De man van het goeie leven: Wim Lybaert

Wim Lybaert: ‘Waarom ben jij niet zo tof als je bij ons bent, vragen mijn kinderen dikwijls’

Zodra hij achter het stuur van zijn Columbus klimt, is tijd voor Wim Lybaert (51) niet meer dan een relatief gegeven, en een dienstregeling slechts een kladpapiertje. Weldra wordt hij geheadhunt door De Lijn, maar in afwachting mag er in zijn bus nog altijd gezongen en gepraat worden, gezwegen en geslapen – in het derde seizoen van ‘De Columbus’ onder meer door Maaike Cafmeyer en Dieter Coppens. Het startpunt blijft ongewijzigd: Lybaert nodigt iemand uit in zijn bus, en samen rijden ze naar een bestemming waar ze nooit zullen aankomen. Onderweg doen ze aan kundig lanterfanten.

HUMO – Jeroen Maris – 18.05.2020

Net nu Lybaerts ode aan het nonchalante rondkarren is teruggekeerd op Eén, kent corona geen compromissen: ook de reiziger, de vrijbuiter en de avonturier zijn gekooid.

HUMO Kun jij dat goed, Wim, thuis zijn?

WIM LYBAERT «Ja, omdat ik net als iedereen alleen maar kan bestaan als er een nest is waarop ik altijd weer kan komen aanvliegen. En neen, omdat ik een rusteloze ziel ben. Een paar jaar geleden hebben we ons huis verbouwd, en sindsdien heb ik mijn bureau in een kot in de tuin. Dat kot heb ik nódig. Ik mis die plek als ik er te lang niet heen kan. En omgekeerd: ik mis het huis, ik mis de mensen die ik graag zie, als ik weer eens te gulzig in m’n eigen wereld heb zitten te dromen.

»Die drang om me terug te trekken in mijn hoofd maakt dat ik niet de perfecte echtgenoot ben – en al zeker niet de perfecte vader. Een avond televisiekijken met mijn kinderen: ik ben daar niet goed in. Alles wat knus en vertrouwd is, wordt voor mij ook snel beklemmend. Het voelt als een voortdurende tweestrijd, ja. Ach, het is wat het is: op mijn lichaam staat een kop die af en toe met rust moet worden gelaten. Mijn huisgenoten weten intussen dat ik soms in m’n eentje in een vliegtuig moet kunnen stappen. Een klein beetje eenzaamheid, een klein beetje isolatie: dat zal ik altijd nodig hebben.»

HUMO Het is een vreemde ervaring, naar ‘De Columbus’ kijken terwijl onze wereld noodgedwongen een woonkamer en enkele winkelstraten groot is.

LYBAERT «Ja. Bij het bekijken van de afgewerkte afleveringen werd ik heel emotioneel. Omdat ik heel gelukkig ben met het resultaat – dat gebeurt niet zo vaak – én omdat het heel bevreemdend is. Het leek alsof ik zat te kijken naar een andere, zorgeloze, onbekommerde tijd. Ik werd er nostalgisch van, terwijl de opnames dateren van nog geen jaar geleden. Het is het argeloze van ‘De Columbus’ dat nu zo vreemd lijkt, de vanzelfsprekende manier waarop we reizen zonder plan, grenzen oversteken, mensen ontmoeten.»

HUMO Voel je iets bijzonders wanneer je naar de tv-figuur Wim Lybaert zit te kijken?

LYBAERT «Het klinkt gek, maar ik zie hem niet. Ik kan heel analytisch naar ‘De Columbus’ kijken, als de monteur die ik vroeger was. Dat is comfortabel: ik wéét intussen dat ik er vaak belachelijk uitzie en soms dommigheden uitkraam, maar ik erger me er niet meer aan.»

HUMO Je gaat telkens vier dagen op pad met je passagier. Maar het is televisie, en dus is er ook altijd een ploeg mee. Hoe duw je je gast richting intimiteit en kwetsbaarheid als die buiten beeld voortdurend omgeven wordt door mensen die een goed televisieprogramma proberen te maken?

LYBAERT «Het is een misverstand dat die ploeg ons op de huid zit. In de bus zijn we écht alleen: er zit nergens een cameraman of regisseur verstopt. Er zijn wel drie volgwagens, maar die houden afstand. Dankzij een gps-tracker weet de ploeg op elk moment waar ik me bevind – en dus ook: waar en wanneer ik ergens stop. Dan komen ze zo snel mogelijk aangereden, maar dan nog vallen we elkaar niet in de armen: er blijft altijd een zekere afstand. Ik zíé het ook niet meer wanneer er gefilmd wordt: ik ben écht alleen met mijn gast.»

HUMO Naar verluidt onderteken je je mails aan de ploeg van ‘De Columbus’ consequent als ‘de buschauffeur’. Dat is sympathiek.

LYBAERT «O, maar dat is veel meer dan een zelfrelativerend grapje. ‘De Columbus’ is echt een programma waar op gezwoegd en gezweet wordt. En nog het minst van al door mij: ik moet gewoon rijden en praten. Ik ben altijd doodbeschaamd als ik op café als ‘de man van ‘De Columbus” begroet word, terwijl mijn monteur (Jeroen De Jaeger), regisseur (Bart Goossens), en eindredacteur (Laurens Verbeke) erbij zijn. Want zij steken er veel meer uren in dan ik.»

HUMO Wat moet ‘De Columbus’ met mensen doen?

LYBAERT «Een tijdje geleden kreeg ik een prachtige mail van iemand bij wie lymfeklierkanker was vastgesteld. Tijdens haar chemokuur had ze alle afleveringen van ‘De Columbus’ bekeken, en ze schreef dat dat een onmisbaar houvast geweest was voor haar. (Stil) Ik heb die mail met tranen in mijn ogen gelezen.

»Ik hoop dat ‘De Columbus’ net iets meer dan fijn vermaak is. Dat mensen er winst aan overhouden, iets dat ze in hun eigen kleine leven kunnen gebruiken. Maar makkelijk is dat niet. (Denkt na) Weet je, ik ben eigenlijk jaloers op jou.»

HUMO Ik huil mezelf elke avond in slaap en eet te weinig groenten: natúúrlijk ben je jaloers op me.

LYBAERT (lacht) «Omdat jij een schrijver bent, bedoel ik. Je gaat aan de slag, en op een bepaald moment is je werk klaar, het wordt iets tastbaars. Iets dat je kunt lezen, kunt wegleggen en weer oppakken. Iets dat je kunt herlezen, ook. Ik weet dat dat in principe ook kan met een televisieprogramma, maar toch: het is zoveel vluchtiger. Ik maak iets, dat schiet voorbij, en dan is het weer uit het zicht. Dat voelt soms bevreemdend, want ik steek er wel mijn hele ziel in. Die nieuwe reeks van ‘De Columbus’ is niet gewoon het resultaat van wat ik tijdens de werkuren heb gedaan. Neen, het is een jaar van mijn leven, het is wie ik de afgelopen twaalf maanden ben geweest.

»Zonder impact zou ik geen televisie kunnen maken. Als ik zou weten dat het helemaal niets doet bij mensen, zou ik er onmiddellijk mee ophouden. De droom is altijd: de dingen een klein beetje mooier maken. Ik ben een beetje een wereldverbeteraar – maar dan zonder een moraliserend vingertje.»

HUMO Je bent meer hippie dan pastoor?

LYBAERT «Voilà. Dat is het helemaal.»

HUMO In de eerste aflevering counterde je de fascinatie van Lieven Scheire voor het heelal: ‘Zolang ze er geen côte à l’os met bearnaise, verse frietjes en mayonaise maken, ga ik niet naar de ruimte.’

LYBAERT «Dat is helemaal wie ik ben. Ik begrijp de rusteloze megalomanie van veel mensen niet, die drang om het altijd verder en verder en verder te zoeken – met als uiterste consequentie: buiten onze planeet. Dat vloekt met de verwondering die ik ervaar als ik de perfecte aardbei pluk in mijn moestuin. (Bevlogen) Je host een jaar of tachtig rond op de planeet, en als je je ogen maar een béétje openhoudt, word je voortdurend omvergelopen door schoonheid. Prachtig, toch?»

ALLEMAAL TJOOLDERS

HUMO Wie meereist met ‘De Columbus’ slaapt op een paar centimeter van je.

LYBAERT «Dat wilden we absoluut zo. Samen slapen is het intiemste dat je kunt doen. Samen wakker worden, vooral: nergens ben je meer jezelf dan in dat mistige grensgebied tussen je laatste droom en de nieuwe dag. Ik merk het telkens weer: op de eerste dag van een reis tasten de gast en ik elkaar wat af. Maar zodra we op de tweede dag samen wakker worden, vallen alle reserves weg.

»Wat vind jij de sterkte van ‘De Columbus’?»

HUMO Dat je je gasten niet lastigvalt met steile ambities. Ze hebben niet het gevoel dat ze hun ziel op tafel móéten leggen.

LYBAERT «Mensen als Eric Goens, Luc Haekens en Arnout Hauben zijn rasinterviewers. Met Luc en Arnout heb ik nog gewerkt, en dan dacht ik in de montagecel vaak: ‘Straf dat je dát durft te vragen.’ Zelf ben ik geen interviewer. Er zit een diepgewortelde schroom in mij, een reserve tegenover het ongegeneerde pieren naar het gevoeligste stukje van iemand. Ik kan dat niet. Maar wat ik wel kan: het mensen comfortabel maken. En vaak komen ze dan zélf met hun verhalen.
»Het helpt ook dat ik veel van mezelf laat zien. En dat we onszelf vier dagen lang wegknippen uit de werkelijkheid. Aanzien, decorum, hiërarchie: het valt allemaal weg zodra mensen in die bus stappen.»

HUMO Was ‘De Columbus’ aanvankelijk geen opgave voor je? Je bent toch niet zo’n vlotte boy die met een onbekende in een bus stapt, het avontuur tegemoet?

LYBAERT «Het strookt alleszins niet met wie ik lang geweest ben: een verlegen jongetje, iemand die stil is wanneer de grote mensen praten, en anderen vooral niet wilt lastigvallen met zichzelf. Maar gaandeweg heb ik geleerd dat dat een onproductief perspectief is. Ik legde de aandacht altijd bij mezelf: wat heb ik te vertellen, wat heb ik iemand anders te bieden? En mijn antwoord was uiteraard altijd: ‘Niets, toch?’ Intussen weet ik dat je omgekeerd moet redeneren. Je moet je aandacht op de andere richten: ‘Tiens, die mens lijkt me boeiend, of slim, of in staat om mij rijker te maken. Laat ik maar eens kennismaken.’»

HUMO Dit seizoen was ook Tom Van Dyck te gast in ‘De Columbus’. De moeilijkste rol om te spelen, zegt die, is jezelf.

LYBAERT «En dat zegt hij als acteur, maar het geldt voor iedereen. Het moeilijkste is: jezelf zijn. We kiezen snel voor de vermomming. Omdat we niet content zijn met onszelf, omdat we bang zijn van kwetsbaarheid, omdat we het oordeel van anderen vrezen… Dat is eigenlijk het enige dat ik mijn gasten in ‘De Columbus’ vraag: laat je zien. Wees niet bang om samen te vallen met jezelf.

»Ik heb het vlies tussen mezelf en de wereld afgepeld. Omdat het in de weg zat, ja: ik behandelde mezelf als een kasplantje dat absoluut niet gekwetst mocht worden. Nu zeg ik: fuck it. Als ik op iemand afstap en het draait verkeerd uit, dan is dat maar zo. Het is niet érg als iemand je niet moet, of als dingen niet lopen zoals je het gedroomd had.

»Het is de grootste les die ‘De Columbus’ me al heeft geleerd: we zijn allemáál wankele, kwetsbare poppetjes in het ruwe theater dat het leven is. Zodra ik dat besefte, ging er een wereld voor me open. Ken je de West-Vlaamse uitdrukking tjolen – rondlopen zonder te weten waarheen precies? Wel: we zijn allemaal tjoolders.»

HUMO Heb je enig idee waar je schroom vandaan kwam?

LYBAERT «Ik heb lang heel onhandig in het leven gestaan. In sociale relaties leek het alsof ik een blinddoek omhad: ik tastte naar mensen, maar kon ze niet zien zoals ze waren. Daardoor schatte ik voortdurend dingen verkeerd in, en toonde ik me kwetsbaar net wanneer ik dat beter niet kon doen. Ik ben een paar keer ontzettend teleurgesteld, en reageerde daarop door een pantser rond mezelf te bouwen. Ik wilde geen patatten meer krijgen van het leven. Het is een volkomen logische reflex, maar wel een verkeerde. Want als je dat muurtje niet bouwt, komt er heus wel een moment waarop je iemand ontmoet die je vertrouwen wel waard is.

»Ik ga altijd eerst op zoek naar wat me verbindt met iemand. Naar de gelijkenissen. Dat komt omdat ik een fundamentele pleaser ben. Alles aan mij schreeuwt: ‘Vind mij leuk! Zie mij graag!’ Ik ben diegene die het altijd gezellig wilt maken. Maar de échte banden in een mensenleven, de relaties die vol en diep zijn, gaan natuurlijk over verschil. Je kunt pas echt dicht bij iemand komen als je aanvaardt dat de andere niet jouw spiegelbeeld is. Of het nu een vriendschap is, een liefde of een ouder-kindrelatie: zodra je de andere probeert te veranderen, ben je de catastrofe aan het installeren. Het is het moeilijkste in een mensenleven, verschil aanvaarden, maar tegelijk ook het boeiendste.»

DE HAANTJES

HUMO Pas na je 40ste werd je een televisiegezicht. Zie je jezelf als een laatbloeier?

LYBAERT «Toen ik wist wat ik in mijn leven wilde, was ik al bijna 30. Het waren de pioniersjaren bij Woestijnvis en ik voelde: ik wil iets vertellen dat me zelf interesseert. Maar bijna twintig jaar lang heb ik dat voor anderen gedaan, op de achtergrond, meestal in een donker montagehok. Ik vond dat een fijn bestaan, en ik dacht er toen helemaal niet aan dat ik ook zélf programma’s kon maken en met m’n kop op tv kon komen.

»Naar mijn gevoel is het allemaal op een rustige, logische manier geëvolueerd: elke stap zette ik pas wanneer het er het moment voor was. Wat wel zo is: ik ben geen tafelspringer. Bij Woestijnvis was ik plots omgeven door creatieve genieën, mensen met een heel dwingend talent. In mij kwam het nooit op dat ik ook zoiets in me had. Mensen die het ver schoppen, zijn vaak haantjes. Ze roepen: ‘Hier ben ik!’ En als ze ook nog effectief iets te vertellen hebben, ligt de wereld voor hen open. Maar ik heb dat niet. Is dat jammer? (Haalt de schouders op) Ik ben vooral blij met het parcours dat ik gelopen heb.»

HUMO De haantjes zijn niet altijd de meest aangename mensen.

LYBAERT «Neen, neen, daar heb je gelijk in. Maar ik heb nog zoveel programma’s in mijn hoofd zitten die ik wil maken, en er is maar zo weinig tijd. Ik denk dat ik nog een jaar of vijftien kan werken: nog maximaal vijftien programma’s dus. Terwijl ik er – ik overdrijf niet – nog honderd wil maken. In die zin is het dus wél een beetje jammer dat ik er zo laat aan begonnen ben.

»Maar mensen worden soms té snel voor de leeuwen gegooid. In de aflevering met Ingeborg vertelde ze hoe ze tien jaar alles gegeven had voor televisie. En plots was het gedaan, het was op. Ze zat thuis en wist niet meer wie ze was. Haar verhaal toonde goed aan hoe televisie je kan opeten.»

HUMO Je lijkt me heel goed te kunnen inschatten wat je kunt.

LYBAERT «Ja, en misschien nog meer: wat ik niet kan. Ik word weleens gevraagd voor panelshows waarin je bijdehand en grappig moet zijn. Maar dan klap ik dicht: ik zit me tien minuten het hoofd te breken over een goeie mop, en zodra ik ze heb, is het moment al lang gepasseerd. Dat doe ik dus niet meer. Want dan word ik weer dat makkelijk te intimideren jongetje van vroeger. Waarom zou ik mezelf dat aandoen?»

HUMO Is dat het comfort van ouder worden: dat je steeds beter kunt aflijnen wie je bent? En dus ook: wie je niet bent?

LYBAERT «Allicht. Maar ouder worden is toch vooral een les in bescheidenheid. Ik wil je niet ontmoedigen, maar het is niet zo dat je plots de handleiding van het leven doorgrondt. Het blijft op goed geluk proberen.
»Voor het eerst in mijn leven heb ik wel het gevoel dat ik echt iets kan. Of beter: dat ik het begin te kunnen – een beetje.»

HUMO Het valt op hoe vaak je in ‘De Columbus’ in gedachten terugkeert naar de jongensschool waar je jonge jaren zich afspeelden.

LYBAERT «Ja, en dat lijkt me logisch: als je in de meest bepalende jaren van je leven in een afgesloten wereldje leeft, en niet op de hoogte gebracht wordt van het bestaan van nog een ander geslacht, bepáált dat je. Ik ben opgegroeid in de rand van Brugge, in een heel beschermd milieu, zonder veel van de wereld te weten. Het was een idylle. Maar vervolgens brak het echte leven aan.

»Eerst trok ik naar Gent, maar daar kon ik niet aarden. Toen ik later bij Woestijnvis ging werken, was dat ook een cultuurshock. Ik was het jongetje van Brugge dat zich plots tussen de highbrow intelligentsia moest rechthouden, het twijfelende mannetje tussen de zelfzekere genieën. Althans, zo zat het in mijn hoofd. Het contrast tussen die prachtige, kleine kindertijd en de ruwe, grote wereld maakte me onzeker.»

HUMO De ironie van de gelukkige jeugd: ze maakt het moeilijk om volwassen te worden.

LYBAERT «Dat is 100 procent mijn verhaal. Ik heb altijd de drang gehad om naar buiten te gaan. Maar zodra je naar buiten gaat, krijg je weleens een patat tegen je kop. En mijn reactie was: ‘Oei. Laat ik mezelf maar beschermen.’ Ik weet nu ook waar ik de verantwoordelijkheid niet moet leggen: bij de mensen die ik ontmoette, bij de wereld die soms vijandig aanvoelde. Neen, het was mijn verantwoordelijkheid: ik had tijd nodig. Ik heb lef moeten kweken, mezelf moeten duidelijk maken dat schaamte naast contraproductief vooral heel nutteloos is. Veel mensen komen niet eens tot dat punt. Je moet daar eens bij stilstaan: hoeveel talent krijgt nooit een publiek? Hoeveel vitale, sprankelende persoonlijkheden blijven bedeesd op de achtergrond? Hoeveel mooie liefdes worden in de kiem gesmoord omdat mensen beschaamd wegkijken van hun spiegelbeeld?»

HUMO Voedt die mooie jeugd je vandaag nog?

LYBAERT «O ja. De inspiratie komt altijd weer uit die jaren. (Droomt weg) Hoe héérlijk was het toch om uit logeren te gaan bij m’n grootouders. We mochten lang opblijven, we keken op de Nederlandse televisie naar Ron Brandsteder, we kregen een cornetto, en ’s ochtends was er vers fruitsap.»

HUMO Dat is…

LYBAERT «… ‘De Columbus’, ja! Met die bus keer ik terug naar toen ik 12 was. Dat moment waarop je nog vol onschuld bent, net voor je de wereld instapt waarin je die onschuld zult kwijtraken… Het is makkelijk om daar schamper over te doen, maar gewoon even eerlijk in de spiegel kijken volstaat toch om te beseffen dat dát is wat we een leven lang zoeken: het gloedvolle en het onbekommerde van die eerste jaren? Ik heb al lang aanvaard dat het volwassen leven je verdriet en teleurstelling brengt, en dat je nooit meer terug kunt naar dat spannende gevoel net voor het allemaal begint. Maar in ruil mag ik toch wel proberen om een stukje van mijn 12-jarige zelve in leven te houden?»

HUMO Je bent een merkwaardige hybride van joie de vivre en melancholie.

LYBAERT «Zo is het. Als het gezellig is op café, bestel ik zeven keer de laatste pint – ook al moet ik vroeg op. Tegelijk ben ik een gevoelige jongen, altijd bang om verpletterd te worden. (Denkt na) Ik zou niet graag met mezelf leven. Ik denk dat ik een moeilijke mens ben. ‘Waarom ben jij nooit zo tof als je bij ons bent?’ vragen mijn kinderen als ze naar ‘De Columbus’ kijken. Dat snijdt door mijn hart, maar ik begrijp ze. Het idee van onvolmaakt te zijn, schrikt me niet meer af. Content zijn met jezelf: je moet dat dúrven.»

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *