Ouderen beschermen, niet bestraffen

Ouderen beschermen, niet bestraffen

Doorbraak – Vrije Tribune – 13/04/2020 – Marijke Roscam

We moeten zowel gezondheid als rechten van ouderen beschermen.

Zeker in crisistijden is het volgen van nieuws heel belangrijk voor studenten. Zo hoopte ik informatie, cijfers en inzicht te krijgen over de invloed van de coronacrisis op het dagelijkse leven van ouderen. Als studente ouderencoaching had ik vooral interesse in het menselijke aspect van de crisis. Ik stelde vast dat het opbod aan maatregelen een enorme invloed heeft op de leefwereld van ouderen. De grens tussen bescherming en opsluiting is dun.

Ouderen en terminaal zieken

Op 26 maart zag ik een fragment in het nieuws op de regionale zender ATV dat me sterk aangreep. Twee agenten van de zone Rupel waren op pad om te controleren of de coronamaatregelen goed opgevolgd werden. Ze kregen bericht dat iemand thuis de regels niet volgde. Een kleindochter was met haar kinderen op bezoek bij de grootouders. Beiden zijn in de negentig, de oma is terminaal. De politie dwong de familie onmiddellijk afscheid te nemen en niet meer terug te komen. Het ging er emotioneel aan toe. De kleindochter is bang dat ze haar grootouders niet meer zal zien. Hoe de grootouders verder ondersteund zullen worden en waar de familie terecht kan voor steun en raad, wordt niet duidelijk. Maar de taak van de politie zit erop: de coronaregels worden gevolgd.

Het leek wel of ze opgesloten was

Op 31 maart is er weer een fragment op ATV dat ethische vragen oproept. Het gaat dan over beelden van de lockdown in de 4000 serviceflats van het Zorgbedrijf Antwerpen. Mantelzorgers mochten er niet meer in. Bewoners mochten niet meer buiten. De sloten werden vervangen. De brievenbussen afgeplakt. Die postbussen hadden in deze crisis echter een belangrijke dubbele functie. Ze dienden namelijk ook als doorgeefluik voor medicatie en kleine boodschappen. Het leek wel of ze opgesloten was, vertelde een bewoonster geëmotioneerd. Een mantelzorger sprak haar bezorgdheid uit over de strenge maatregelen: ‘Hier gaan nog ongelukken gebeuren’.

Beschermen mag geen bestraffen worden

Uiteraard besef ik dat de gezondheid van oudere mensen kwetsbaar is. Voor ik aan de opleiding tot ouderencoach begon, studeerde ik af als verpleegkundige. Ik deed ook stage op een geriatrische afdeling. Ik weet dus uit de praktijk hoe broos ouderdom mensen kan maken. Vaak wil het lichaam niet meer zo goed mee, en is er een opeenstapeling van gezondheidsklachten die op elkaar inwerken. Het risico op vallen is groter bij ouderen, en een val of infectie zal moeilijker genezen dan bij een jongere persoon. De gevolgen van een COVID-19-besmetting kunnen dodelijk zijn voor ouderen. Toch blijf ik met een dubbel gevoel achter bij het beleid dat vandaag gevoerd wordt ten aanzien van ouderen. De bescherming van oudere bevolkingsgroepen is enorm belangrijk, maar hun levenskwaliteit ook. Men mag het emotionele en het praktische niet uit het oog verliezen. Beschermen mag geen bestraffen worden.

Bij de beelden van het bezoek aan de terminale grootouder en de strenge maatregelen in de serviceflats kwamen mijn gevoel en verstand in opstand. Daarom kroop ik als toekomstige ouderencoach voor de gelegenheid even in de rol van advocaat. Iemand moet namelijk de rechten van onze ouderen verdedigen. In deze coronacrisis worden vaak oorlogstermen gebruikt. De ziekenhuizen, dat is het front. Corona de vijand. De wapens zijn mondmaskers, beademingsapparaten en draconische maatregelen. Maar dan laat men de coronacrisis veel te veel over aan generaals. In hun dagelijkse staf zouden ze best ook de sociale assistenten, palliatieve werkers en een ouderencoach opnemen. Want een crisis moet je breed bekijken. En de impact van elke maatregel moet goed afgewogen worden.

Gezondheid én rechten beschermen

Je moet erover waken dat ondoordachte maatregelen geen nieuwe slachtoffers creëren. Bij een terminale patiënt is menselijkheid de enige juiste behandelingswijze. Natuurlijk moet je bij die contacten in de laatste levensfase niet alle veiligheidsnormen zomaar overboord gooien, maar er zijn toch tussenoplossingen mogelijk. Zorg voor begeleiding in plaats van repressieve maatregelen. Sociale diensten van de gemeente, ziekenfondsen en gespecialiseerde diensten zoals PHA (Palliatieve Hulpverlening Antwerpen) kunnen mee ingeschakeld worden. Door zulke mogelijkheden aan te reiken en met mensen in gesprek te gaan, voorkom je trauma’s. En bewijs je dat we ook in crisistijd in een moderne en warme samenleving leven. Laten we hopen dat de regels dus bijgestuurd worden. En dat er voor elk verbod ook maatregelen komen die werkzame oplossingen bieden.

Bescherm niet enkel de gezondheid van ouderen, maar ook hun rechten.

Dus, overheid, er is werk aan de winkel. Zorg voor voldoende personeel. Geef onze helden in de zorg de juiste bescherming. Zorg voor steun aan de mantelzorgers. Stimuleer vrijwilligerswerk. Toets elke maatregel ook af met experten uit het sociale veld. Bescherm niet enkel de gezondheid van ouderen, maar ook hun rechten.

Regels voor ouderen bijsturen

Heeft de overheid ouderen dan totaal in de steek gelaten? Dat zou ook te kort door de bocht zijn. Op 1 april verscheen bijvoorbeeld het bericht dat de coronamaatregelen in de serviceflats van het Zorgbedrijf opnieuw versoepeld werden. Dit na kritiek op de zeer strenge lockdownmaatregelen door het Agentschap Zorg en Gezondheid. Serviceflats zijn anders dan woonzorgcentra. Het zijn privéwoningen. De bewoners zijn extra afhankelijk van hun mantelzorgers, zeker als ze zelf niet buiten kunnen komen.

Volgens de bijgestuurde maatregel mag er nu één mantelzorger per bewoner binnen. Die persoon moet zich registreren. Het moet ook altijd dezelfde persoon zijn die langskomt. Afwisselen met familie of vrienden mag dus niet. Men staat er echter niet bij stil dat alles zo op de schouders van één persoon terechtkomt. Het gevaar bestaat dat diens draagkracht daardoor overschreden wordt. Maar goed, het was toch al een belangrijke bijsturing die ten goede komt aan de oudere en zijn mantelzorger.

Het zijn bijzondere tijden, met grote uitdagingen. Maar ook in crisistijd verdienen onze ouderen een VIP-behandeling. En daartoe moeten we zowel hun veiligheid, individualiteit als persoonlijke rechten beschermen.

Marijke Roscam
Marijke Roscam is studente bachelor-na-bachelor Ouderencoaching aan Thomas More Geel. Ze studeerde in 2019 af als verpleegkundige aan AP Hogeschool Antwerpen.

https://www.nieuws365.be/news/erika-vlieghe-haalt-zwaar-uit-als-de-ziekenhuizen-zouden-werken-als-de-overheid-waren-er-niet-veel-overlevenden-in-deze-coronacrisis

https://www.standaard.be/cnt/dmf20200413_04921465

 

Rusthuizen = Sterfhuizen

Van bij het begin van de coronacrisis, tot de voorbije laatste dagen, heb ik vertrouwen gehad in de beslissingen en de maatregelen die door regering en experts genomen werden om deze crisis te overwinnen.

Tot de voorbije laatste dagen, zoals ik al aangaf. Tot in het nieuws kwam hoe het er in de rusthuizen aan toe ging en hoe de minister van Volksgezondheid de ene flater na de andere beging.

Opeens was mijn vertrouwen en goede wil veel minder.

Pas na drie weken, na ze eerst geïsoleerd en opgesloten te hebben – afgezonderd van de rest van de maatschappij – was er weer aandacht voor de kwetsbaarste groep mensen onder ons: de ouderen en de gehandicapten.

Er was geen plan, er waren geen veiligheidsvoorzieningen, er was geen deskundig personeel, er was zelfs geen zuurstof!

Dit heeft mij heel fel geraakt en heel boos gemaakt. Onredelijk misschien, maar in elk geval menselijk en oprecht.

Wetende dat het niet de eerste keer is dat burgers bedot worden en met een falend beleid te maken krijgen, vind ik dat mijn houding begrijpelijk is.

Mijn argwaan is in elk geval gewekt en mijn goede wil getemperd.

Nog tot eind april wil ik mijn best doen, en dan is het bij mij op, dat best, en wil ik meer realistische maatregelen.

Ik ben ook maar een mens…


——————————————————————————————————————–

Analyse een snelle lockdown, maar er was geen plan B tegen het virus

Hoe de rusthuizen sterfhuizen werden

Terwijl de ziekenhuizen de coronacrisis de baas bleven, kon het virus genadeloos toeslaan in de woonzorgcentra. Hoe kon het zo fout lopen? Vijf verklaringen en een onzekere vooruitblik.

De Standaard – Veerle Beel –  12.04.2020

1. Lockdown zonder plan

De Vlaamse woonzorgcentra zijn al sinds 11 maart in lockdown: alleen de medewerkers mogen er nog in en uit. ‘Zorgnet-Icuro heeft daar hard op aangedrongen’, zegt gedelegeerd bestuurder Margot Cloet. ‘Er was enige discussie over of dit wel raadzaam was. Ik vind het nog altijd de beste beslissing die we konden nemen.’

Bewoners konden van toen af aan alleen nog vanachter het venster ‘contact’ hebben met de buitenwereld. We stonden met z’n ­allen te zwaaien voor het raam, in de illusie dat onze ouders en grootouders veilig waren. Vier ­weken later blijkt dat dit in minstens de helft van de woonzorgcentra niet gelukt is. Covid-19 is er toch binnengeslopen, wat niet zo gek is, want het personeel gaat er elke dag binnen en buiten. Dat ­velen onder hen bang zijn, leest u elders in deze krant. Ze zijn niet alleen bang voor hun eigen ­gezondheid, ze hebben ook schrik dat ze de bewoners zouden ­besmetten of besmet hebben.

Wie terugkijkt, kan alleen vaststellen dat er aan de lockdown geen verder plan was gekoppeld. Minister Wouter Beke (CD&V) zei daarover deze week in het par­lement: ‘Ik kon de woonzorgcentra toch niet dichtmetselen?’

Uiteraard niet, maar door het personeel zonder mondmaskers en beschermende kledij te laten werken, heeft men wel toegelaten dat het virus binnenkwam en dat heel wat centra uitgroeiden tot een broeihaard van covid-19. Waar bleef het plan van aanpak voor de woonzorgcentra die met besmettingen te maken kregen? Hoe moesten ze hun medewerkers ­beschermen? Waar konden ze ­extra medische hulp vragen? Die zaken beginnen nu een beetje vorm te krijgen, maar de plannen hadden er al veel eerder moeten liggen. Als plan A mislukt, moet je een plan B hebben.

2. Ziekenhuizen eerst

Het was alle hens aan dek toen na de krokusvakantie de eerste bevestigde gevallen van covid-19 in ons land opdoken. We hadden allemaal de apocalyptische beelden uit de Italiaanse ziekenhuizen gezien, waar zieke mensen op de gang lagen te wachten op hun dood: te weinig bedden, te weinig handen, te weinig apparatuur. In allerijl begonnen de Belgische ­ziekenhuizen aan een ongeziene reorganisatie, waarbij vleugels leeggemaakt werden om plaats te maken voor covid-19-patiënten. Muren werden opgetrokken tussen propere en ‘besmette’ afdelingen en de intensive care-units werden uitgebreid. Er zat een vloedgolf zieken aan te komen, en alle ziekenhuizen stonden paraat om die op te vangen.

En we moesten met z’n allen ‘in ons kot blijven’, om ‘de curve af te vlakken’, want anders zouden de ziekenhuizen het niet bolwerken. Het goede nieuws is dat dit alles geloond heeft. De – uitgebreide – afdelingen intensieve zorg kunnen de stroom aan. De reserveploeg artsen die klaar stond, hoeft niet in actie te komen. We overschrijden de maximumcapaciteit niet. Dokter Geert Meyfroidt, voorzitter van de Belgische vereniging intensieve zorg, kon met trots melden dat het ergste scenario voorkomen is. Het was toch wrang om dat te horen in de week waarin voor het eerst ook de overlijdens uit de woonzorgcentra meegeteld werden in de rappor­tering van Sciensano. Zo leerden we dat er nu meer mensen in de woonzorgcentra sterven dan in de ziekenhuizen.

Hebben we ons van battlefield vergist? Feit is dat de woonzorgcentra pas op de tweede rij stonden toen er mondmaskers en ­beschermingskledij overgevlogen en uitgedeeld werden. Sommige centra die deel uitmaken van een grotere groep, hebben het geluk dat hun managers op tijd orders voor maskers en schorten in het buitenland plaatsten. In kleinere woonzorgcentra moesten de ­directeurs zelf dagenlang op zoek naar alcoholgel. Burgers die thuis zaten, begonnen massaal mondmaskers te naaien voor de zorgsector, maar die kunnen de ­beschermende FFP2-maskers die nodig zijn als je een patiënt of ­bewoner met covid-19 moet verzorgen, niet vervangen. Of als je een test moet afnemen, waarbij je met zo’n stokje in de neus priemt: veel kans dat de bewoner dan in je gezicht niest.

3. Testen of niet

Eerst mochten de bewoners van de woonzorgcentra niet getest worden. Tot eind maart vond de overheid dat niet nodig. ‘Daardoor kon het probleem in de woonzorgcentra onder de mat ­geveegd worden’, zegt meent Eddy Awouters (68), wiens vader Louis (96) besmet raakte met covid-19 en nog altijd niet genezen is. ‘Hij krijgt zuurstof en ligt aan een pijnpomp. We vrezen het ergste.’

Op 26 en 27 maart stapte Awouters met zijn verhaal naar de ­media. Hij wou ermee aanklagen dat de bewoners in de woonzorgcentra niet getest werden. ‘In een reactie heeft Zorg en Gezondheid toen aan de directie laten weten dat vier bewoners toch getest mochten worden, onder wie mijn vader. Ze waren alle vier positief. Intussen is een veertiental bewoners overleden, onder wie tien ­zeker aan corona’. Eddy Awouters zegt: ‘Iedereen heeft dit onderschat. Niet alleen de woonzorgcentra zelf, maar ook de politici en zelfs de experts. Zij keken allemaal in de verkeerde richting. Daar zijn mijn vader en vele ­anderen nu het slachtoffer van.’

Van nul bewoners testen, veranderde het advies naar één tot twee bewoners testen en vervolgens maximaal vijf. Als er meer bewoners ziek werden, moest men er maar van uitgaan dat ook zij het nieuwe coronavirus te pakken hadden. Alleen is dat een strategie die voorbijgaat aan het feit dat je dan ook echt iedereen in de groep besmet.

Pas deze week veranderde de teststrategie. Nu wordt in de meest getroffen woonzorgcentra iedereen getest. Niet al te vroeg hoera roepen: tot vrijdagavond waren er nog steeds woonzorgcentra die de testkits nog niet ontvangen hadden. Het gaat allemaal veel trager dan gehoopt. En het liep ook mis, toen bleek dat bij de eerste tests een verkeerde wisser in de neus van de mensen gestopt werd. Probleempje met de handleiding, een letterlijk pijnlijke zaak voor de bewoners die hier het slachtoffer van werden.

Dat het ook anders kan, blijkt uit het relaas van de Limburgse huisarts Erik Pinxten. Nadat hij in de krant en op televisie verteld had hoe vijf van zijn patiënten – allemaal bewoners van een rusthuis – gestorven waren, werd besloten om alle bewoners ervan te testen. Vijftien bijkomende bewoners bleken positief.

‘Dit geeft de ­mogelijkheid om zaken te bespreken en families in te lichten’, zegt Pinxten. Een ziekenhuis uit de buurt heeft spontaan hulp aan­geboden, studenten ­geneeskunde kwamen helpen. ‘En misschien nog het belangrijkste: ze gaan een corona-afdeling uitbouwen voor de positief geteste bewoners. ­Patiënten die niet erg ziek zijn, kunnen er normaal rondlopen. Ze kunnen er aan tafel eten met hun medebewoners en hebben zo een veel betere kwaliteit van leven.’

4. Ze gaan toch snel dood

Sterven er veel heel oude mensen aan covid-19? Of is de ziekte slechts het laatste duwtje over de drempel van de dood? Eerder vroeg dan laat zou het er toch wel van gekomen zijn, zoiets. Aan de griep sterven jaarlijks ook veel ouderen. Het gevaar van die redenering is dat we een hoop mensen opgeven die nog een goed leven hadden, en daar zonder de epidemie nog jaren, zo niet maanden, van hadden kunnen genieten. ­Tegen een griep kun je je laten ­inenten, tegen het nieuwe coronavirus niet. Gemiddeld verblijven bewoners 1,5 jaar in een woonzorgcentrum, maar gemiddelden vertellen niet alles.

Hoe we naar ouderen en hun toekomst kijken, kan ook weleens meespelen in hoe we naar de zorg voor deze ouderen kijken, en hoe we de crisis in de woonzorgcentra hebben beoordeeld. Er circuleren net iets te veel verhalen van families en huisartsen die zeggen dat hun ouder/grootouders/patiënt nog naar het ziekenhuis wou, maar daar niet toegelaten werd. Wellicht daarom heeft viroloog Steven Van Gucht vrijdag op de briefing van Sciensano beklemtoond dat er geen reden is om ­ouderen of mensen met een handicap van medische zorg in het ziekenhuis uit te sluiten. Het is aan artsen om daarover te oordelen, in samenspraak met de ­patiënt en de familie. Er zijn nog ziekenhuisbedden genoeg. Ouderen hoeven hun zuurstoffles nog lang niet te weigeren voor een jongere patiënt.

5. Te weinig expertise
Het personeel in de woonzorgcentra is veelal laaggeschoold. ­Bachelor-verpleegkundigen vinden het niet meer interessant om er te werken. Zorgkundigen hebben geen medische kennis of ­expertise. Medewerkers van Artsen zonder Grenzen die deze week gingen helpen, stelden vast dat de zorgkundigen niet eens de basisregels van de hygiëne kenden of in acht namen. Terwijl het zorg­profiel van de bewoners zwaarder werd, is de personeelsnorm niet mee omhooggegaan. ‘Er wordt al te lang bespaard in de woonzorg voor ouderen. Er zijn weinig agogische medewerkers, er is geen middenkader, de directeur staat er vaak alleen voor om beslissingen te nemen’, zegt Margot Cloet.

Moet het straks over een andere boeg? Het liefst wel. De vraag is of men van de woonzorgcentra verpleeghuizen moet maken, of dat men ze toelaat om woon- en leefcentra te zijn, met voldoende omkadering, en steun van de ­nabije ziekenhuizen. Op diverse plaatsen in Vlaanderen is daar ­deze week mee begonnen. Niets te vroeg.

6. Wat nu?

Er zullen na deze coronacrisis in bepaalde woonzorgcentra veel lege kamers zijn. Ze zijn er nu al, en ze kunnen niet direct gevuld worden. Naast de psychologische en morele klap die dat met zich meebrengt, betekent het ook een ernstig financieel verlies. Zal dat ook gecompenseerd worden, zoals andere sectoren een compensatie kregen?
Fundamenteler is de vraag of de woonzorgcentra zelf hiermee niet de doodsteek gekregen hebben. Wie wil daar nog gaan ­wonen? Wie wil zijn ouders daar nog achterlaten?

Veerle Beel

https://www.standaard.be/cnt/dmf20200412_04920758

De paashaas

De paashaas
geraakt dit jaar
zijn ei
nergens kwijt,
want corona
is in het land
en dat is
wreed ambetant
voor wie her en der
in de vrije natuur
nu eitjes
leggen moet.

Blijf dus maar
in je kot
haastig dier,
en eet
je eieren maar
lekker zelf op.

Micheline Baetens – 11.04.2020
(Met dank aan corona voor de inspiratie)

De eerste

Ik was amper zestien en hij amper zeventien, mijn eerste grote liefde en ook mijn eerste groot liefdesverdriet, want de liefde mocht niet blijven duren. Alhoewel voorgoed is die nooit gestorven, ook niet bij hem en dat weet ik zeker.

Meer wil ik hierover niet kwijt, enkel deze paar zinnen en een foto, gevonden op Facebook, bij zijn zus.

Het is de jongen met het witte hemd. Hij overleed een jaar na mijn man, en ook veel te jong. Maar we blijven aan hen denken.