Vanaf dit jaar gaat David mijn moestuin voor zijn rekening nemen. Hij gaat hier zijn aardappelen zetten en ook een leuke preisoort zaaien en uitplanten.
Ik wil boontjes, en die gaan we dus voorzaaien in potjes en in de serre, om na de ijsdagen (half mei) te kunnen uitplanten in de tuin.
Mechelse blauwgroene prei
Veelzijdige traditionele prei, geschikt als zomer-, herfst- en winterprei. Robuust ras met een goede opbrengst zelfs bij weinig bemesting. Een mooi voorbeeld van het resultaat van jarenlang positief selectiewerk door de boeren zelf op hun eigen veld. Prei voorzaaien op wachtbed in maart en uitplanten in de tuin in mei op 20 cm uit elkaar. Tijdens de groei regelmatig aanaarden voor lange witte stelen. Prei wil graag volop compost en tijdens de groei regelmatig extra plantenvoeding en water.
Bonen zaaien in potjes en later uitplanten
Voorwoord
Je kunt bonen in de grond zaaien (leggen), afdekken met een laagje tuingrond en dan afwachten tot de planten opkomen.
Wanneer zaaien en waar uitplanten?
Als je vroeg boontjes in je tuin wil kweken, zaai of kiem dan lage bonen (struikbonen, stambonen). Deze bonenplanten zijn na enkele weken “groot” en even later verschijnen de eerste bloemen en even later de boontjes. Klimbonen (staakbonen) doen er vele weken over om tot bovenaan de staak te groeien. Pas daarna worden de eerste bloemknoppen gevormd. Duurt dus veeeeel langer dan stambonen.
Zaai of kiem (op vochtig keukenpapier) de bonenzaden vanaf eind maart binnenshuis bij ongeveer 20 tot 25 gr C. Na ongeveer 1 week zijn de gezaaide bonenplantjes boven de zaaigrond. Of na ongeveer 1 week zijn de gekiemde bonenplantjes op het keukenpapier zo groot dat je ze in een potje met tuingrond of potgrond of compost kunt uitplanten. Zorg ervoor dat je (3 of) 4 bonenplantjes per potje krijgt; dus 4 zaden in een potje zaaien of 4 bonenplantjes in het potje planten.
Zet de potjes met bonenplantjes daarna volop in het licht, bv vlak voor een raam. Zet ze op plaatsen waar het kouder dan 20 gr C is. Dat is om de plantjes af te harden; 3 tot 5 dagen binnenshuis bij ca 15 gr C (bv koude slaapkamer).
Daarna 5 dagen of nog langer overdag buiten bij 5 tot 15 gr C en ‘s-nachts binnenshuis bij ca 15 gr C. Als het kouder is dan 5 gr C, dan de plantjes binnenshuis houden. Je kunt de potjes met boontjes in een wasmand zetten en die mand telkens overdag buiten en ‘s-nachts binnen zetten. Het gaas erboven is om de merels uit de mand te houden; de boontjes groeien in zelfgemaakte compost en in die compost zit hier en daar een aardworm.
Vanaf eind maart/begin april kun je de potjes met bonenplantjes (vlak bij elkaar) in de tuingrond zetten.
Zet de potjes eerst in een koude kas of koude bak. Handig is een golfplaattunnelkasje (zie tip 13). Zet bij warm of zonnig weer overdag het kasje of tunnel een stuk open, door de plexiglas platen aan beide uiteinden weg te halen. De kas of tunnel is ‘s-nachts dicht.Als je de potjes met bonenplantjes “in verband” in de grond zet, dan passen er veel bloempotjes onder de tunnel.
Leg tijdens koud weer, bij koude nachten of bij nachtvorst een stuk plastic folie dubbelgevouwen over het kasje. Of maak een bogentunnel van plastic folie over de bonenplantjes onder het kasje of de golfplaattunnel.
Vanaf half april kun je de potkluiten met (3 of) 4 plantjes uit de potjes halen en in de grond zetten. Tussen elke groep van (3 of) 4 plantjes is ongeveer 30 cm. Plant ze onder een tunnel of in een koude bak in de tuingrond. Het kan in mei nog wel eens vriezen en daar kunnen de bonenplantjes niet tegen. Daarom eerst in een tunnel of kas uitplanten en later (na 15 mei) de tunnel weghalen of de kas helemaal open zetten. De golfplaattunnel van tip 13 is geschikt voor 1 rij bonenplantjes. Of de folietunnel van tip 11 voor 3 rijen bonen. Vanaf half tot eind mei kun je de tunnel of kas overdag open laten, als het weer het toelaat. Enkele weken later kan de tunnel weggehaald worden.
Bonen zaaien in bekertjes met potgrond gaat goed. Er zijn wel enkele dingen waar je op moet letten.
Bij het zaaien in koffiebekertjes is het belangrijk om niet te veel (en niet te weinig) water te geven. Bij teveel water kunnen de plantjes gaan rotten en dood gaan, bij te weinig water verdrogen de plantjes of ze groeien maar heel langzaam.
De plantjes moeten in de bekers groot opgroeien totdat de wortelkluit goed doorworteld is. Anders valt de wortelkluit uit elkaar bij het uithalen uit de bekers.
De plantjes moeten ook stevig opgroeien in de bekers, dus op een lichte koele plaats.
Bij gebruik van bloempotjes met bodemgaatjes is het water geven gemakkelijker. Er is dan weinig kans op “verdrinken” van de plantjes.
Potgrond bevat veel vezeltjes. Je kunt de plantjes vasthouden, zonder dat de potkluit van potgrond uit elkaar valt. Dat is handig bij het inzetten in een plantgat in de grond.
Als je zaait in een tuingrond/compost mengsel, dan valt de potkluit gemakkelijk uit elkaar. Gebruik dan een pot met inzet en laat de potkluit in het plantgat schuiven.