Vandaag de dag 09.06.2018

Onvervreemdbaar

Dit wordt ons niet ontnomen: lezen
en ademloos het blad omslaan,
ver van de dagelijksheid vandaan.
Die lezen mogen eenzaam wezen.

Zij waren het van kind af aan.

Hen wenkt een wereld waar de groten,
de tijdelozen, voortbestaan.
Tot wie wij kleinen mogen gaan;
de enigen die ons nooit verstoten.

Ida Gerhardt

“De troost van de filosofie”, van Alain de Botton, dat is het boek dat mij het laatst veel deugd heeft gedaan en mij uit mijn eenzaamheid van niet begrepen te worden, heeft gehaald.
Maar er zijn er veel geweest, boeken, die mij de dagelijksheid deden vergeten van kindsbeen af.
In het zesde leerjaar van de lagere school had de klas een eigen bibliotheek, voor het ganse schooljaar. In januari had ik alle boeken al uitgelezen!
Zelfs de Russen heb ik gelezen. Ik begreep er maar de helft van, maar ook dat vond ik juist zo spannend, het mocht wat moeilijk zijn, dan had ik het gevoel dat ik wat meer kon dan de rest, en flink intellectueel bezig was, ondanks niet verder mogen studeren.
Als zestienjarige kreeg ik vanaf de dag dat ik ging werken, honderd frank zondag, en daarmee spaarde ik om boeken te kopen, want een serieuze bibliotheek was er toen nog niet in Overijse.
Een boekenwinkel trouwens ook niet, al heeft mijn moeder me wel ooit één boek gekocht in de Stationsstraat in Overijse en ik weet de titel nog: “De avonturen van Nolleke Flink, de boskabouter”. Het enige boek dat ik ooit van mijn ouders gekregen heb.
Boeken werden besteld bij ECI, en toen ik na een jaar werken als winkeljuffrouw in Overijse, een plaats kreeg aangeboden als hulpboekhouder bij Mariën in Hoeilaart, kocht ik mijn boeken ook bij “Calloens”, een winkel naast de zagerij. Het ene deel van de winkel was boekenwinkel en het andere deel waren interieursnuisterijen, waar ook wel mooie zaken tussen zaten, maar ik ging uitsluitend bij Josepha mijn boeken kopen en wij werden fervente leesmaatjes.
De laatste jaren was het vooral filosofie en psychologie, want dat had ik toen nodig om de dingen die mij overkwamen beter te kunnen begrijpen en verwerken.
Nu lees ik nog enkel de krant, en poëzie natuurlijk, zoals het gedicht hierboven dat over de troost van het lezen gaat.
En gisteren kreeg ik dit hele mooie liefdesgedicht, het houdt een belofte in, geloof ik…

Morgen rijd ik met bedwelmende bloemen naar je toe.
Ik wil niet langer wachten, eindelijk weten hoe
Je bent; de bloemen zullen je verraden.
Als je liefdeloos bent, zullen ze kwijnen en treuren;
Als je kwijnt van verlangen, heviger geuren;
Als je brandt van verlangen, hun knoppen scheuren
En jij in een groot gebaar al je gewaden.

J. Slauerhoff (1898 – 1936)

Eén gedachte over “Vandaag de dag 09.06.2018

  1. Thuis hetzelfde meegemaakt; lezen was des duivels. Je was een luierik, je had het hoog in de bol, het diende nergens toe. Gelukkig was er in de gemeente wèl een goede bibliotheek waar ik dan ook wekelijks naar toe ging. Alles heb ik er verslonden.
    M’n internaatsjaren (1967-1972) was andere koek. Er was een bibliotheek met “literatuur” à la Karl May, Biggles,….Onnozelheden kortom.
    De laatste jaren op internaat (we mochten toen wekelijks naar huis) elk weekend weer naar de plaatselijke bibliotheek voor de meer volwassen (en thuis en op internaat verbannen) literatuur: Geeraerts, Bukowski, Jan Cremer…een openbaring! De krant die we thuis ook hadden was ‘De Frut’ (Gazet van Antwerpen) omdat ie zeer katholiek was. Toch stiekem De Morgen, De Standaard of Het Belangske gehaald…
    Verplichte literatuur op school….eenheidsworst. Het enige boek dat is blijven hangen ‘Le Petit Prince’ van Antoine de Saint-Exupéry, gelezen en moeten bespreken in het frans.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *