Gedicht voor het mensdom
Men wordt geboren en krijgt daardoor een naam.
Men doet wat in het leven: spelen eerst met liefde
en bespelen later tot men oud wordt, schuw en eenzaam.
Dan met dikke longen vol stenen, men stikt op de peluw
of ergens in een werelddeel ver van de moedertaal,
Men verdwijnt achter de kiezen van de kannibalen.
Vrienden, mag ik het vertellen? Luister,
wij zullen niet meer sneuvelen als helden.
Wij zullen doodgaan bij gebrek aan vrijheid.
Want zie, hoe vette spinnen slapen in het hart
van rechters en profeten. Zij zuigen bloed en
beroven ons van onze goede vingers en vleugels.
Er komt een tijd dat er geen tijd meer komt.
Vrienden, mocht ik het vertellen? Word niet boos,
want wie gedichten schrijft is stapelgek.
De dichters leven onder water van de liefde.
Ze gokken op de zuurstof van de eeuwigheid.
Paul Snoek
Is mij het eeuwig leven gegund? Zullen mijn gedichten mij overleven? Stilletjes, heel stilletjes, hoop ik dat, tenminste toch een paar, want overdaad schaadt.
Dit is een prachtig gedicht van Paul Snoek, die veel te jong gestorven is, maar zijn gedicht heeft het gehaald!
Dit is realistische poëzie en daar hou ik het meest van. Dichters moeten de realiteit niet mooier of lelijker maken dan ze is, want de realiteit is geen drug, die ons mag verdwazen, maar ons alert moet houden voor alles wat een mens dreigt dom te maken.