Ecce homo

Ecce homo

Facebook – Roland Vromant – Vrijdag 13 september 2019

Tot de jaren zestig van vorige eeuw was nageslacht uitsluitend het gevolg van een natuurlijke ordening. De Kerk die zich graag als hemelse bemiddelaar op aarde opstelde, wilde bij deze ontwikkeling ook graag een duit in het zakje te doen. Pastoors gingen daarom, net als verkopers van stofzuigers langs bij pasgehuwde koppels om hen aan te sporen veel nieuwe parochiaantjes te produceren. Aldus hoopte men een dam op te werpen tegen heidenen en erger nog, tegen protestanten. God had strijders nodig om het voortbestaan van het ware geloof te verzekeren. Het resultaat van tweeduizend jaar bekeringsijver, veroveringen en inquisitie mocht niet te grabbel gegooid worden. Het was dus kweken geblazen voor de mensen van goede wil.

De godsvruchtige Vlaming deed met zijn eega wat van hem werd verwacht. Gedwee stond hij een zoon en een dochter af aan de clerus om negertjes te bekeren. Een andere zoon stuurde hij naar den troep. Hij realiseerde zich ook, dankzij de goede raad van de pastoor dat er gevaren loerden achter elke hoek en onder elk wiel. Vooral op een boerderij. Geplet worden door een tractor of vermorzeld in een dorsmachine was niet uitzonderlijk. Men kon beter op veilig spelen om de hoeve niet teloor te laten gaan en om de oude dag te verzekeren. Een mondje meer bood altijd extra zekerheid.
De gevestigde machten hadden allemaal belang bij deze door de Kerk geïnstigeerde kweek. De burgemeester was blij met de aangroei van onderdanen, de pastoor zag zijn hoogmis uitverkocht, terwijl het aantal recruten in het leger toenam.

In tegenstelling tot de buurlanden, was in België de scheiding tussen Kerk een Staat niet gedecreteerd. Dat maakte het wederzijds rugje krabben extra makkelijk. De burger had geen keuze, hij onderging noodgedwongen het traject dat voor hem en zijn kinderen werd bekokstoofd.

In het dorp waar ik woonde waren twee lagere scholen. Een meisjesschool en een jongensschool. Logisch en voor de hand liggend zou je kunnen denken. De jongensschool werd bestierd door de gemeentelijke overheid. De meisjesschool werd geleid door zusters. De nonnenschool had ook echter een kleuterafdeling. Iets wat de meesterschool ontbeerde. Dat betekende dat elk kind eerst in de leer moest bij religieuzen. En als men weet dat de synapsen van kinderhersentjes hoofdzakelijk in de eerste levensjaren worden gevormd, dan is het duidelijk dat deze regeling een pervers neveneffect met zich meebracht.

Elke kleuter kreeg vanaf zijn vierde levensjaar onverdund en dwingend de substantie van het Christendom mee, namelijk de mythe van Jezus, de zoon van God. Het kruisbeeld dat prominent in de klas hing, gold als intimidatie én bewijs van het drama dat zich had afgespeeld opdat wij, nu tweeduizend jaar later, verlost van de erfzonde zouden kunnen leven. Erkentelijkheid, schuldgevoel en vooral nederigheid was dus aangewezen. Het dogma van de heilige drievuldigheid was het volgende thema dat meermaals uitvoerig werd opgelepeld. Daarnaast werd het mantra “Goddevader ziet alles, weet alles en is overal” vanaf de eerste tot de laatste les ingepeperd. Het was dus geraden gehoorzaam te zijn.

Een kruisteken maken was het vast ritueel om de dag mee te beginnen. Dit gebaar zou ook levenslang de referentie zijn om links en rechts uit elkaar te houden. De gebeden, het Weesgegroetje en het Onze vader waren dagelijkse geheugenoefeningen.
Er werd de dreumesen ook op het hart gedrukt, met een vingertje in de lucht, dat de zondagsplicht heilig was, dat ze hoorden te vasten op gezette tijden en nooit vlees mochten eten op vrijdag. Wie op goede vrijdag durfde te nippen, of zelfs maar raken, aan salami zou wel eens ter plaatse doodgebliksemd kunnen worden. Bij elke maaltijd en ook bij het slapengaan, moesten ze met de handjes in elkaar geweven een gebedje opzeggen. Maar boven alles dienden ze kuisch te zijn. Wat dat precies inhield werd niet met veel woorden gezegd. Dat het een doodzonde was werd wel beklemtoond. Wie geen gevolg gaf aan deze injuncties wachtte het eeuwig vuur in de hel.

Als ze chocolade aten thuis, werden ze aangemaand hun pleziertje te delen. Niet de reep chocolade, wel het zilverpapier van de verpakking. Daartoe stond op de lessenaar van de zuster een beeldje van een zwarte man met een gleufje in de buik. Een intern mechanisme zette het hoofdje in beweging van zodra er een voorwerp in de opening werd gestopt. Het leek wel of het hoofd knikte uit dankbaarheid. Naastenliefde beloont was de boodschap.

Het jaar, of beter het leven, werd geordend door feestdagen, de katholieke uiteraard. Over 1 mei werd niet gesproken en 1 januari was slechts een akkefietje. Voor die religieuze festiviteiten werd de klas ingericht met ad hoc parafernalia, opdat elk kind zich steeds bewust zou zijn van de constellatie waarin ze zich bevonden.

Na de ochtendlijke goddelijke sessies kregen de kleuters een flesje melk van Nutricia. De meeste dronken chocomelk, de kinderen van groene ouders witte melk, nog anderen niets.

Na het kwartje speeltijd, was het tijd voor wat handwerk. Kindjes dienden niet alleen vroom te zijn, ze werden ook geboetseerd tot vlijtige zieltjes. Catalogi van het automerk Simca, geschonken door de lokale concessiehouder, werden door de ijverige peuters en kleuters tot pulp geprikt. Jongens en meisjes leerden punniken in alle kleuren en maten met een houten paddestoel waarin nageltjes waren geklopt. ’s Namiddags werden er afbeeldingen uit de bijbel gekleurd, geplakt en geknipt. De Goede pers uit Averbode was de leverancier van dit educatief gerief. Tijdens deze kinderlijke bedrijvigheden schreed de goedmoedige zuster Apollonia gestaag met ruisend zwart gewaad en smetteloos gesteven witte kap tussen de banken, nauwlettend wakend over de ontwikkeling van haar poulains.

Op vrijdagochtend kwam de pastoor of zijn kapelaan langs. God was dus geen verzinsel, want dit waren zijn vertegenwoordigers van vlees en bloed. Gehuld in een zwarte soutane met een eindeloze rij knopen, witte boord en zwarte bonnet leken zij op een strenge, naargeestige versie van Sinterklaas. Ieder kind moest op de trede voor het bord komen en kreeg desgevallend, op aanwijzen van zuster Apollonia een keurmerk opgespeld. Dat was een rood lintje met een veiligheidsspeld waaraan een goud- of een zilverkleurige ster hing. De meest godsvruchtige kwekelingen, doorgaans waren dat meisjes, kregen een gouden exemplaar. De sloebers van de bende slechts een zilveren plak. De kwajongens kregen niets. Deze haast militaire onderscheiding mocht mee naar huis worden genomen om aan de ouders te kunnen laten zien hoe voorbeeldig hun spruit wel was geweest op school. De kinderen die ’s middags thuis gingen eten leverden het pronkstuk ‘s namiddags terug in. Dat was bij de meesten het geval. De anderen mochten de onderscheiding per hoge uitzondering op maandag teruggeven.

Iedereen kwam te voet naar school, ook kleuters. Ouders hadden geen andere keuze dan hun jongste telgen alleen de straat op te sturen. Ongelukken gebeurden nu eenmaal, net zoals geboortes.

Op het einde van het schooljaar kregen de ukkepukkies die dit dagelijks parcours hadden overleefd een plastic autootje. Na drie jaar kleuterklas mochten de jongens naar de grote school, de meesterschool. De meisjes bleven in de nunnenschole.

Roland Vromant

https://www.facebook.com/notes/roland-vromant/een-school-zonder-god/768986026880190/?from_close_friend=1&notif_id=1569065077014501&notif_t=close_friend_activity

Coachen

Gisteren vertelde mij iemand dat hij coach was voor volwassenen. Ik vroeg me daarbij af wat een coach eigenlijk is en wat hij voor je doet.

Is een coach iemand die zegt hoe jij moet leven? En hoe weet hij of zij dat dan? Heeft hij dat ergens geleerd, of heeft hij die ervaring, en hoe goed leeft hij of zij zelf?

Wel, ik heb het opgezocht en volgende uitleg gevonden:

Een coach richt zich op het vergroten van de effectiviteit van het individu en/of het team. De coach doet dit door bewustwording, het vergroten van zelfvertrouwen en het exploreren, ontwikkelen en toepassen van eigen mogelijkheden. Een coach richt zich vaak op een of meerdere deelgebieden zoals bijvoorbeeld leiderschap, loopbaan, persoonlijke ontwikkeling of ondernemerschap.

Synoniemen voor coach zijn: bus, leider, leidinggevende, voorman, autobus, touringcar, trainer, drilmeester, begeleider, oefenmeester, counselor.

Daarbij vroeg ik mij af in welke mate een therapeut of een psychiater, de dokter, ja zelfs de leraar op school, en mijn ouders mij  gecoacht hebben, en wat ik daar aan gehad en meegedragen heb?

Moet je het uiteindelijk allemaal zelf niet uitzoeken en kiezen hoe je wilt leven en wat je belangrijk vindt, of gaan we eenheidsworst worden, en allemaal hetzelfde denken en doen?

In elk geval , alles in mij rebelleert als ik er maar aan denk dat iemand mij gaat opleggen hoe ik moet leven.

Uiteindelijk heeft iedereen zijn eigen gebruiksaanwijzing en hopelijk de nodige zelfkennis om te weten wat hij of zij wilt, en indien niet, kan het nooit de bedoeling zijn dat een ander dat in zijn of haar plaats oplegt. We zoeken het zelf wel uit, met vallen en opstaan!

Individualisme

Meer individualisme is goed voor u en ons

De Standaard – 18.09.2019

De liberale democratie is in crisis. Volgens Dirk Verhofstadt komt dat niet door het individualisme, maar door het nationalisme en collectivisme die in de hele wereld oprukken.

Dirk Verhofstadt
Kernlid van Liberales; Auteur van het boek ‘Pleidooi voor individualisme’

In haar column schrijft Tinneke Beeckman dat de liberale democratie in crisis is, omdat het individualisme is doorgeschoten (DS 12 september). Ik ben het daar niet mee eens.

Individualisme vormt de kern van liberalisme. Het is de leer die de rechten van het individu boven die van de gemeenschap stelt. Of zoals John Stuart Mill schreef in On liberty: ‘Over zichzelf, over zijn eigen lichaam en geest is ieder mens zijn eigen meester.’ Dat vat goed de essentie van het individualisme samen: het recht op zelfbeschikking. Ieder mens, ongeacht zijn afkomst, geslacht, geloof, nationaliteit, volk of ras, heeft het recht om zelf zijn levensplan in te vullen. Het betekent dat mannen en vrouwen zelf mogen en kunnen beslissen over de belangrijke zaken in hun leven. Of ze al dan niet trouwen, en zo ja met wie. Of ze kinderen krijgen of niet. Welke opleiding ze volgen. Welk beroep ze kiezen. Waar ze zich vestigen. Met wie ze relaties aangaan. Of ze geloven of niet. Welke mening ze hebben. Voor welke partij ze stemmen. Hoe ze hun levenseinde zien.

De strijd voor meer zelfbeschikking tegen conservatieve, collectivistische en conformerende krachten in de samenleving heeft in de voorbije 250 jaar enorme successen geboekt. Denk aan de afschaffing van de slavernij, het kastenstelsel en apartheid. Denk aan de strijd voor vrouwenrechten, de ontkerkelijking, en ontzuiling. Denk aan abortus, het homohuwelijk en euthanasie.

We moeten het individualisme aanmoedigen, zodat boerka’s uit het straatbeeld verdwijnen en alleen nog in musea te bewonderen zijn
Wie beweert dat het individualisme ‘doorgeschoten’ is, moet ook zeggen wat er moet gebeuren. Moeten we het dan maar terugschroeven? Moeten we onze ethische realisaties weer inperken? Moet het recht van de mens om zelf zijn levenslot te bepalen opnieuw ondergeschikt worden gemaakt aan het collectief? Helemaal niet, we moeten dat recht uitbreiden, zowel hier als in de rest van de wereld, waar miljarden mensen, in het bijzonder vrouwen, alleen maar kunnen dromen om voor zichzelf te kunnen beslissen.

Ware solidariteit

Velen verwarren individualisme met onverschilligheid, egoïsme en hedonisme, maar daar heeft het niets mee te maken. Individualisme is een bijzonder positieve kracht die de mens in staat stelt om zelf zijn leven in handen te nemen. Dat betekent niet dat we geen plichten hebben tegenover anderen. ‘Niet alleen door zijn handelingen, maar ook door zijn nalatigheid kan iemand een ander leed doen, en in elk van beide gevallen draagt hij met recht de verantwoordelijkheid’, aldus Mill.

Individualisme is niet tegengesteld aan empathie, solidariteit of de gemeenschap, zoals velen denken, het is er juist een essentiële voorwaarde toe. De autonomie en de wilsbeschikking van het individu zijn noodzakelijk om te komen tot ware solidariteit, waarbij het overheidsgeld gaat naar mensen die vanwege ziekte of handicap niet in staat zijn om over zichzelf te beschikken, en die we de kans moeten geven om hun levenslot zo veel mogelijk zelf te bepalen. We moeten wantrouwig staan tegenover een teveel aan gedwongen solidariteit, aan een alomtegenwoordige overheid, groepsdenken en collectivisme, want we weten tot welke drama’s dat geleid heeft.

Hongkong

We moeten het individualisme niet verketteren, maar opnieuw tot strijdpunt van de moderniteit maken. Het moet niet getemperd worden, maar juist aangemoedigd, vooral in die landen en gemeenschappen waar mensen door religieuze, sociale en culturele tradities onderdrukt worden. Zodat het patriarchaat verdwijnt en meisjes en vrouwen onbevreesd door het leven kunnen gaan. Zodat andersgelovigen en ongelovigen, homoseksuelen en transgenders zonder afkeuring hun levensplan kunnen volgen.

Zodat besnijdenissen, kindhuwelijken en verkrachtingen net als slavernij en folteringen maatschappelijk verworpen en streng bestraft worden. Zodat boerka’s uit het straatbeeld verdwijnen en nog alleen in musea te bewonderen zijn als relieken van een tijd waarin mensen het recht werd ontzegd om zichzelf te zijn.

Het individualisme is ook noodzakelijk tegen de hedendaagse tendens naar steeds grotere anonimiteit, bureaucratisering en digitalisering van onze samen­leving die onze vrijheid en privacy ondermijnen. Individualisme verzet zich daartegen. Het verheft de mens uit de massa en geeft hem de kans zijn eigen weg te gaan in de samenleving. In die zin is de strijd voor individualisme dé progressieve strijd bij uitstek.

Dat de liberale democratie in crisis is, komt niet door het individualisme, maar door het wereldwijd oprukkende nationalisme en collectivisme waarin de vrijheid van de mens weer ondergeschikt gemaakt wordt aan het volk, de natie en het collectief. Maar ik ben optimistisch. De strijd voor meer zelfbeschikking zal zich blijven doorzetten. De miljoenen mensen die in Hongkong op straat komen voor vrijheid en democratie, zijn er het beste voorbeeld van.

Dirk Verhofstadt

Nog één week!

Nog één week!

Vermits die kleine pagadder nog altijd in stuit ligt, zal hij komende woensdag 25 september naar alle waarschijnlijkheid, net als zijn vader destijds, verlost worden met een keizersnede.

Zo vader, zo zoon dus, al was er bij mij een andere reden waarom David niet langs de meest natuurlijke weg kon komen.

Een keizersnede – meer dan tweeënveertig jaar geleden – werd toen wel helemaal anders aangepakt en uitgevoerd dan tegenwoordig.

De mama zal enkel epiduraal verdoofd worden, en zal de bevalling dus kunnen meemaken, en ook de vader mag (moet!) aanwezig zijn. Het wordt dus voor ouders en kind een heel intense belevenis, die hopelijk zo comfortabel mogelijk verloopt.

Een paar dagen geleden, op 15 september waren Audrey en David een jaar getrouwd, en nu dus wordt hun eerste kindje geboren, dat is werkelijk een perfecte timing.

Ik ben er in elk geval klaar voor om grootmoeder te worden!

Meisje

“Meisje,
Wat wil jij later worden?”

“Een wijze vrouw,
Met grijze haren wil ik zijn,
En met rimpels rond de ogen.

Een vrouw
Van weinig woorden wil ik zijn,
En zonder onvervulde verlangens.

Een vrouw
Met veel ervaringen wil ik zijn,
En met losgelaten herinneringen.

Mijn grootmoeder
Wil ik later zijn.”

Micheline Baetens, 3 juli 2012

KOKEN: Komkommersoep

Het is herfst en de winter komt eraan, dus tijd om wat meer soep te maken, liefst met verse groenten.

David stuurde mij dit recept door, leverde ook de zelfgekweekte komkommers, en werkelijk, het is heel lekkere soep en eenvoudig te maken.

Met dit basisrecept voor komkommersoep maak je een heerlijke soep die lekker smaakt op een wat koudere dag in de zomer of herfst.

Ingrediënten

2 komkommers
2 uien
2 aardappelen
2 l groentenbouillon
peper en zout
bakboter
Afwerking
verse bieslook
4 plakjes komkommer
1 el olijfolie

Recept

Snijd een komkommer overlangs, verwijder de pitjes en snijd in kleine blokjes. Schil de aardappel en snijd hem in blokjes.
Snipper 2 uien fijn en stoof die aan in boter of olijfolie. Voeg de komkommer toe en laat even meestoven.
Voeg 2 liter bouillon toe, laat 20 minuten koken.
Mix de soep fijn en breng op smaak met peper en zout.
Verdeel de soep over de borden. Garneer met olijfolie, plakjes komkommer en enkele takjes bieslook.

Bron: www.lekkervanbijons.be