Gisteren een appel kunnen schillen met mijn linkerhand.
Omdat ik als linkshandige geboren werd, kan ik nu nog altijd een paar dingen doen met mijn linkerhand.Toen ik als zesjarige in het eerste leerjaar zat, bij mevrouw Vanderzeypen, lapte Gilbertke, het zoontje van de melkboer, mij pootje op de speelplaats, en brak ik mijn linker pols. Dat gebeurde tijdens de eerste weken van het schooljaar. ik schakelde dus over op mijn rechterhand en leerde dus schrijven als rechtshandige. en dat lukte mij aardig, want ik heb later een paar wedstrijden schoonschrift gewonnen.
Maar als kind doe je niet alle handelingen die je later als je ouder bent ook doet, zoals aardappelen schillen bijvoorbeeld. Dat doe ik dus nog altijd links. Ik kan bijvoorbeeld ook tekenen met beide handen.
Mijn moeder, die nooit snel tevreden was over mijn prestaties – ik hield namelijk niet van huishoudelijke taken, want ik zat liever met mijn neus in een boek – zei altijd dat ik twee linker handen had. en misschien is dat inderdaad wel zo.
Bovenaan, in mijn hoofd, loopt het daardoor waarschijnlijk ook nog altijd een beetje door elkaar, want vraag nooit de weg aan mij, omdat ik mij nog altijd vergis in links of rechts.
In elk geval, het blijkt weeral eens, dat elk nadeel ook zijn voordeel heeft, en elk anders zijn voor unieke oplossingen kan zorgen.
Links of rechts, ik ben wellicht beiden, ideaal om in de politiek te gaan.