Een geschiedenisles
Micheline Baetens – 02.10.2013
Op 11 februari 1949 gaf mijn grootvader mij de voornaam ‘Micheline’. Mijn grootvader was spoorwegarbeider en geïnspireerd door de Minerva-trein Michelin of Micheline, vond hij blijkbaar dat dit de naam was die bij mij paste. De Minerva-trein, een trein die zowel op straat als op een spoorweg kon rijden, heeft geen lang leven gekend, maar ik overleefde het en groeide verder op als oogappel van mijn grootvader.
Of die naam bepalend geweest is voor mijn leven, of dat het toeval dit zo wou, weet ik niet, maar ik woon wel al 36 jaar naast de spoorweg en aan het spoorwegstation Hoeilaart, op lijn 161 Brussel-Ottignies, waar sinds een aantal jaren de infrastructuurwerken aan de gang zijn voor het gewestelijk expressnet (GEN) rond Brussel.
Na de GEN-vergadering met de buurtbewoners, TucRail, Infrabel en het gemeentebestuur op 26 september jongstleden ben ik nog eens in mijn persoonlijke archieven gedoken over dit NMBS-project dat ons nu al jaren in de ban houdt.
Voor ons gezin begon het verhaal van het derde en vierde spoor in het jaar 2000. Toen kregen wij begin april van uit het gemeentebestuur een brief gericht aan de aanpalende eigenaars en geïnteresseerden met betrekking tot de werken aan spoorlijn 161, en de uitbreiding van de spoorinfrastructuur met een derde en vierde spoor. Daarin werd ons medegedeeld dat het college een hoorzitting organiseerde en ons de mogelijkheid geboden werd om de plannen van de NMBS in te kijken.
Op die hoorzitting werd ons ondermeer het volgende verteld:
“Voor de aanleg van een derde spoor werden reeds in 1982 in Hoeilaart verschillende onteigeningen uitgevoerd, voor het vierde spoor zal de NMBS trachten het aantal onteigeningen te beperken tot een minimum, door het bouwen van steunmuren. De aanpalende eigenaars worden enkel uitbetaald voor onteigende woningen en terreinen. Wie waardeverlies lijdt omdat zijn eigendom te dicht bij de spoorweg ligt, krijgt geen vergoeding. De NMBS zou anderzijds wel eventueel bereid kunnen zijn om bepaalde eigendommen te verwerven. De eigenlijke werken zullen aanvangen in 2004, en vanaf 2010 zal het treinverkeer tussen Brussel en Ottignies over vier sporen kunnen verlopen.”
Voor ons persoonlijk zou dat betekenen dat een deel van onze tuin onteigend wordt en voor ons huis, op enkele meters afstand ervan, een steunmuur (en geluidsmuur) komt te staan van minstens acht meter hoog.
Die muur is er gelukkig niet gekomen, maar werd vervangen door een viaduct boven op de spoorwegtaluds. Onze tuin werd nodeloos vernield, want eigenlijk hebben ze dat stukje terrein nog voor niets nodig gehad.
Ook de onteigeningen van 1982 bleken achteraf niet nodig te zijn geweest, omdat de plannen gewijzigd werden.
Het toenmalige gemeentebestuur probeerde ons in Don Quichottestijl te doen geloven dat dat vierde spoor er nooit zou komen!
Een paar maanden bleef het stil tot wij geheel toevallig in Hier Hoeilaart van juni 2000 lazen, dat wij voor nadere toelichtingen allerhande contact moesten opnemen met de NMBS, wat we dan ook gedaan hebben.
Op de vraag naar een waardeverlies vergoeding, antwoordde de NMBS-verantwoordelijke dat die alleen wordt toegekend indien er onteigend wordt.
Verwerving van bepaalde eigendommen die niet noodzakelijk zijn voor de aanleg van het vierde spoor, daar beslist alleen de NMBS over. De bewoner kan enkel zijn voorkeur kenbaar maken.
Of er nog een volgend openbaar onderzoek ingesteld wordt ? Waarschijnlijk niet, wegens hoogdringendheid, en het zal voor de betrokken eigenaars ook niet veel meer uithalen. De meeste beslissingen zijn door de NMBS al genomen en kunnen door de bewoners niet meer beïnvloed worden.
Komt er een sociaal begeleidingsplan voor de omwonenden, die gedurende lange tijd (10 jaar?) geconfronteerd kunnen en zullen worden met allerhande problemen, die ingrijpende openbare werken met zich meebrengen ? Neen !
Dat was dus het jaar 2000. Daarna werden we twee jaar in het ongewisse gelaten.
De NMBS, bij monde van de heer Denayer, ons ondertussen welbekend (!) want hij was ook nu weer aanwezig op de informatievergadering van 26 september 2013, gaf ons gemeentebestuur nog een goede raad mee.
De heer Denayer, general-manager van de Instandhouding van de Infrastructuur, suggereerde de betrokken gemeenten, zélf een openbaar onderzoek te organiseren en te peilen naar de wensen en verzuchtingen van de betrokken bewoners: wensen zij gedeeltelijk of volledig onteigend te worden, welke vragen hebben zij omtrent de uitbreidingswerken, welke planaanpassingen zien zij graag doorgevoerd, enzovoorts… Daaruit kunnen ideeën voortkomen die aan de NMBS kunnen overgemaakt worden.
Wij hebben toen in 2002 gevraagd aan het gemeentebestuur om de parking voor 40 wagens in de wijk Terdelle te laten schrappen.
Eind 2002 werd het Milieueffectenrapport (MER) opgemaakt, waarvan achteraf, en zeker nu na drie jaar intensieve werken, gebleken is dat niemand daar uiteindelijk rekening mee houdt. Zo werd ondermeer beloofd dat de aanvoer van de materialen voor de werken grotendeels langs het spoor zou gebeuren. Ook zou er rekening gehouden worden met geluidshinder en trillingen.
Het MER is nochtans niet zomaar een rapport. Het hoort bij een vergunningsaanvraag en bekleedt een volwaardige plaats in de besluitvorming.
Bij een MER voor grote infrastructuurwerken moet op passende wijze een beschrijving en een beoordeling gegeven worden van de directe en de indirecte gevolgen van deze werken op:
– mens, dier en plant,
– bodem, water, lucht, klimaat en landschap,
– de wisselwerking tussen dit alles,
– de materiële goederen en het culturele erfgoed.
Daarom worden er deskundigen aangesteld die gespecialiseerd zijn in elk van deze domeinen en ook inzake geluid en trillingen of betreffende warmte en stralingen.
Het MER moet eventuele alternatieven voor het project vermelden en er de haalbaarheid van aanstippen.
Wij hadden toen graag gezien dat er naast en Milieueffectenrapport ook een Menseneffectenrapport werd opgesteld!
Op 1 juni 2004 heeft de NMBS dan bij het Vlaams Gewest een aanvraag ingediend om een bouwvergunning te bekomen voor het aanleggen van een derde en vierde spoor op het grondgebied van de gemeenten Hoeilaart en Overijse (spoorlijn 161 Brussel-Ottignies).
Van dan af ging de bal aan het rollen, de kogel was door de kerk, de trein was niet meer te stoppen…
En wij deden ondertussen was moest gedaan worden. In 2010 renoveerden we ons huis in functie van de handicap van mijn man, die jammer genoeg begin 2011 overleed.
Een paar maanden later starten de spoorwegwerken en sindsdien zijn we niet meer gerust geweest. Tot tweemaal toe zijn de garage en kelders ondergelopen omdat bepaalde zaken niet of slecht afgewerkt werden. Al drie zomers moeten we deuren en vensters dichthouden voor stof, stank en lawaai, ook ’s nachts.En het is nog niet gedaan, dat is ons meteen duidelijk geworden op de vergadering van verleden week. Het einde van de werken is voorzien voor juni 2014, maar wij wachten af, ook hoe de situatie daarna zal zijn qua overlast en leefbaarheid.
En toch woon ik hier graag aan de spoorweg. Van de treinen heb ik geen hinder, ook ’s nachts niet. Af en toe loopt hier ook nog een vos door de Vosdelle en dat geeft mij hoop, dat hier ooit het groen, de rust en de leefbaarheid zal terugkeren.
Geschreven op 2 oktober 2013 en ondertussen rijdt de trein hier nog altijd niet over vier sporen, want die liggen er nog niet, en het eindresultaat van dit luxe project is nu voorzien voor 2027. Zal ik het nog meemaken?
Geniet van de beelden, dit zijn er maar een paar van de honderden die we hebben kunnen nemen gedurende die vier helse jaren.
Ik heb vannacht
de vos gehoord,
en ik wist,
er is hier nog iets aanwezig
wat niet stuk te krijgen is,
en dat gaf mij een veilig gevoel.
Micheline Baetens – 31 maart 2014