Jung en jong

Jung: ‘Als we iets in het kind willen veranderen, moeten we het eerst onderzoeken en kijken of het niet iets is wat beter in onszelf kan worden veranderd.’

Carl Gustav Jung zelf was als kind vrij eenzaam en introvert – een uitdrukking die hij zelf zou toevoegen aan de psychologie. Al vroeg was hij ervan overtuigd dat hij over twee persoonlijkheden beschikte – enerzijds een moderne Zwitserse, op de buitenwereld gerichte persoonlijkheid nr.1, zoals hij het uitdrukte, en anderzijds persoonlijkheid nr.2, een op het innerlijk gerichte figuur, in wie zich het verleden van eeuwen representeerde.

Hoewel Jung zich met zijn beide ouders verbonden voelde, was hij in zijn vader teleurgesteld door diens rationele benadering van het geloof. Enkele gebeurtenissen in zijn jeugd zouden Jung zijn leven lang bijblijven. Als jongen sneed hij een klein popje uit het eind van een houten liniaal en plaatste het in een kistje. Hij legde daar een steen bij die hij in twee helften had beschilderd, en verstopte het kistje op zolder. Af en toe ging hij terug naar het popje om het kleine papiertjes met een boodschap in zijn eigen geheime taal te brengen. Dit ritueel bracht hem, zo zei hij als volwassene, een gevoel van innerlijke rust en veiligheid. Later ontdekte hij overeenkomsten tussen deze herinneringen en de totems van inboorlingen zoals de verzameling ‘zielstenen’ in de buurt van Arlesheim en de tjurunga’s (of churinga’s) van Australië. Hij concludeerde daaruit dat het om een onbewust ritueel ging dat hij indertijd niet begreep, maar dat opvallende overeenkomsten vertoonde met praktijken in verafgelegen locaties die hij in zijn jeugd nooit bezocht had. Zijn ontdekking van de psychologische archetypen en het collectief onbewuste waren gedeeltelijk op deze ervaringen geïnspireerd.

Kort voor het einde van zijn eerste jaar aan het Humanistisches Gymnasium in Bazel, op 12-jarige leeftijd, werd hij door een andere jongen zo hardhandig geduwd dat hij op de grond viel en even het bewustzijn verloor. Het was toen dat hem de gedachte overviel: “Nu hoef je niet meer naar school!” Sindsdien verloor hij elke keer het bewustzijn als hij naar school ging of aan huiswerk moest beginnen. De volgende zes maanden bleef hij thuis, tot hij hoorde hoe zijn vader zich tegenover een bezoeker bezorgd uitliet over de toekomst van zijn zoon en vermoedde dat de jongen aan epilepsie leed. Met een schok realiseerde Carl zich dat hij zich vanwege de zwakke financiële situatie van het gezin op een succesvolle academische carrière moest richten. Hij ging onmiddellijk naar het bureau van zijn vader en stortte zich op de studie van Latijnse grammatica. Hij verloor drie keer het bewustzijn, maar geleidelijk overwon hij deze drang en viel niet meer flauw. “Hieruit heb ik geleerd wat een neurose is,” zei Jung later.

Bron: Wikipedia

Zo zie je maar, kinderen moeten niet altijd verbeterd worden, en volwassenen moeten zich daar veel vaker van bewust zijn. Al die straf en rammel die ik gekregen heb, kwam enkel voort uit onwetendheid en gebrek aan inzicht van zij die dachten mij te moeten opvoeden. Ik wist toen al, dat ik mij hiertegen moest verzetten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *