Gisteren vroeg ik mij af, waarom er eigenlijk geen protestsongs meer gemaakt worden, zoals in de jaren zestig en zeventig. Ben ik dan de enige die ontevreden is met alles wat er tegenwoordig rondom mij gebeurt?
Een vriend antwoordde: “Die vinden geen platenfirma’s meer en nog minder radiotijd. Alles moet nu positief zijn en passend.”
Inderdaad, en vooral heel oppervlakkig. Vooral niet teveel nadenken!
Bij protest moet ik altijd aan dit gedicht van Remco Campert denken.
Iemand stelt de vraag
Verzet begint niet met grote woorden
maar met kleine daden
zoals storm met zacht geritsel in de tuin
of de kat die de kolder in z´n kop krijgt
zoals brede rivieren
met een kleine bron
verscholen in het woud
zoals een vuurzee
met dezelfde lucifer
die de sigaret aansteekt
zoals liefde met een blik
een aanraking iets dat je opvalt in een stem
jezelf een vraag stellen
daarmee begint verzet
en dan die vraag aan een ander stellen.
Remco Campert
Er worden veel te weinig vragen gesteld. Lastige vragen, ambetante vragen, vervelende vragen, ongewone vragen, kritische vragen, vragen waar geen antwoorden voor zijn… Het is nochtans nodig, want het leven is niet alleen maar show en mooie liedjes.
De natuur bijvoorbeeld, de natuur, wat schiet er nog van over? En is dat uiteindelijk nog leefbaar voor ons, voor onze kinderen, voor onze kleinkinderen. Of is het zo dat wat je niet gekend hebt ook niet kunt missen?
Het mooiste lied hierover is van Louis Neefs.
Op zonnige dagen urenlang met de auto in de file staan, op autobanen waarvoor bossen gekapt werden en landbouwgronden onteigend, op zoek naar het laatste groen, het laatste stukje ongerepte natuur, is blijkbaar het enige wat ons nog rest…Erg, heel erg is dat!