Staakbonen kweken
Staken neerzetten in afzonderlijke wigwams
Je kunt telkens 4 staken bovenaan bij elkaar binden. Zo bouw je afzonderlijke, losse “bonenwigwams”.
Deze losse wigwams zijn handiger dan 2 rijen staken naast elkaar, wat meer gebruikelijk is.
Redenen:
Tussen de wigwams /\ /\ /\ is veel ruimte. De planten die achter de wigwams groeien staan niet in de schaduw maar krijgen voldoende (zon)licht.
Je kunt de tuin gemakkelijker indelen. Je hoeft geen rekening te houden met 2 rijen staken naast elkaar die nog ergens in de tuin neergezet moeten worden. Je zet gewoon wigwams neer waar je zelf wil.
Je kunt de bonenoogst beter spreiden; zet elke week ergens in je tuin een nieuwe bonenwigwam en zet daar kleine bonenplantjes bij. Of doe dat elke 2 weken.
Je kunt een wigwam maken van 4, 5 of 6 staken. Dat gaat goed. Leg de zaden of plant de bonenplantjes rond elke staak.
Een wigwam maken van 7 of meer bonenstaken is niet zo handig. Bij de top van zo’n wigwam komen de stengels, ranken, bladeren en/of bonen in de verdrukking of worden beschadigd.
Hoe planten of zaaien?
Je kunt klimbonen (staakbonen) rondom de staak in een ondiep “kuiltje” in de grond planten. Het kuiltje is ongeveer 5 cm diep. De bonenplanten staan hierdoor dieper in de grond. Als je water in het kuiltje giet gaat er veel water naar de grond rondom de wortels. De grond droogt daardoor niet zo snel uit. Giet bij droog weer ‘s-avonds de planten in het kuiltje met een gieter met fijne broes. De volgende ochtend kun je voorzichtig de grond tussen de planten losmaken.
Je kunt 4 bonenzaden of 4 bonenplantjes rond elke bonenstaak zaaien of planten. Zet elke kleine bonenplant (of leg elk bonenzaadje) ongeveer 10 tot 15 cm van de staak af. Zet elk plantje (of zaai elk bonenzaadje) in een andere richting ten opzichte van de staak; noord, oost, zuid of west. Zo heeft elke bonenplant veel groeiruimte en voeding.