Mijn grootmoeder zette veertien kinderen op de wereld waarvan er maar zes zijn blijven leven en volwassen geworden. Mijn moeder had er twee, tegen wil en dank, want die had al die miserie thuis gezien en wou kinderloos blijven.
Op haar vijfenveertigste kreeg mijn grootmoeder nog een zoon, de slimste van den hoop, maar voor haar was het genoeg geweest, en hij werd opgevoed door zijn oudste zus die op haar zestiende ook al moeder was geworden, en dat heel goed gedaan heeft.
Moeders, het is allemaal niet zo evident. Omdat mijn moeder er niet klaar voor was, bleef ik de eerste zes jaar bij mijn grootmoeder, die mij nog wél wilde opvoeden. Aan haar heb ik te danken dat ik ben wie ik nu ben. Aan mijn moeder heb ik te danken dat ik een opstandige dwarsligger gebleven ben, waarop ze later wel fier was en ook wel graag zag.
Wat ik vooral spijtig vind, is dat deze vrouwen, die moeders, geen plezant leven hebben gehad. Desondanks hebben zij er het beste van willen maken en waren zij in de eerste plaats moeders.
Met dank en veel moederliefde!
Moeders
Moeders,
het zijn soms loeders,
en ze laten
je niet los,
tegen wil en dank,
maar altijd weer
zijn ze onmisbaar,
en als ze weg zijn
mis je ze levenslang.
Micheline Baetens – 11.05.2019
Schoon geschreven Micheline.
Bedankt, Magda!