De Nietzsche-biografie: ‘Ik ben dynamiet’
De man achter de walrussnor
Doorbraak – 22 maart 2019 – Chris Ceustermans
Friedrich Nietzsche (1844-1900) is een van de meest invloedrijke denkers van de moderne tijd. Tegelijk lijkt hij de meest ongrijpbare en tegenstrijdige filosoof ooit. In de trefzekere biografie Ik ben dynamiet brengt schrijfster Sue Prideaux het niet-alledaagse leven van ‘de filosoof met de hamer’ in kaart.
Een ongrijpbaar denker
Ik ben dynamiet: een uitstekende titelkeuze voor een Nietzsche-biografie. Zoals het Darwinisme of de relativiteitstheorie onze kijk op de wereld voorgoed veranderden, schudde ‘de filosoof met de hamer’ onherroepelijk het mensbeeld door elkaar. Zijn nietsontziende aanval op het metafysische denken en op religie trok diepe sporen door het Westerse zelfbeeld.
Nietzsches grote roeping was de mens los te weken van de ‘decadente’ illusies. De christelijke godsdienst en de kleinburgerlijke moraal hadden de mensen, in zijn ogen, zwak en slaafs gemaakt, te veel gericht op blinde sympathie met alles en iedereen die zwak is en lijdt. Dat ondermijnde de dionysische levenskracht en genialiteit van de ware mens en leidde, aldus Nietzsche, tot een slavenmoraal zoals die van het socialisme, waarvan vooral een manipulerende ‘priesterkaste’ profiteert. De mens moet zichzelf durven zien zoals hij is: eeuwig in wording en altijd op zoek naar macht.
Nietzsches weinig systematische en dikwijls in aforismen verwoorde ideeën zouden in de meest tegenstrijdige stromingen opduiken: in de sociobiologie, het linkse deconstructivisme en relativisme, het nazisme dat Nietzsches concepten Wille zur Macht en Übermensch misbruikte… Ook August Vermeylen, Emmanuel de Bom en Henry van de Velde, de oprichters van het eerste moderne Vlaamse culturele tijdschrift Van Nu en Straks, waren fervente lezers van Nietzsche en Tolstoi. Alleen al om dat niet te overschatten culturele belang van de Nietzsche-figuur is een kennis van diens leven belangrijk.
De filosoof als jazzpianist
Bijna de helft van Prideaux’ biografie zoomt in op Nietzsches jeugd en op de cruciale, alles verschroeiende relatie die hij tot halfweg de jaren 1870 met de componist Wagner had. In die periode publiceerde hij slechts een handvol jeugdwerken zoals De geboorte van de tragedie uit de geest van de muziek. Prideaux, naast biografe ook romanschrijfster, toont met sprekende details dat die vormingsjaren een sleutel zijn tot Nietzsches werk.
Nietzsche was voorbestemd om dominee te worden zoals zijn aan ‘hersenverweking’ gestorven vader Karel Ludwig. Nietzsche was vier toen die stierf. Zijn moeder en zijn zus Elisabeth projecteerden al hun maatschappelijke en religieuze ambities op die enige zoon. Nietzsche werd niet alleen een ‘vadervervanger’, maar ook hun levensproject. Niets was voor de ‘Bildung’ van Friedrich te veel.
Zo kocht moeder Nietzsche niet alleen een piano, ze leerde zichzelf pianospelen opdat ze die vaardigheid aan haar zoontje zou kunnen overbrengen. Nietzsche bleek trouwens als gauw een muzikaal ‘wonderkind’. Hij verbaasde zijn strenge leraren met zijn talent om muziek van het blad te lezen en vooral door de woeste improvisaties op piano die zijn publiek in vervoering kon brengen. Zelfs Wagner en zijn minnares zouden later bewondering hebben voor Nietzsches improvisatiekunst — zij het veel minder voor zijn ambities als componist. De zoektocht naar een roes bleek diep in de jonge Nietzsche geworteld. Later zou hij die artistieke, dionysische roes in zijn taal en in zijn wilde gedachtesprongen laten weerklinken.
De klassieke filoloog en de componist
Op zijn dertiende werd Nietzsche toegelaten tot de Pruisische eliteschool Pforta. Prideaux schetst in detail het zware programma dat de leerlingen daar van zes uur ’s ochtends tot zeven uur ’s avonds volgden. Het leerplan hield in dat de leerlingen zich klassieke Griekse en Latijnse teksten eigen maakten. De toen reeds door dagenlange hoofdpijnen gekwelde Nietzsche maakte er grote indruk: hij studeerde af op een diepgaande in het Latijn geschreven studie over de obscure, zesde-eeuwse Griekse dichter Theognis van Megara. Daarnaast manifesteerde hij zich als een briljant en hypnotiserend pianist. Het wekt dan ook geen verwondering dat Nietzsche reeds op zijn vijfentwintigste buitengewoon hoogleraar klassieke filologie in Basel werd.
Wikimedia Commons
De familie Wagner: Richard en Cosima bovenaan rechts en midden
Het was bij Basel dat Nietzsche de veel oudere componist Richard Wagner leerde kennen. Binnen de kortste keren leken beide mannen zielsverwanten. De ex-revolutionair en voormalig democratisch activist Wagner componeerde in die periode aan zijn mythische Ring-cyclus waarmee hij oude Germaanse oermythes tot leven wilde wekken om de steriliteit en eenzijdige intellectualisme van de Westerse cultuur te overwinnen. Ik ben dynamiet beschrijft meesterlijk hoe Wagner en Nietzsche elkaar die eerste jaren omarmden; een tandem dat de te cerebrale Duitse cultuur wilde wakker schudden. Nietzsche werd een intieme gast in het Wagner-huis te Tribschen, waar hij een eigen werkkamer kreeg. Nietzsche leek bovendien een semi-erotische relatie te onderhouden met Wagners minnares, pianist Liszts dochter Cosima. Die vereerde Nietzsche niet alleen als revolutionair filosoof, maar ook als pianist met wie ze graag quatre-mains speelde.
Wonderprofessor wordt stateloze zwerver
Prideaux neemt alle ruimte om de barsten in de relatie tussen Wagner en Nietzsche te schetsen. Die barsten waren deels emotioneel: Nietzsche kon moeilijk verkroppen dat de grote componist Wagner weinig interesse toonde voor Nietzsches uitgeschreven, muzikale composities. Wagner werd steeds meer een prestigeproject van de romantische Beierse koning Ludwig. Deze liet uit Wagner-verering in Bayreuth een grootse concertzaal liet bouwen. Voor de ziekelijke individualist Nietzsche leek dit op een ‘uitverkoop’.
Vooral filosofisch groeide er tussen de mannen een kloof. Na Duitse overwinning in de Frans-Duitse oorlog van 1870, waarin Nietzsche als verpleger dienst neemt, zwolg Wagner in de overwinningsroes. Hij stelde zelfs dat Pruisen dat door Frans-Joodse trivialisering verziekte Parijs moest ‘plat leggen’. Nietzsche nam afstand van dit lokaal nationalisme. Hij werd met een barbaarse zijde van dat dionysische levensgevoel geconfronteerd en zocht naar een rationeel tegengewicht.
Dat rationele verliep bij hem steeds moeizamer. Nietzsche leed te vaak aan gruwelijke hoofdpijnen en oogkwalen om zijn professoraat in Bazel te kunnen vervullen. Gelukkig had hij daar beschermheren die ervoor zorgden dat hij met een uitkering op non-actief kon worden gesteld.
Nadat Nietzsche zich losmaakte van Wagner en de universiteit, begon het eindeloze zwerven met een koffer vol boeken, tussen het warme Italië en het Duitse hooggebergte. In deze derde levensperiode wordt Nietzsche een eenzaat, op enkele oude vrienden na en een handvol verliefdheden op knappe, begaafde vrouwen als de sensuele en kosmopolitische Lou Salomé — die ook de hoofden van Rilke en Freud op hol zou brengen. Prideaux beschrijft met veel inlevingsvermogen hoe tijdens de reizen Nietzsches langs de ravijn dansende oeuvre op korte tijd tot stand komt; in een onleesbaar handschrift gepriegeld en grotendeels op eigen kosten uitgegeven.
Zachte man achter militaristische walrussnor
Nietzsche verkocht in zijn productieve periode nooit meer dan enkele honderden exemplaren. Intussen had hij af te rekenen met zijn moeder en zuster die steeds meer ontgoocheld waren nu hun ‘dominee-project’ zich ontpopte als moordenaar van god. Zus Elisabeth ontpopte zich bovendien als een antisemitische militante en huwde de anti-Joodse agitator Bernhard Förster.
Voor een niet-Nietzsche-specialist zoals ikzelf, is het verrassend om te lezen hoe diplomatisch de zo radicale filosoof met zijn opdringerige vrouwelijke familieleden omgaat. Hoewel Nietzsche een afkeer had van antisemitisme, hoedde hij er zich voor om frontaal tegen zus Elisabeth in te gaan. Een van de verrassingen van de biografie is hoe zacht en hoffelijk de man achter de walrussnor meestal was tegenover zijn omgeving.
Door zijn existentiële, lichamelijke en emotionele worstelingen slaagde hij er nochtans nooit in om een duurzame relatie met het andere geslacht uit te bouwen. De enige seksuele sporen die Prideaux opdiept, tonen een zeer sporadische prostituee-bezoek. Wagner uitte zich tegenover een bevriende arts trouwens erg bezorgd over Nietzsches gezondheid omdat hij vermoedde dat die door masturbatie ziekelijk werd. (Deze gênante ontboezemingen van Wagner kwamen Nietzsche later ter ore en waren niet bevorderlijk voor de relatie tussen de Germaanse reuzen.)
Pijnlijke epiloog
In het laatste deel van haar biografie behandelt Prideaux sober en zakelijk Nietzsches totale implosie vanaf 1889. Hij belandde in de psychiatrie en werd daarna in huis gehaald door zijn moeder en zus, die de steeds meer catatonische Nietzsche verzorgen.
Ironisch genoeg is het net in de periode waarin Nietzsche niet meer leest, schrijft en zelfs niet meer spreekt dat hij in West-Europa een reputatie als authentiek denker begint te verwerven, zoals bij de Van Nu en Straks-beweging in Vlaanderen en Brussel. Tijdens de laatste jaren van Nietzsche leven weet Elisabeth fondsen te verzamelen voor een Nietzschearchief in Weimar — mede optrokken door de Belgische Van Nu en Straks-oprichter Henry van de Velde.
Daar brengt Nietzsche zijn laatste jaren door als lege schelp. In 1900 sterft ook dat omhulsel. Elisabeth eigent zich alle rechten op Nietzsches nalatenschap toe en flanst op basis van ongepubliceerde fragmentjes het boek De wil tot macht in elkaar. Daarmee weet ze Nietzsche in een nationaalsocialistisch kamp te schuiven. Het is niet voor niets dat Hitler in 1933 het Nietzschearchief zal bezoeken.
Wie gedetailleerde informatie zoekt over hoe Nietzsche door zijn zus als manier als instrument van nazi-gedachtegoed werd ingeschakeld, blijft in Prideaux’ boek grotendeels op z’n honger. Over die pijnlijke epiloog bij Nietzsches leven zijn andere en meer uitvoerige boeken geschreven. Wie echter zoekt naar de menselijke en sociale achtergronden van Nietzsches zo invloedrijk en fascinerende boeken op het kruispunt van filosofie, poëzie en waanzin, die heeft aan Ik ben dynamiet een stevige en soepel geschreven brok die zich ook makkelijk door niet-filosofen laat lezen.
Titel
Ik ben dynamiet
Subtitel
Het leven van Nietsche
Auteur
Sue Prideaux
Uitgever
De Arbeiderspers
ISBN
978-90-295-2379-0
Onze beoordeling
Aantal bladzijden
455
Prijs
€ 41.99