Vrolijke verzen

Vrolijke verzen

Humo’s huisdichter Johan Sebastiaan Stuer ligt nu ook in de betere boekhandel met ‘100 vet vrolijke verzen’: ‘Suïcidaler ben ik er niet van geworden. Rijker vooralsnog ook niet’

Door zijn uitgeverij wordt Johan Sebastiaan Stuer omschreven als ‘een chronisch depressieve levensgenieter’. Maar fijnproever Otto-Jan Ham is een fan: ‘Het moet van Herman Van Rompuys haiku’s geleden zijn dat ik nog zo hard heb moeten lachen om poëzie.’

HUMO Proficiat met uw bundel! Hoe voelt dat?
Johan Sebastiaan Stuer «Om heel eerlijk te zijn voel ik me exact hetzelfde als altijd: existentieel wanhopig, lusteloos, drankzuchtig en een beetje moe. Maar het is natuurlijk wel prettig dat er nu een boekje in de winkels ligt met mijn naam op de cover. Suïcidaler ben ik er niet van geworden. Rijker vooralsnog ook niet.»

HUMO Hoe bent u op het idee gekomen om vet vrolijke verzen te schrijven?
Stuer «Ach, ik doe dat al meer dan twintig jaar, vraag me niet waarom. Uit verveling, denk ik. De jongste jaren gooide ik die versjes op Twitter en op Instagram. Ik vond het allang prima als ik er één of twee likes voor kreeg. Toen de doorluchtige heren Jonas Geirnaert en Guy Mortier me vroegen om huisdichter van Humo te worden, viel ik compleet uit de lucht.»

HUMO Was Humo’s huisdichter worden geen droom die uitkwam?
Stuer «Toch wel. Ik ben al zolang als ik me kan herinneren abonnee. Willen jullie veel groetjes doen aan Dwarskijker? En aan Cornelius Bracke, als die nog leeft?»

HUMO Corneel verkeert nog steeds in het land der levenden, maar heeft sinds zijn 90ste verjaardag wel wat last van zijn prostaat. Hoe begint u aan een vers? Zit u veel op rijmwoordenboek.net?
Stuer «Die website is mij volslagen onbekend. Alle rijmpjes komen rechtstreeks uit de schatkamers van mijn eigen geest. Meestal vertrek ik vanuit één zinnetje, de zogenaamde punchline. Maar het kan ook gewoon een woord zijn. Of een letter. Of een leesteken. Of een witregel. Het komt zoals het komt.»

HUMO En wat als het niet komt? Is het moeilijk om inspiratie te blijven vinden?
Stuer «Nee, hoor. Poëzie ligt op straat, zeg ik altijd. Mijn bundel is het resultaat van selecteren, selecteren en nog eens selecteren. Alleen het allerbeste is goed genoeg voor mijn lezers, wie die debielen verder ook mogen zijn. Maar het boek had net zo goed ‘Vijfhonderd vet vrolijke verzen’ kunnen heten. Alliteratorisch ware dat ook beter geweest. Maar er wordt al genoeg papier verspild, dat hoef ik jullie niet te vertellen.»

HUMO Komt er een vervolg?
Stuer «Wie zal het zeggen? Misschien wil ik eerst mijn cartoonistische vaardigheden perfectioneren. Ik kan totaal niet tekenen, maar ik heb toch al één zelfgemaakte cartoon gepubliceerd. In Humo, jawel. Die cartoon ging over een chassidische hond. Dus dat was lachen.»

HUMO Om even terug te komen op de lezers, voor wie schrijft u uw verzen?
Stuer «Geen idee. Ik heb niet echt een doelgroep voor ogen, als je dat bedoelt. Geld is geld, dus iedereen mag mijn boek kopen. Wat kan het mij schelen welke kleur of geloofsovertuiging iemand heeft? Het zijn toch allemaal rotzakken.»

HUMO Van welke dichter bent u zelf fan?
Stuer «Ik lees eigenlijk nooit poëzie. Dichters zijn zeer vervelende mensen. Telkens als er weer eens een Grote Dichter twintig, vijftig of honderd jaar dood is, wou ik dat hij nog twintig, vijftig of honderd jaar lánger dood was geweest. Dichters kunnen niet dood genoeg zijn, echt waar.»

HUMO Vindt u zichzelf dan ook vervelend? Of ziet u zichzelf niet als poëet?
Stuer «Ik zie mezelf in de eerste plaats als freelance onnozelaar. Zo staat het op mijn visitekaartje.»

HUMO En ziet u uw eigen werk als poëzie?
Stuer «Natuurlijk zie ik mijn werk als échte poëzie. Alleen al om de puristen en de Radio 1-luisteraars op de zenuwen te werken.»

HUMO Wat zijn uw toekomstplannen als freelance onnozelaar?
Stuer «Toekomstplannen heb ik in het geheel niet, want ik geloof niet in de toekomst. Ik leef van dag tot dag. Wat moet ik anders?»

HUMO Ondanks uw ‘onnozeliteiten’ zit er ook wel maatschappijkritiek in uw verzen. Is dat het doel: op een luchtige manier toch zaken aankaarten?
Stuer «Ooit wil ik in een meerstrofig gedicht de voedingsindustrie met de grond gelijkmaken. Ik erger me kapot aan de voedingsindustrie. Maar voor de rest heb ik weinig tot geen maatschappijkritische drijfveren. Als het maar rijmt, weet je wel.»

HUMO Vanwaar die onmin met de voedingsindustrie?
Stuer «Ik ben veganist. Dat betekent dat ik tegen dode dieren ben. Iedereen die het niet met mij eens is, heeft overschot van ongelijk. Ik ben daar heel onuitstaanbaar in.»

HUMO Is de titel van de bundel ironisch? Bijlange niet alle verzen zijn écht vrolijk.
Stuer «Het was eigenlijk mijn bedoeling om de bundel een relativerende ondertitel mee te geven: ‘Gemaakt in een bedrijf waar ook verdriet wordt verwerkt’. Maar voor de cover was hij te lang en we zijn domweg vergeten hem op de titelpagina te zetten.»

HUMO En vanwaar de keuze voor een fictieve 19de-eeuwer als afbeelding bij de verzen?
Stuer «Dat was een idee van mijn ontdekker en vaste voorwoordschrijver Jonas Geirnaert. Hij heeft die afbeelding op het internet gevonden. De ernst op die 19de-eeuwer zijn smoel contrasteert mooi met de soms ietwat banale onderwerpen die ik in mijn verzen behandel. Op het eerste gezicht verwacht je van die man geen poëzie over Beyoncé. Of over rodekool.»

HUMO Wat zijn uw favoriete verzen uit het boek?
Stuer «Moeilijk te zeggen. Het gedicht ‘Samenleving’ vat mijn wereldbeeld vrij goed samen:

Eeuwig branden in de hel
Is stukken minder wreed
Dan meedoen aan ’t gezelschapsspel
Dat Samenleving heet

Of anders misschien ‘Tinder’, een liefdesgedicht:

Ze houdt van ‘Thuis’ en jazzballet
Ik ga wel met mezelf naar bed

Je merkt: voor elk wat wils.»

Johan Sebastiaan Stuer, ‘100 vet vrolijke verzen’, Borgerhoff & Lamberigts

Bron: HUMO

Misschien moet ik mijn knipooggedichten toch ook maar eens laten uitgeven…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *