Een goed gesprek

Opvoeden is veel meer dan straffen en belonen

Brainwash – Daan Roovers

In Brainwash Talks van Human delen invloedrijke denkers, schrijvers, kunstenaars en wetenschappers verrassende ideeën voor persoonlijke en maatschappelijke problemen. Deze keer filosoof en Denker des Vaderlands Daan Roovers, over de opvoeding van kinderen.

Elke woensdagmiddag sta ik bepakt en bezakt op het schoolplein te wachten tot mijn twee kinderen naar buiten komen rennen. En dan begint het. Dan stappen we op de fiets en dan de hele woensdagmiddag lang van hot naar her. We maken een tocht door heel Amsterdam, naar het voetbalveld, naar de vioolles. We zijn pas weer thuis als het etenstijd is. En ik ben niet de enige die dat doet op de woensdagmiddag.

Tijdens al die fietskilometers die wij dan maken denk ik vaak aan Amy Chua, de Chinees-Amerikaanse tijgermoeder die een paar jaar geleden onze westerse manier van opvoeden hekelde in een boek over de spartaanse opvoeding van haar twee eigen dochters. Zij vindt dat wij dat gemakzuchtig doen, opvoeden. We zijn te weinig ambitieus met onze kinderen. We stellen daar te weinig eisen aan.

Dat vond ik een opvallende conclusie. Dat idee krijg ik totaal niet als ik naar het schoolplein kijk. Maar even los van de vraag wat het belangrijkste is in de opvoeding – sport, muziek of toch toneel – en ook de mate waarin je daarin als ouder ambitieus moet zijn, wil ik het nu even hebben over de vraag: Wat is eigenlijk het doel van de opvoeding? Waar zijn die twee en een half miljoen mensen in Nederland die dagelijks voor hun gezin zorgen, nou eigenlijk mee bezig? Wat willen we onze kinderen bijbrengen?

En mijn antwoord daarop komt van Immanuel Kant. Opvoeden betekent menswording. Volgens Immanuel Kant is een mens pas mens door zijn opvoeding. Dat is pas ambitieus. Kant leefde in een andere tijd dan de onze. Dat moet ik er wel bij zeggen. Het is eind 18e eeuw. Kant was destijds gevraagd door de net opgerichte faculteit pedagogiek in Koningsbergen om lezingen over opvoeding te geven en om goed na te denken over het doel en de methode van de opvoeding.

Want, zo was de gedachte: als we een wetenschap van de opvoeding maken, zou dat niet een enorme stap voorwaarts betekenen? Als we al die individuele kennis nou eens samenbrengen tot één geweldige wetenschap. Bovendien: opvoeden is zo belangrijk, dat moet je niet aan ouders overlaten. Die hebben daar helemaal niet speciaal verstand van en ze zitten er emotioneel veel te dicht bovenop. En dat is dus in de tijd van de Verlichting van het vertrouwen in de wetenschap, optimisme en het belang en de nadruk op autonomie.

Dat wetenschappelijk enthousiasme zijn we een beetje kwijtgeraakt de afgelopen eeuw, maar die nadruk op autonomie is alleen maar sterker geworden. Kant ontwikkelt in zijn lezingen vier fases in de opvoeding. De eerste fase is disciplinering. Dat is het temmen van de driften. Zindelijkheidstraining, maar ook het leren beheersen van je humeur. De tweede fase, dat is cultivering. Dat is leren lezen en schrijven, musiceren, sport en spel. De derde fase is civilisering. Dat is een burger worden. Dus daarin moet je leren omgangsvormen te ontwikkelen, fatsoen, eten met mes en vork, je in de cultuur kunnen gedragen. En de vierde fase, de belangrijkste fase, dat is de moralisering, de ontwikkeling van je geweten.

Nu is het met deze fases zo, zoals met zoveel dingen in de opvoeding, dat ze niet van de ene fase keurig overgaan in de andere. Het gaat wat rommelig. Daar moet je geen punt van maken. Maar belangrijk is dat je aansluit bij de natuurlijke ontwikkeling van het kind. Dat wordt wel vaak benadrukt. Kant geeft daar hele praktische voorbeelden van. Hij is bijvoorbeeld sterk tegen het gebruik van helmpjes, om je hoofd te beschermen. Kant zegt: kinderen moeten leren lopen en fietsen en ook leren vallen. En je leert te vallen door je natuurlijke valbeschermers – dat zijn je handen – goed te gebruiken. Als je vertrouwt op externe factoren, dan zou dat zomaar een oneigenlijk gevoel van veiligheid kunnen geven. En daarom kun je beter je natuurlijke vermogens versterken, dan onnatuurlijke vermogens aanbrengen. Ik moet wel zeggen dat het verkeer in Kaliningrad of Koningsbergen twee eeuwen geleden er iets anders uitzag dan in Amsterdam in de 21e eeuw. Er kwamen op een dag hooguit twee postkoetsen voorbij. Maar het gaat om de argumentatie: sluit aan bij de natuurlijke ontwikkeling en versterk die.

Die vier fases kun je vandaag de dag nog heel goed herkennen in de ontwikkeling van kinderen. Disciplinering. Nou, daar hebben we tegenwoordig zelfs tv-programma’s over. Supernanny, heet dat. Dat is een deskundige vrouw die komt als het thuis heel erg uit de hand gelopen is. Veel ouders kijken daarnaar met een licht ramptoeristische belangstelling, omdat je zeker weet: zo erg is het bij mij thuis niet. Kinderen die met eten smijten, elkaar afrossen: volkomen wangedrag.

De oplossing van het probleem is altijd dat er een deskundige wordt ingevlogen, de supernanny. En die komt met een soort recept van rust, reinheid en regelmaat en met de introductie van ’the naughty spot’. Dat is een plek waar je heen verhuisd wordt als je stout bent geweest. Na een paar weken is de rust dan weer enigszins wedergekeerd. Dat is opvoeden als disciplineren, temmen. Moet soms even gebeuren.

De tweede fase, die cultivering, daar had ik het in het begin over. Daar hebben wij het zo druk mee in de 21e eeuw. Daarvoor fietsen wij ons buiten adem van het ene naar het andere clubje. Dat hele circus dat zich op die woensdagmiddagen ontrolt. Dat is onze belangrijkste ambitie, lijkt het nu wel. De derde fase, civilisering, die kennen we ook heel goed. Daar maken we graag ruzie over, wie er nou verantwoordelijk is. De straatcoach, de voetbaltrainer, de school of de ouders. Maar iemand moet kinderen fatsoensnormen bijbrengen. Wie precies, daar kunnen we over steggelen, maar dat het belangrijk is, daar twijfelt niemand aan.

Maar die vierde fase, de ontwikkeling van het geweten daar hoor je heel zelden iemand over. Klinkt misschien ook wel een beetje moralistisch of aanmatigend, ‘gewetensvorming’, maar Kant bedoelde daarmee niet meer en niet minder dan de ontwikkeling van je autonomie. Dat is zelf leren denken, zelf beslissingen nemen en je daarvoor verantwoordelijk weten. Dat is in deze tijd zeker niet minder belangrijk dan toen. Maar hoe doe je dat, gewetensvorming? Hoe ontwikkel je een geweten? Het aller-, allerbelangrijkste is daarin dat je kinderen leert het goede te doen, vanwege het goede zelf. Het goede doen vanwege het goede zelf. Dus niet omdat ze je gehoorzamen, maar omdat kinderen weten wat het goede is, dat herkennen en dat ook het goede vinden.

Neem liegen. Als een kind liegt, dan moet je het nooit straffen, zegt Kant. Als een kind liegt, moet je uitleggen dat als het kind liegt, er op den duur mensen zullen zijn die het kind niet meer geloven. En je moet dat blijven herhalen en blijven uitleggen. Want als je je kind straft als het liegt of beloont als het de waarheid spreekt, dan gaat het op den duur denken dat het in de wereld zo werkt dat goed gedrag beloond wordt en slecht gedrag bestraft. Dat is dresseren.

Als het kind dan ouder wordt en erachter komt dat in de wereld goed gedrag niet altijd beloond wordt en dat slecht gedrag ook heus niet altijd bestraft wordt, dan verliest het de hele motivatie voor het goede handelen. En daar zijn natuurlijk veel meer voorbeelden van. Waarom zou je je aan je beloften houden? Waarom zou je andere kinderen niet pesten? Waarom zou je eerlijk delen? Cruciaal is dat bij de ontwikkeling van moraal het systeem van straffen en belonen volkomen misplaatst is. Daar creëer je op z’n best gedresseerde apen mee. Het lijkt misschien wel triviaal, maar die ‘naughty spot’, waar we het net over hadden die is hier toch wel heel erg ver weg. Autonomie ontwikkel je door het goede inzicht, inzicht in het goede, en de juiste motivatie. En dat leer je niet op babygym, niet op ponykamp, niet op vioolles, niet op voetbaltraining. En al helemaal niet op die ‘naughty spot’ waar je naartoe verbannen bent.

Maar hoe zou je dat dan aan kunnen pakken? Eigenlijk is er maar een ding wat enigszins daarbij in de buurt komt, en dat is een goed gesprek. Dat vergt een beetje tijd en een beetje reflectie, maar het belangrijkste is eigenlijk dat je eindeloos moet ouwehoeren. Misschien dat dat een klein beetje de prestatiedruk van de moderne 21e-eeuwse ouders zou kunnen verlichten. Kant zegt: opvoeden is een kunst. En dat is dus de kunst van het goede gesprek. Dat kan je niet leren op een clubje, dat kun je ook niet uitbesteden aan een professional. Ik denk dat ik volgende week woensdag voor één keer de sportspullen en de viool ga vergeten. En dat ik hele middag met de kinderen op een kleedje in het park ga zitten ouwehoeren.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *