Poetry

Poetry

Marianne Moore, 1887 – 1972

I too, dislike it: there are things that are important beyond
all this fiddle.
Reading it, however, with a perfect contempt for it, one
discovers that there is in
it after all, a place for the genuine.
Hands that can grasp, eyes
that can dilate, hair that can rise
if it must, these things are important not because a

high-sounding interpretation can be put upon them but because
they are
useful; when they become so derivative as to become
unintelligible, the
same thing may be said for all of us—that we
do not admire what
we cannot understand. The bat,
holding on upside down or in quest of something to

eat, elephants pushing, a wild horse taking a roll, a tireless
wolf under
a tree, the immovable critic twinkling his skin like a horse
that feels a flea, the base-
ball fan, the statistician—case after case
could be cited did
one wish it; nor is it valid
to discriminate against “business documents and

school-books”; all these phenomena are important. One must
make a distinction
however: when dragged into prominence by half poets,
the result is not poetry,
nor till the autocrats among us can be
“literalists of
the imagination”—above
insolence and triviality and can present

for inspection, imaginary gardens with real toads in them,
shall we have
it. In the meantime, if you demand on the one hand, in defiance of their opinion—
the raw material of poetry in
all its rawness, and
that which is on the other hand,
genuine, then you are interested in poetry.

Marianne Moore groeide op in Missouri en Pennsylvania. Haar vader, een ingenieur, werd opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis, waarna ze op een meisjesinternaat werd geplaatst. In 1905 ging ze biologie studeren aan het Bryn Mawr College, waar ze onder andere Ezra Pound leerde kennen. Vervolgens ging ze naar New York. Moores eerste gedichten verschenen in 1915 in Engeland, in The Egoist, het tijdschrift van de imaginisten, met haar vriend Pound als grote bezieler. In 1921 verscheen buiten haar medeweten een selectie uit dit werk onder de titel Poems.

Moores werk is moeilijk onder een enkele noemer te vangen. Haar gedichten worden wel ‘syllabisch’ genoemd, duidend op het belang dat ze hecht aan klanken, met een subtiel gevoel voor satire, maar over het algemeen zijn ze heel gevarieerd van aard en van een grote scherpzinnigheid. Haar vroege gedichten zijn vaak karakterschetsen waarin ze zich keert tegen hypocrisie en conventies. In die vroege periode schreef ze ook veel essays en kritieken, waarin ze fel van leer trok tegen alles wat ze als slordig, ‘onaf’ en gemaakt beschouwde in de poëzie. In haar latere werk zoekt Moore steeds vaker haar inspiratie in de natuur, schrijft ze in een meer elegische stijl, en toont ze zich toleranter. Moore had zeer eigen opvattingen over de vorm van haar gedichten. Zo beschouwde ze niet de regel maar de strofe als basiseenheid van het gedicht, zonder een plan vooraf. Bij het schrijven, zo beweerde ze, voegden de woorden zich als ‘chromosomen’ samen tot een vorm die haar als geschikt voorkwam als eerste strofe. Alle volgende strofen baseerde zij dan op die eerste strofe. Haar versregels zijn van zeer ongelijke lengte maar kennen wel een duidelijke regelmaat. Rijm wordt op onorthodoxe wijze gebruikt. Ook toont ze zich bijzonder vindingrijk in het bedenken van metaforen.
Moore wordt wel beschouwd als de belangrijkste Amerikaanse dichteres van het modernisme uit de eerste helft van de twintigste eeuw. In 1952 ontving ze de Pulitzerprijs. Ze overleed in 1972, op 84-jarige leeftijd in New York.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *