Meer politici moeten eens gaan zweten op de trein
De Standaard – Roderik Six – 20.08.2019
In de kwarteeuw dat ik spoor, ben ik welgeteld twee keer een politicus tegengekomen op de trein. De eerste keer deelde ik een coupé met Hendrik Bogaert die, in overeenstemming met zijn politiek gewicht, in tweede klasse zat. Later mocht ik me nog eens verheugen op het gezelschap van Marc Descheemaecker. Dat was in de Thalys naar Amsterdam, ten tijde van de crisis rond het Fyra-debacle. Hij zag er alvast niet gelukkig uit maar welke spoorbaas zou dat, ondanks hun potsierlijk royale lonen, wel zijn? Elk jaar vette bonussen binnenrijven terwijl je bedrijf maar blijft falen in zijn kerntaken, het moet veel migraines opleveren. Goederentreinen vol schaamte die elke avond door je geest denderen, dat krijg je met geen sloten champagne weggespoeld.
Vroeger koos ik radicaal voor het openbaar vervoer – het blijft het beste vervoersmiddel op voorwaarde dat je nergens op tijd moet zijn en je bereid bent om een nachtje hotel te betalen in een naburige stad. Als het niet sneeuwt, of hagelt, of stortregent, als de koperprijs op de internationale markt laag staat, als het niet vriest of niet te warm is, als er überhaupt een trein komt opdagen en die niet volgepakt zit met menselijk vee, dán is het echt prettig reizen met de trein.
En je bestemming moet binnen de stadskern liggen. Want eens in de buitenwijken kom je evenveel bussen tegen als politici op treinen.
Dus overweeg ik tegenwoordig met gepaste ecologische tegenzin alternatieven. Wie de reismogelijkheden afspeurt, komt vaak tot absurde conclusies. Waarom niet naar Amsterdam vliegen? Of een auto huren om naar Parijs te rijden? Dat je die opties ernstig overweegt, ligt volledig aan de onbetrouwbaarheid van het openbaar vervoer, en aan het wraakroepend feit dat luchtvaartmaatschappijen fiscaal bevoordeeld worden. Vliegtuigtickets zijn vrijgesteld van btw en kerosine wordt nog steeds niet belast.
De trein zou een no-brainer moeten zijn, maar zolang je voor de prijs van een pizza naar Barcelona kunt vliegen, krijg je niemand zo gek om internationaal te sporen.
Vakanties nog terzijde. Het zou al fijn zijn mocht het binnenlands openbaar vervoer enigszins vlot en regelmatig verlopen. Om tijdig op je werk te raken. Om eens een pittoresk dorp te bezoeken. Om na een concert in Brussel nog even na te praten op café. Trein, tram en bus zouden altijd de beste optie moeten zijn.
Dus als we ooit regeringen krijgen – in die zin lijkt de politiek met de traagheid van het spoor vergroeid – dan stel ik voor dat de bevoegde ministers meteen een verbod op dienstwagens instellen. Dan zullen pendelende politici aan den lijve ondervinden hoe nijpend en zweterig en stresserend het probleem is.
Waarom moeten we tegenwoordig ver en overal kunnen geraken? Wat deden de mensen vroeger? Is het centraliseren van winkels, nutsvoorzieningen, diensten etc. naar de dorpskernen niet een groter probleem?
Ik geraak nergens, ondanks het feit dat ik aan een treinstation woon, en gelukkig kan ik mijn boodschappen met internet doen, komt de dokter aan huis, de pedicure, kan ik online bankieren, heb ik een zoon die geregeld chauffeur wilt spelen als ik toch ergens moet zijn, want ik heb geen auto en er komt hier ook geen bus die mij naar de dorpskern brengt. “Openbaar vervoer” is alles behalve openbaar en zorgt eerder voor tewerkstelling dan voor vervoer.
Parkeren aan een treinstation wordt binnenkort overal betalend, en de fiets is geen alternatief, want er zijn niet genoeg fietsenstallingen aan de stations!