Almaar meer jonge mensen blijken last te hebben van perfectionisme. Experts vermoeden dat het de oorzaak is van de gestage toename van psychische problemen.
We willen toch zo perfect zijn, meneer
De Standaard – Veerle Beel – 06.09.2018
Perfectionisme, of de ‘irrationele dwang om te presteren in combinatie met overdreven kritiek op zichzelf én op anderen’ zit bij jongeren in de Angelsaksische wereld in stijgende lijn. Dat blijkt uit een grote metastudie waarbij duizenden universiteitsstudenten uit de VS, Canada en Groot-Brittannië over de jaren heen telkens dezelfde vragenlijst invulden. De resultaten werden begin dit jaar gepubliceerd in Psychological Bulletin, een tijdschrift van de American Psychological Association.
‘Sinds de jaren tachtig is bij elke generatie een toename vastgesteld’, zegt professor Bart Soenens, ontwikkelingspsycholoog aan de Universiteit Gent en coauteur van het boek Vitamines voor groei. ‘De auteurs van die studie wijten dit onder andere aan het veranderde politiek-maatschappelijke klimaat, waarin individuen zelf verantwoordelijk worden gesteld voor hun succes en elkaar meer en meer beconcurreren.’
Knokken voor ouderlijke liefde
Een kwalijke evolutie, vindt Soenens. ‘Let wel, er zijn ook mensen die alles graag tot in de puntjes afwerken. Ze doen dat gewoon graag en kiezen er zelf voor. Dit prestatiegericht perfectionisme is niet zo’n probleem, het kan zelfs motiverend zijn. Maar zelfkritisch perfectionisme, waarbij mensen de lat voor zichzelf onhaalbaar hoog leggen en tegelijk een negatief oordeel vormen over zichzelf als ze die standaard niet halen, is erg schadelijk.’
Soenens heeft zelf veel onderzoek gedaan naar perfectionisme in de opvoeding. ‘Een zelfkritisch perfectionistische ouder zal meer druk zetten op de kinderen, soms op een onderhuidse manier’, zegt hij. ‘Daardoor zadelt de ouder het kind op met schuldgevoel en een gevoel van voorwaardelijke aanvaarding, waarbij het kind zich alleen geliefd voelt als het de torenhoge verwachtingen van de ouder inlost.’
‘Door dit gevoel dat er voor de liefde van de ouder geknokt moet worden, begint het zelfwaardegevoel van het kind sterk af te hangen van het behalen van hooggegrepen standaarden. Daardoor ontwikkelt ook het kind zelfkritisch perfectionisme. Het is aangeleerd, al blijkt uit het doctoraatsonderzoek dat Dries Bleys net heeft verdedigd, dat er zeker ook een erfelijke factor meespeelt.’
Voor de ouder zelf is het evengoed nadelig, zegt Soenens. ‘En niet alleen in het gezin. Er is evidentie dat zelfkritisch perfectionisme tot meer psychische klachten leidt, waaronder depressie, stress en burn-out op het werk. Die mensen gaan ondermaats presteren omdat ze willen voorkomen dat ze falen. Een niet begonnen taak is in hun ogen beter dan een mislukte.’
Als een pudding in elkaar
Volgens Soenens is opvoeding bij uitstek een domein waarbinnen dit zelfkritisch perfectionisme vastloopt. ‘Opvoeden is een proces van vallen en opstaan, van fouten maken en herbeginnen. Na een moeilijke dag de bladzijde omslaan en de volgende ochtend met frisse moed er weer tegenaan.’
‘Een zelfkritisch perfectionist heeft daar moeite mee. Hij of zij wijst elke fout aan zichzelf toe: “Ik kán het niet.” Bij de minste ‘fout’ zakt het zelfwaardegevoel als een pudding in elkaar. Relativeren is er niet bij. Het is een perfide dynamiek: omdat ze de lat excessief hoog leggen, staat falen bij hen in de sterren geschreven, en tegelijk zijn ze er hypergevoelig voor. Dat maakt hen bijzonder kwetsbaar.’
Dat het niet gemakkelijk is om dit soort perfectionisme bij te sturen, beaamt Soenens. ‘Het kan diep ingebakken zitten. Kinderen kun je helpen door hen inzicht te bieden in hun motieven: fijn dat je het zo goed wil doen, maar voor wie doe je dit? Ga er niet midscheeps tegenin, want dat werkt niet. Volwassenen zullen moeten leren met meer mededogen naar zichzelf te kijken.’
‘Verhaal in Varsenare is mogelijk complexer’
De advocaat van de verpleegster die vorige week haar drie kinderen heeft gedood, zocht een verklaring in haar ver doorgedreven perfectionisme (DS 5 september). ‘Het is lastig om meteen een verklaring te hebben voor het motief van een ouder die zijn kinderen doodt. Na onderzoek blijken die verhalen doorgaans complexer’, zegt de kinder- en jeugdpsychiater Peter Adriaenssens (KU Leuven), in een reactie op de zaak.
‘Normaal gezien gaan ouders die grens niet over, ook niet als ze depressief zijn. Iedereen denkt weleens dat hij zijn kinderen achter het behang zou kunnen plakken. Instinctief nemen we hen altijd in bescherming. Dat zie je op foto’s na bombardementen zoals in Irak of Syrië, waar dode ouders hun dode kinderen stevig in de armen sluiten.’
‘De gerechtspsychiaters moeten onderzoeken waarom deze vrouw toch door die muur is gegaan. Waarom heeft de rem die iedereen voelt, bij haar niet gewerkt? Als kinderpsychiater vind ik het ook belangrijk tegenover de drie kinderen die het slachtoffer zijn geworden: een kwestie van rechtvaardigheid. Tot slot is het een goed signaal naar andere kinderen: onnodig bang te zijn, want normaal gezien doen ouders dit niet.’ (vbr)
Peter Adriaenssens. Kinder- en jeugdpsychiater