mijn veertigste terug te schrijven, en leerde ik terug vreugde halen uit de natuur rondom mij, al was het dan maar enkel door in mijn tuin te werken. En tegenwoordig is het zo ver gekomen, dat ik het gevoel heb, van niets of niemand anders meer nodig te hebben om vreugde en voldoening aan mijn dagen te beleven.Bluf en stoerdoenerij? Neen, hoor, al besef ik heel goed hoe kwetsbaar ik blijf en hoe vlug alles weer kan veranderen. Maar daar bang voor zijn, en in angst leven, neen dat niet, want dat is zinloos en dom. Mijn beiden handen kussen dat het tegenwoordig zo goed gaat, dat doe ik, en er uit halen wat er uit te halen valt, zonder alles te moeten kunnen en hebben. Het is mooi zo, en laat het ons vooral simpel en rustig houden, dat duurt nog altijd het langst.

Ik wil nog niet gaan

Gaan

Ik zal gaan
O met genoegen zal ik gaan
met diepe vreugde en trompetgeschal
ik zal gaan

Als jij roept zal ik gaan
mijn werk mijn eten en mijn handen
zal ik laten staan
als jij roept zal ik gaan

Als jij roept in de morgen
in de middag in de avond
in mijn dromen in mijn waken
als jij roept zal ik gaan

Ik zal gaan
al breken ze mijn benen
al moet ik kreupel gaan
engelen binden dan mijn wagen
vleugels aan

Ik zal gaan

Remco Campert

Maar ik wil nog niet gaan! Het wordt nu pas plezant! Alle frustraties en gevoeligheden zijn weggewerkt, alle angsten en geremdheid onder controle, alle twijfels en illusies weggewerkt, en alle verdriet van vroeger en nu aangekund. Zelfs zekerheden moeten niet perse kunnen, en efficiëntie is ook niet altijd nodig.

Dus laat die engelen en die wagen nog maar een tijdje in de garage, ik flierefluiter hier nog graag een tijdje rond, en als iedereen gezond blijft zal dat zeker lukken.

Een puntkomma

Zet niet teveel
komma’s in je leven
maar eerder regelmatig
en kordaat
een punt.

Zet jezelf nooit
tussen aanhalingstekens
maar gebruik wel
genoeg vraagtekens
en niet teveel
uitroepingstekens.

Zet vooral elke dag
met volle goesting
een puntkomma
en knipoog
met een glimlach
naar het leven.

Micheline Baetens – 26.10.2018

Ik heb de liefde liefgehad

SCHADUW

Ik heb de liefde liefgehad;
daarom wellicht heeft zij me niet bemind.
Zo doet de mooie minnaar
met een zeer verliefde kind.

Ik heb de zon te lief gehad
en beu van beedlen
aan de deuren van de dagen
ben ik geworden als een varenblad
dat liever in de lommer leeft
dan zon te dragen.

En daarom bouwt mijn kommer aan een huis
waar lamp- en zonnelicht
getemperd zijn voor de ogen
en waar de soobre lijn van een gelaat
en waar de vrede van een vriendschap staat
lijk schaduw van een boom
over mijn hoofd
gebogen.

Alice NAHON (1896-1933)

Vandaag heb ik het boek “Brieven van Alice Nahon” ontvangen. Er zijn maar 250 exemplaren van het boek gedrukt en ik heb nummer 145. Terzelfdertijd heb ik ook bij De Slegte een tweedehands exemplaar gevonden van haar biografie met als titel “Ik heb de liefde liefgehad”. Ik ben er heel erg blij mee, want het boek is nieuw niet meer leverbaar.

Ik herken zoveel van haar in mijn gevoelens, dat ik soms de indruk heb gereïncarneerd te zijn, maar dat is natuurlijk pure hoogmoed. Maar een zusterziel zou ze wel kunnen geweest zijn.

“ik heb gehunkerd jaren lang, naar ’n ziel die mij liefhad met àl m’n ellende en armoe erbij… die ziel heb ik nooit gevonden al schreven er mij velen hun ellenlange liefdesverklaringen en verzekerde men mij meermaals dat ik echte vrienden had.”

“Ge ziet, beste mannekens dat ik nog niet bekeerd ben en nog altijd niet een convenabele brief kan schrijven. Heel gaarne nochtans zou ik vaarwel zeggen aan die leelijke woorden maar… wat kan men er aan doen. Ik geloof dat er een specialen A.B. C. voor leelijke woorden in mijn potlood steekt.”