Voorbije nacht lastig in slaap geraakt, ik zat nog met inspiratie voor een gedicht en was ook niet helemaal tevreden over mijn vorig stukje op mijn blog. En meteen moest ik ook aan een gebeurtenis terugdenken heel lang geleden, toen ik mijn gedichten moest voorlezen voor de radio.https://nl.wikipedia.org/wiki/Gie_Laenen
De naam van het radioprogramma weet ik niet meer, maar wat ik nog wel weet is dat het een programma was met Gie Laenen op Radio1, na het middagnieuws van twaalf uur. In het programma werden gewone mensen geïnterviewd die gedichten schreven, en een beetje een aparte kijk hadden op de wereld. Eerst moesten er wel een paar gedichten ingestuurd worden en later werd er dan een afspraak gemaakt, en kwam Gie Laenen bij de mensen thuis een gesprek voeren over het hoe en waarom zij schreven.
Het moet 1977 of 1978 geweest zijn, toen hij bij ons thuis kwam, want David die toen ongeveer een jaar oud was, lag boven in zijn bedje te slapen, en we woonden toen nog op ons oude adres in de IJzerstraat.
Laenen, was een lieve, zachte man, met een mooie stem en ik luisterde heel trouw naar zijn programma. De weken na mij kwamen er nog verschillende mensen aan het woord, en iedereen had zo een beetje dezelfde aparte visie op de maatschappij en de wereld waarin ze leefden. Het waren dromers en idealisten. Het waren ook kwetsbare mensen, eerder een beetje outsider, en niet echt doorsnee, maar een beetje met een hoek af.
Ik ontwikkelde met twee van hen, Maurice en Agnes, een jarenlange vriendschap, en op een goeie dag trouwden die twee ook met elkaar. Na en tijdje, en mede door de omstandigheden, door de ziekte van mijn man, en ik die hierdoor in een zwart gat viel, verwaterde de vriendschap.
Ook bij Maurice en Agnes was het niet al rozengeur en maneschijn. Maurice liet mij nog weten, dat Agnes manisch-depressief was, en gecollokeerd werd. In het psychiatrisch ziekenhuis pleegde ze op een dag zelfmoord door zich te verdrinken in haar bad, en van dan af isoleerde Maurice zich nog meer. Onlangs vernam ik dat hij rond zijn zestigste moet overleden zijn, hij heeft zich waarschijnlijk doodgerookt en doodgedronken.
Op internet heb ik onlangs nog een gedicht gevonden van hem. Hij was een dorpsfilosoof en zot van zijn Haspenouw! Hij was een mens zoals je er weinigen tegenkomt, authentiek en zuiver.
Mijn kersenboom
Ik zie je daar staan o kersenboom Maar nu sta ik hier met hakbijl en koorden Toch sta ik hier geenszins fier En als in de zomer de zon me dreigde te verdrogen Ik herinner me nog je lentebloemen – o wat een gezicht Dan zal ik je bewerken met gehak Dan zal ik verscheuren je hele lichaam Zo zie je, mijn mooie kerselaar Maar ik mens van vlees en bloed Maurice Moyaerts (Montenaken) |