Ik herinner mij nog een klein plantsoen,
En gerimpelde vrouwtjes die hun stoepen boen,
Oude karren, hobbelige keien,
Waar geluk en voorspoed gedijen.
Een zon die straalt over bos en bloemen;
Velden die zich op een rijke oogst roemen,
Gouden korenaren wiegen bij een lichte zomerwind,
En vogels jubelen door deze pracht verblind.
Blij en zonnig is hier het leven,
Geen slechten die er hun sluier weven.
Vrede in ’t hart, vrede over dit land,
Beschermd door gods hand.
Micheline Baetens