Gisteren een mooi compliment gekregen van een jonge vriend: “Jij praat en schrijft als een twintiger.”
Op een gegeven moment stop je met worden, dan ben je het, en blijf je het. Bij mij moet dat zo ongeveer rond mijn zestiende geweest zijn, en sindsdien ben ik geloof ik niet veel meer veranderd. Misschien af en toe nog eens serieus afgedwaald, maar nu zit ik voorgoed en hopelijk tot het einde, op het juiste spoor. (Ik woon niet voor niks aan den trein!)
Ik schrijf tegenwoordig het ene gedicht na het andere. Ik begin mezelf ook grappiger te vinden, en zorgelozer, maar wel nog altijd met genoeg verlangens en twijfels om wakker van te liggen.
Mijn antidepressiva zijn weer voor de zoveelste keer, bijna volledig afgebouwd. Het lukt aardig, buiten de nachtmerries en een gevoel van elektriciteit in mijn hoofd. Maandag nog eens naar de dokter bellen, om nog maar eens de dosis te mogen verlagen.
Misschien is het inderdaad zo dat creatieve mensen genoeg miserie moeten gekend hebben om creatief te kunnen zijn. In elk geval het werpt tegenwoordig zijn vruchten af, en dat zonder aan de drugs en de drank te zitten!
En diezelfde vriend vroeg: “Waar heb jij dan zo goed leren schrijven als je maar tot vijftien jaar naar school geweest bent?” Lezen, lezen, en nog eens lezen!!!
En ja sommige mensen hebben gevoel voor muziek, anderen voor taal, en nog anderen voor dans… En dat had ook gekund!