Verboden te lachen
Facebook – Johan Sanctorum – 7 september 2019
Het is nog eens wetenschappelijk bewezen: ‘rechtse’ mensen zijn dom en sociaal-incapabel, linksdraaiende planeetbewoners daarentegen intelligent en empathisch. Tot die voor de hand liggende conclusie komt psycholoog Alain Van Hiel (UGent) die zijn bevindingen wereldkundig maakte in het vakblad met de boekskens-achtige naam Emotion. Professor Van Hiel is regelmatig terug te vinden in Knack-magazine, waar hij zich vooral suf piekert over het succes van het Vlaams Belang en een analyse maakt van de mestkevers die ervoor stemmen. Een psycholoog met een missie dus, en docerend aan de unief waar een zekere Dries Van Langenhove zich niet meer mag laten zien.
Die ban is nu ook wetenschappelijk gefundeerd: domme, on-empathische lieden hebben op een universiteit niets te zoeken, en het etiket rechts valt wonderwel samen met een laag IQ. Boeken dicht. Meteen mogen we daar ook partijpolitieke conclusies aan verbinden: het kruim van de Vlaamse samenleving zit bij SP.A, Groen en de PVDA, de rest is cognitief én emotioneel onderontwikkeld en zou eigenlijk beter zijn/haar stemrecht ontnomen worden.
Intelligent gescharrel
Wie van zijn stoel valt bij deze vorm van ‘wetenschap’, moet bedenken dat de universiteiten al decennia lang de krachtcentrales zijn van wat men politieke correctheid noemt: een versmalling van de vrije meningsuiting tot een weldenkend-elitaire consensus, en een censuur op alles wat ‘onfatsoenlijk’, ‘discriminerend’ en ‘kwetsend’ is, namelijk alles wat niet in de consensus past. Gebrek aan fatsoen, dat is uiteraard van toepassing op de rechtse holbewoners, zodat de professor in één moeite intellectuele en morele superioriteit met elkaar en met zichzelf identificeert.
Alain Van Hiel, uiteraard zelf een model van intellectuele en emotionele intelligentie, houdt het graag simpel, en stelt rechts gelijk met autoritair denken, zeg maar gehoorzaamheid en kuddegeest. Dat is bizar, want hoe komt het dat dissidente individualisten en lastige luizen vandaag vooral ter rechterzijde te vinden zijn, en er aan de overzijde vooral in groep en aan het handje wordt bewogen?
En hoe komt het dat nepotisme, gescharrel in het halfduister, tot en met regelrechte corruptie, van oudsher vooral in socialistische rangen bedreven worden, van Agusta tot Optima? Is dat dan ook een bewijs van intellectuele en emotionele intelligentie? Ja, allicht. Anderzijds, moet men met rechts geassocieerde thema’s als bescherming van de oikos (huis, haard, naasten), verzet tegen wat onze integriteit ondermijnt, en het radicaal belijden van verlichtingswaarden, dan ook maar als vormen van idiotie beschouwen? Ik dacht het niet. Van zodra men iets verder kijkt dan de clichés van Van Hiel, valt heel die links/rechts-slim/dom constructie als een kaartenhuis in mekaar.
Iedereen slachtoffer
De beste lakmoesproef echter, is na te gaan aan welke kant van het politieke spectrum er het meest gelachen wordt. Lachen wordt algemeen aanzien als hét kenmerk van emotionele en sociale intelligentie. Humor is eigen aan de mensaap (oeps) en het enige wat ons echt onderscheidt van de rest van het dierenrijk. Anderzijds maakt het subversieve karakter van de lach, het tarten van regels en conventies, hem ook intrinsiek onwelvoeglijk en, nu ja, af en toe zelfs obsceen.
Humor en politieke correctheid, dat is als water en vuur. De grap is, zoals Freud het al opvatte in zijn essay ‘Der Witz und seine Beziehung zum Unbewußten’ (1905), een negatie van de censuur en de fatsoensmoraal. Vertalen we dat naar de situatie vandaag, dan blijken humor en satire, net daar waar ze de grenzen opzoeken, vluchtheuvels van en voor het vrijdenken. Helaas voor professor Van Hiel: momenteel, en eigenlijk al na het verdwijnen van De Zwijger in 1984, hebben de grappenmakers vooral bij rechts een onderkomen gevonden. Het humorgevoel aan de linkerzijde is klinisch dood, en dat heeft een duidelijke reden: de veralgemeende slachtofferlogica.
De vanuit de linkerzijde aangestuurde politieke correctheid tracht in de maatschappij zoveel mogelijk slachtoffers te identificeren, die dan kunnen betutteld worden, wat ook een vorm van machtsuitoefening is, misschien zelfs de meest gemene. Alle mogelijke doelgroepen, vrouwen, gekleurde mensen, holebi’s, transgenders, verdienen ons medelijden en vallen buiten de categorie van humor en relativering.
Eén groot drama wordt het. Een belastingen ontduikende voetbalmiljonair als Romelu Lukaku is en blijft een slachtoffer, omdat hij zwart is. Verboden te lachen, of Twitter ontploft. Mevrouw Boukhriss Terkessidis is dan weer slachtoffer van seksisme omdat ze in een recensie over haar VRT-praatprogramma met de voornaam wordt aangesproken. Teergevoeligheid is het nieuwe bewijs van emotionele volwassenheid en spotlust van het omgekeerde. Geleidelijk aan worden onder de vlag van anti-racisme en anti-seksisme de grappenmakers geïsoleerd: zij worden de nieuwe daders in de veralgemeende slachtoffercultuur. In de limiet zijn zelfs moslimterroristen te beklagen wegens hun ongelukkige jeugd: het zijn de cartoontekenaars, die de profeet Mohammed met een bom afbeelden, die zich aan beledigingen schuldig maken.
In de bunker
Dit zondebokmechanisme, met de humor als mikpunt, is eigenlijk dodelijk voor een vitale democratie. Exit het vrije woord en beeld, het recht op de karikatuur en de schimpscheut; weldenkendheid, sentiment en hypocrisie treden in de plaats. Na de aanslag in 2015 was iedereen Charlie, liep het in Parijs vol empathische zoogdieren die het recht op vrije meningsuiting opeisten en nadien kaarsjes gingen branden. Vandaag hebben dezelfde moppentappers van Charlie zich in een bunker verschanst om die vrijheid te kunnen beoefenen: het zal hen leren. In Vlaanderen hebben wij UNIA waar iedereen zijn beklag kan doen en elke vorm van satire een veroordeling riskeert.
Finaal wordt humor gezien als een afwijking, vergelijkbaar met het syndroom van Gilles de la Tourette: onwillekeurig grimassen trekken en schuttingtaal spreken, of provocerende titels plaatsen. Men heeft het in de hersenen gelokaliseerd, binnenkort kan men dat stukje gewoon wegsnijden. Uilenspiegel is dood, alleen nog pastoorsmoppen toegestaan, en de serieproductie van een handvol literaire TV-narren genre Herman Brusselmans. Voor de rest wordt ironie als genre en attitude iets volkomen wereldvreemds. Zijn overtreffende trap, het sarcasme, waar de dichter Heinrich Heine (1797-1856) een grootmeester in was, is eigenlijk omgekeerde tederheid, lacht uit liefde en spot vooral met zichzelf, maar volgens professor Van Hiel is het gewoon een ziekte of minstens een vorm van sociopathie. Dat geldt zeker ook voor Desiderius Erasmus die het genre zowat grondvestte in zijn Lof de Zotheid (1511).
Dat een en ander ook met (het gebrek aan) leescultuur te maken heeft, waardoor ironie gewoon niet opgemerkt wordt, heeft dan weer te maken met de neergang van ons onderwijs en de reductie van het vak ‘begrijpend lezen’ tot een invuloefening. Je kan iets maar op één manier lezen, en dat is ééndimensioneel-letterlijk. Ook dit dogma van de laagdrempeligheid is een fetisj van links. En ook dat is zonder twijfel een kenmerk van empathie: iedereen gelijk en niemand boven het maaiveld. Orwell is weer een beetje dichter bij gekomen. Aangename herfstdag nog.
https://www.demorgen.be/meningen/is-links-ook-empathischer-ten-aanzien-van-rechts~be088ba0/