Moeder zijn is vast ontzettend zwaar, maar een lachertje in vergelijking met kattenmoeder zijn
Katrin Swartenbroux luistert gesprekken af op een Belgisch terras. Deze week: Caffenation PAKT, Antwerpen.
“Amai, ik voel mij zo brak.”
“Wacht maar tot je kinderen hebt.”
Het is de reden waarom we naar goede koffiebars gaan in plaats van thuis een snelle doorloper met een laag cafeïnegehalte achter de huig te gieten: vermoeidheid. Een universele plaag, te zien aan de hoeveelheid mensen die zich nog snel voor het werk op het terras van hun favoriete zaak nestelen terwijl de barista bonen weegt en met de zijkant van zijn hand de temperatuur voelt.
De twee vrouwen, van wie eentje niet écht brak kan zijn want ze is kinderloos, hebben hun koffie al gekregen en vouwen beiden hun handen in komvorm rond het kopje alsof ze zich willen warmen aan het porselein, ook al belooft het kwik vandaag ook weer boven de 25 graden te stijgen. Misschien wapenen ze zich tegen de ijzige stilte die valt na de kinderen-opmerking. Want wat kan je daar eigenlijk tegenin brengen als ‘PZK’ (persoon zonder kinderen – geen enge ziekte, althans niet volgens iedereen)?
‘Inderdaad, ik heb nooit kinderen op de wereld gezet om die vervolgens in leven te proberen te houden, dus al mijn angst, vermoeidheid en pijn valt in het niets bij jouw ervaring.’ Zoiets?
Meewarig
Het zal waarschijnlijk wel kloppen, dat kersverse vaders met weemoed terugdenken aan de ochtenden waarbij ze zichzelf na een veel te korte nacht uit bed pelden en enkel zichzelf moesten voeden en aankleden. Dat jonge moeders naar het toilet spurten om te proesten wanneer hun kinderloze collega klaagt over de krampen die haar maandstonden aankondigen. Dat koppels meewarig het hoofd schudden wanneer andere paartjes hun bezorgdheid over hun zieke ouders uitspreken.
Het is de reden waarom we naar goede koffiebars gaan in plaats van thuis een snelle doorloper met een laag cafeïnegehalte achter de huig te gieten: vermoeidheid. Een universele plaag.
Toch voelt het een beetje wrang aan als mensen klagen over een situatie waar ze zelf voor gekozen hebben. En vooral: dat ze daarmee anderen het recht ontnemen om over diezelfde symptomen te klagen. Het is een kwestie van perceptie. Ik zou ook nooit meer zeuren om een papercut als ik iets ter grootte van een fikse meloen uit mijn lichaam had moeten duwen. Maar een vrouw die als ooit gedwongen besneden werd, rolt allicht eens met de ogen als vriendinnen vertellen over hun veilige bevalling met medische professionals naast het bed.
Ik heb zin om op te staan, mijn zonnebril van mijn neus te halen en de twee te trakteren op de donkere kringen onder mijn ogen. Want moeder zijn is ongetwijfeld onzettend zwaar, maar een lachertje in vergelijking met kattenmoeder zijn. Ziet u, de reflux van uw baby is na twee jaar hopelijk een vervelende herinnering, mijn kat kotst na veertien jaar nog altijd op ieder nieuw paar schoenen dat mijn huis binnenkomt.
Wortelpuree
De balorigheid van uw peuter bezorgt u misschien wat spetters wortelpuree op uw favoriete T-shirt, mijn kat pist in bad wanneer iets haar niet aanstaat. En uw kind dat om half zeven om Bumba zeurt, wordt ooit een tiener die tot de noen blijft liggen, terwijl mijn kat vanaf de seconde dat het licht is (ook in de zomer, voorál in de zomer) naast mijn bed staat te zeuren om haar brokjes. Op een toonhoogte die nooit wordt getemperd door de puberteit.
Vermoeid? Wacht maar tot uw kinderen het huis uit zijn en u in uw eenzaamheid denkt: misschien moet ik een kat nemen.
Katrin Swartenbroux
De Morgen – 25.08.2019