Na gisteren mijn grootmoeder, wil ik vandaag ook mijn grootvader in de bloemetjes zetten. Hem heb ik wel niet zolang gekend, want hij overleed op 31 mei 1954, toen ik vijf jaar oud was. Zijn naam was Jean-Baptiste Caron, maar iedereen noemde hem Tiske Caron. In de zetel waarin ik zit is hij gestorven, als ik het mij goed herinner, in elk geval het was zijn fauteuil.
De eerste belangrijke man in mijn leven was hij zeker wel, want het was hij die mijn voornaam koos. Mijn grootvader was spoorwegarbeider en noemde mij naar een Frans treintje. Mijn grootvader, de spoorweg en ik zijn dus voor eeuwig met elkaar verbonden en geen toeval dus dat ik al mijn halve leven aan den trein woon!
Bovendien was ik zijn favoriete kleinkind dat overal met hem naartoe mocht: in de kruiwagen of achterop op de fiets, mee naar zijnen hof aan de grot in Overijse, mee naar de markt en mee naar de bakker. Hij was dooppeter van mijn zus, maar het was ik die volgens hem “de gemakkelijkste” was om mee op stap te gaan.
Wel spijtig dat mijn kleinzoon zijn grootvader nooit zal kennen…
“Het verdriet zal eeuwig duren”, zei Vincent Van Gogh.