Hoe zelfdoding te voorkomen?

Dossier zelfdoding en hoe het te voorkomen (1): Jens Dendoncker, Nasrien Cnops en Frank Van Massenhove getuigen

HUMO – 25.09.2018

U hebt weleens met gitzwarte gedachten geworsteld? U bent niet alleen. Volgens het Vlaams Expertisecentrum voor Suïcidepreventie heeft zo’n 13 procent van de Vlamingen ooit al aan zelfmoord gedacht, wat dagelijks tot 28 pogingen en drie effectieve zelfdodingen leidt. Bedroevende krantenartikels – over de vier zelfdodingen die midden augustus vier dagen na elkaar op dezelfde spoorlijn plaatsvonden, of over de jongere die in een instelling twee weken moest wachten om naar de Zelfmoordlijn te mogen bellen – maken die cijfers minder abstract. In aanloop naar de Werelddag voor Geestelijke Gezondheid op 10 oktober, praat Humo drie weken lang met mensen die de dood in de ogen keken.

Jens Dendoncker: ‘Het leek een zieke grap’

Jens Dendoncker (28), winnaar van Humo’s Comedy Cup 2016 en binnenkort weer op VTM te zien in ‘Hoe zal ik het zeggen?’, ondernam zes jaar geleden een zelfmoordpoging. De waanbeelden die met zijn epilepsieaanvallen gepaard gingen, werden te zwaar om te dragen.

JENS DENDONCKER «Mijn huidige epilepsieaanvallen zijn veel milder dan vroeger. Er is een periode geweest dat realiteit en fictie door elkaar liepen vlak voor en na een aanval. Soms gebeurde dat ook los van een aanval: de eerste keer was ik nog een tiener. Ik was aan het fietsen en zag plots een enorme vlammenzee, vol mensen die met doodskisten aan het zeulen waren. Telkens wanneer het voorviel, zag ik heel morbide dingen die mijn onderbewustzijn had opgeslagen. Pas later heb ik beseft dat het taferelen uit schilderijen waren: ik heb veel figuren van Velázquez gezien, met van die typische donkere mantels. Ik volgde kunstonderwijs, wellicht kwam het daarvandaan. Ik wist op zo’n moment wel: dit kan niet, maar toch leek het levensecht.»

HUMO Heb je daar toen met iemand over gepraat?

DENDONCKER «Ik heb doorheen de jaren verschillende therapeuten bezocht. Ondertussen weet ik dat waanbeelden bij een absolute minderheid van de epilepsiepatiënten voorkomt.

Ik weet nu dat ik niet alleen mag gaan wandelen, fietsen of zwemmen, omdat het een risico inhoudt: wat als ik een aanval krijg en er is niemand in de buurt om me te helpen? Maar in het begin was dat zwaar om te dragen. Je moet er goed over waken dat je niet in een zelfopgelegd isolement terechtkomt.

Rond mijn 22ste ging ik door een slechte periode. Ik had, deels door mijn ziekte, mijn studies gestaakt en ik was single. Ik had het gevoel dat ik rockbottom had bereikt, en mijn ziekte begon weer op te spelen. Ik was kwaad: ‘Kus allemaal mijn kloten, ik hoef dit niet te pikken!’ Toen heb ik een zelfmoordpoging ondernomen, en ik schaam me over de manier waarop.»

HUMO Hoezo?

DENDONCKER «We gingen op weekend met een bende Chiroleiders. ’s Avonds heb ik mij doelbewust kapot gedronken. Een teken aan de wand, want door mijn epilepsie mag ik niet veel drinken: je zult mij nooit tipsy aantreffen, en drugs zijn al helemaal uit den boze. Enfin, ze hebben mij daarna in mijn tent gelegd, waar ik de boel heb ondergekotst. Een paar uur later, rond vijf uur ’s morgens, ben ik naar de bovenverdieping van ons huurhuisje gegaan. Ik heb mijn broeksriem rond mijn hals geknoopt en heb me over de trapleuning geworpen. Ik ging ervan uit dat iedereen aan het slapen was, maar blijkbaar waren er toch nog een paar mensen wakker. Ze hadden iets gehoord, zijn naar boven gespurt en hebben mij weer over de leuning getrokken. Het moet een kwestie van seconden zijn geweest, want ik was al buiten westen. Ik ben pas bijgekomen toen ik op de overloop lag, met twee huilende vrienden naast mij.»

HUMO Wat ging er door je hoofd net voor je de poging ondernam?

DENDONCKER «Geruststelling. Ik ging er op dat moment van uit dat ik er niet alleen mezelf, maar ook een hoop andere mensen een plezier mee zou doen op lange termijn – mijn ouders, mijn zus, mijn vrienden. Al wist ik dat er ook pijn mee gemoeid zou zijn.
»Een maand daarvoor had ik nog geen suïcidale neigingen, en twee maanden later kon ik me al niet meer inbeelden dat ik zoiets had gedaan. Het is snel gegaan. Het was een soort van zelfvervreemding, een depressie waarbij je zo out of touch bent met jezelf, dat je lijkt te kijken naar jezelf. Alles lijkt zich af te spelen in een soort van waas. Je hebt het gevoel dat je nergens nog vat op hebt. Alsof je lijf en je geest twee verschillende entiteiten zijn die niets meer met elkaar te maken willen hebben.»

HUMO Had je net dat weekend gekozen omdat je stiekem hoopte dat iemand je zou redden?

DENDONCKER «Ik heb me die vraag al vaak gesteld, en heb ze pas een hele poos later kunnen beantwoorden. Ik denk dat het voor mij op dat moment gelijk was. Ik dacht: als ik dood ben, ben ik ervan af; en als ze me nog op tijd vinden, dan zal er iets drastisch moeten veranderen in mijn leven.

De uren erna herinner ik me nog haarscherp, omdat het allemaal zo absurd was. Het leek de hoofdleider het best dat ik aan iedereen zou vertellen wat er was gebeurd. Een paar uur later zat ik dus aan een man of twintig – waaronder mijn jongere zus en mijn beste maten – het verhaal te doen. Ik dacht het luchtig te houden: ‘Je merkt misschien dat mijn broek wat aan het afzakken is. Dat komt omdat ik mijn riem heb gebruikt om mij deze ochtend te proberen te verhangen. De riem is zoek, dus als je ’m gezien hebt…’ Ik bleef maar brabbelen, sommigen vroegen zich af of het geen zieke grap was. Daarna ben ik samen met de hoofdleider in de auto gestapt en hebben we keihard met The Black Keys meegezongen. Na de middag heb ik het verteld aan m’n ouders, die natuurlijk in shock waren. ’s Avonds ben ik naar de ambulante dienst gegaan – ik weet niet meer juist hoe het heet, maar 80 procent van de mensen die daar binnenkomen, heeft een overdosis genomen of kampt met een acuut drank- of drugsprobleem. Van daaruit ben ik doorverwezen naar de psychiatrie in het UZ Gent.»

HUMO Had je een afscheidsbrief geschreven?

DENDONCKER «Nee, maar ik heb al sinds mijn 14de een soort van testament, en enkele vrienden wisten waar dat zat. Op mijn kamer stond een wierookdoosje met een valse bodem, vol brieven voor m’n vrienden: wie wat zou krijgen na mijn dood.»

HUMO Ging je omgeving anders met je om na je poging?

DENDONCKER «Nee, maar ik heb in de nasleep van mijn poging wel van waanzinnig veel mensen gehoord dat ze óók al suïcidale gedachten hadden gehad of zelfs al pogingen hadden ondernomen. Daar ben ik enorm van geschrokken. Dat toont aan hoeveel mensen je maar écht kent.»

HUMO Draagt het bij tot een zelfmoordpoging, dat niet veel mensen je écht kennen?

DENDONCKER «Niet echt. Ik heb altijd zeer liefhebbende ouders gehad. Ik kom uit een stabiel gezin en had daarnaast nog meer dan genoeg mensen die er voor mij waren. Maar ik koppel altijd veel van m’n geluk aan een relatie vast. Doordat er geen grote liefde in mijn leven was, had ik het gevoel geen baken te hebben, geen houvast. Als er lange tijd niets opweegt tegen je grote verdriet, dan denk je vroeg of laat: wat is het nut van dit leven nog?»

HUMO Had iets of iemand je poging kunnen voorkomen? Had je gewild dat één van je vrienden had gezegd: ‘Hoe komt het dat je plots zoveel drinkt, Jens?’

DENDONCKER (denkt na) «Het enige wat mij op dat moment had kunnen redden, was een allesverslindende verliefdheid. Ik ben een romanticus.
Melancholisch ben ik ook. Alles wat mij ontroert, is meestal zwaarmoedig. Ik las als tiener al Schopenhauer en boeken als ‘Die Leiden des jungen Werthers’ (Goethes klassieker die destijds een golf van zelfdodingen teweegbracht, omdat lezers zich spiegelden aan het hoofdpersonage Werther, die zelfmoord pleegt omdat zijn grote liefde Lotte met een ander trouwt, red.). Misschien was ik daar toen nog te jong voor. Met muziek heb ik dat ook: ik ben een enorme fan van het ter ziele gegane StuBru-programma ‘Duyster’. Ik heb een traantje weggepinkt toen het werd afgevoerd. Ik heb een openbare Spotify-playlist aangemaakt vol met zulke muziek. Daar put ik troost uit.»

HUMO Maar het is je verblijf in de psychiatrie dat je erbovenop heeft geholpen?

DENDONCKER (knikt) «De eerste dagen gebeurde er niets. Ze laten je bekomen. Ik vond dat raar. Ik ben meermaals gaan vragen: ‘Wat nu?’ (lacht) Later volgt therapie en een soort cursus: proberen te begrijpen wat er is gebeurd, wat een depressie precies is. Ik ben er uiteindelijk anderhalve maand gebleven. Ik kan je verzekeren: dat waren lange dagen. Op zulke plekken kunnen ze niet goed om met zwarte humor, en laat dat nu net mijn uitlaatklep zijn (lacht). Maar goed, een halfjaar later had mijn leven al enkele drastische positieve wendingen genomen.»

HUMO Vanuit de gedachte: ‘Ik krijg een tweede kans?’

DENDONCKER «Misschien wel. Het kan niet nóg meer rockbottom dan jezelf van kant proberen te maken, het kan alleen maar beter worden. Ik heb toen voluit voor de wereld van de comedy gekozen. Voor mij is comedy nog steeds een vorm van therapie.»

HUMO Kun je lachen met grappen over zelfdoding?

DENDONCKER «Zeker. Ik vind sowieso dat je over alles jokes moet kunnen maken. Je kunt een grap wel wansmakelijk vinden, maar je kunt niemand een grap ontzeggen – anders kun je op den duur nérgens nog moppen over maken. Aanstoot néém je, maar geef je niet.

In mijn voorstelling (‘Bang van Dendoncker’, waarmee hij vanaf eind september weer Vlaanderen doorkruist, red.) zitten geen grappen over zelfdoding, maar wel over depressie en epilepsie. Mensen komen me na de voorstelling zeggen dat ze daar veel aan hebben. Daardoor ben ik zelfs ambassadeur geworden van de Epilepsie Liga. Er is nog veel te weinig geweten over wat epilepsie exact is, wat voor miserie het kan veroorzaken en wat de impact is op een gezin.»

HUMO Vier jaar geleden pleegde Robin Williams zelfmoord. Hoe komt het dat komieken vaak niet de vrolijkste mensen zijn?

DENDONCKER «Ze hebben vaak een aanleg voor zwaarmoedigheid. 90 procent van onze job bestaat uit alleen zitten nadenken over het leven. Dan zie je automatisch de lelijkheid en dwaasheid van alles, waardoor er al eens negatieve gedachten durven te passeren.»

HUMO Je maakt er geen geheim van een angstig persoon te zijn, ook bang te zijn voor de dood. En toch ondernam je een zelfmoordpoging.

DENDONCKER «Ik ben niet bang voor de dood, maar wel voor het doodgaan op zich. Dat ik het er toch voor over had, geeft aan hoe diep ik toen zat.

Nu voelt de dood als een tikkende klok. Ik heb continu het gevoel dat ik tijd tekort kom. Ik ben misschien nog maar 28, maar ik weeg meer dan 100 kilo en neem heel veel pillen. Anti-epileptica en medicatie die de nevenwerkingen van die anti-epileptica moet onderdrukken. Daarnaast neem ik ook pillen voor mijn hart en voor mijn bloeddruk. Ik heb ook een tijd antidepressiva genomen, maar wat dat betreft ben ik nu al een tijdje clean (lacht).

Omdat mijn levensverwachting niet bijzonder hoog is, zou ik me graag voor mijn 50ste nog toeleggen op een aantal andere disciplines. Ik schrijf veel, en zou graag nog de literatuur verkennen. Ik hoop dat er een soort gemoedsrust over me neerdaalt als ik ouder ben: ‘Dit heb ik toch allemaal al gedaan.’»

HUMO Kun je je inbeelden ooit nog op het punt te staan zelfmoord te plegen?

DENDONCKER «Moeilijk. Maar tegelijk weet ik dat je heel snel van jezelf kunt vervreemden en dat er heel snel een moment kan komen waarop het licht uitgaat.

Onlangs is mijn relatie na vijf jaar gestrand. Het is dus momenteel niet mijn beste periode, maar ik kan er mee om omdat er zoveel andere dingen zijn waarmee ik me kan bezighouden. Ik zit in een luxepositie: er zijn maar weinig epilepsiepatiënten die kunnen gaan werken. Ze houden rekening met mij: voor mijn job wordt er bijvoorbeeld vaak vervoer geregeld. Wie ben ik dan om te zagen?

Dat gezegd zijnde, het fundamentele probleem is het taboe dat nog steeds rond depressie en zelfmoordpogingen hangt. Als je zoiets moet vertellen aan een werkgever, kan die daar z’n conclusies uit trekken en je ontslaan. Sommigen kijken ook neer op mensen die parttime werken, omdat ze door hun depressie geen fulltime aankunnen. Een depressie wordt nog te vaak gezien als gemakkelijk betaald verlof. Dat taboe zou eindelijk eens mogen sneuvelen.»

Nasrien Cnops: ‘14 kilo vermagerd’

Toen Nasrien Cnops (29) na haar studies Journalistiek en Audiovisuele Communicatie meteen aan de slag kon bij radiozender MNM als sidekick in ‘De Grote Peter Van de Veire Ochtendshow’, leek het leven haar toe te lachen. Tot ze twee jaar later op staande voet werd ontslagen. De depressie en suïcidale gedachten die ze daaraan overhield, beschrijft ze in haar boek ‘Ik tegen de rest’.

NASRIEN CNOPS «Ik zal het nooit vergeten: op 11 september 2014 kreeg ik te horen: ‘We hebben besloten de samenwerking stop te zetten.’ Ik moest onmiddellijk vertrekken: badge afgeven, laptop binnenbrengen. Mijn account werd nog dezelfde dag verwijderd. Met één muisklik was ik vergeten. We zijn nu vier jaar verder en ik kan nog steeds niet naar MNM luisteren. Het was mijn droomjob. Ik heb er een minderwaardigheidscomplex aan overgehouden.

Zes maanden later werd ik ook nog eens gedumpt door mijn toenmalige vriend. Ik voelde mij een loser: ‘Ik kan geen lief of job houden.’ Toen heb ik mij drie maanden opgesloten. Mijn moeder kwam elke dag eten aan huis brengen, maar ik liet niemand binnen. Ze riep vaak: ‘Zég toch iets! Laat gewoon horen dat je er bent!’ Maar ik antwoordde nooit en liet het eten onaangeroerd op de drempel staan. Het enige wat ik op een hele dag at, waren twee party snacks die ik in de oven bakte – het enige wat ik nog in huis had. Ik ben toen 14 kilo vermagerd, puur van de miserie. Ik heb toen vaak gedacht: waarom ben ik hier eigenlijk nog? Tijdens het autorijden flitste meermaals door mijn hoofd: wat als ik mijn stuur nu plots naar rechts draai?»

HUMO Hoe voelde je je bij het hebben van die zelfmoordgedachten?

CNOPS «Waardeloos. Ik dacht: een halfjaar geleden was ik nog elke ochtend op de nationale radio te horen en werd ik geadoreerd, nu zit ik hier helemaal alleen thuis. En ik vroeg me af waarom ik zo hard mijn best deed voor iedereen. Bij MNM klopte ik soms dagen van 18 uur, ook in het weekend, en viel ik in voor zieke collega’s. Ik had geen sociaal leven meer. En dan word je op zo’n manier afgeserveerd.

Maar mezelf te pletter rijden leek me toch niet zo’n goed idee. Wat als het mislukt en je verlamd bent voor de rest van je leven? Het moest zo snel en pijnloos mogelijk gebeuren: een overdosis pillen, of van een brug in ijskoud water springen.»

HUMO Heb je ooit op een brug gestaan, twijfelend of je zou springen of niet?

CNOPS «Ik had een dj toegezegd om mee te spelen in zijn videoclip. Die opnames gingen door in Thailand. ’s Nachts ben ik op het hotelbalkon gaan staan en ben ik met mijn oudste zus beginnen te sms’en – hoewel ik eigenlijk geen nauwe band met haar heb. ‘Het gaat niet. Ik denk dat ik domme dingen ga doen.’ Zij heeft tot zes uur ’s ochtends via sms op mij zitten inpraten: ‘Komaan, waar ben je mee bezig? Denk eens na!’ Ik heb in totaal zes uur op dat balkon gestaan. (Stilletjes) Dit is de eerste keer dat ik daar met iemand over praat. Het staat ook niet in mijn boek. Ik denk dat ik het wat verdrongen heb.»

HUMO Hoe sta je de dag erna op?
CNOPS «Doodmoe. Maar ja, the show must go on: die videoclip moest opgenomen worden.»

HUMO Je hebt nog meegewerkt aan die clip?

CNOPS «Ik kan geen neen zeggen. (Neemt haar smartphone en toont de videoclip van ‘Forget’, een nummer van Gascar ft Sakso) Kijk, ik ben geen seconde aan het lachen. Oorspronkelijk was het een vrolijk nummer, maar ze hebben de tekst nog veranderd: uiteindelijk werd het een nummer over in de steek gelaten worden.

De enige die me er toen van had kunnen weerhouden op dat balkon te gaan staan, was mijn ex. Hij heeft me lang aan het lijntje gehouden. Was hij gewoon eerlijk geweest – ‘Het komt níét meer goed’ – dan zou ik de drang niet gevoeld hebben om te blíjven proberen: ‘Wat moet ik doen om je terug te krijgen? Wat is er mis met mij?’ Ik heb een paar keer jankend aan de telefoon gehangen, maar zijn antwoord was: ‘Laat me met rust.’ Ik heb hem daarna nooit meer gezien of gehoord. Nu kan ik dat plaatsen, maar toen vond ik dat verschrikkelijk.»

HUMO Kon je bij je vrienden terecht?

CNOPS «In het begin werd ik wel getroost door mijn goede vrienden, maar je merkt dat ze op den duur denken: ‘Stel je niet zo aan: het is máár een liefdesbreuk en máár een job.’ Terwijl het voor mij leek alsof ik mijn leven kwijt was. Uiteindelijk hebben ze afgehaakt. Wat ik hun niet kwalijk neem: ik heb ook een zwaar depressieve vriendin gehad met wie ik een jaar lang niet gepraat heb. Je moet het helaas zelf meemaken om te snappen hoe zwaar een depressie precies is en om te weten dat je echt wel mensen nodig hebt om je eruit te trekken.

Uiteindelijk hebben m’n ouders me na drie ellendige maanden naar de huisdokter gestuurd, die me antidepressiva voorschreef: ‘Ik zie geen andere optie dan die gevoelens te onderdrukken, zodat je weer kunt functioneren.’ Met ‘functioneren’ bedoelde hij: je wassen, naar de winkel gaan, het vuilnis buitenzetten, rekeningen betalen. Dingen waarvoor ik geen energie meer had. Ik bracht de helft van de dag huilend door.»

HUMO En, had het resultaat?

CNOPS «Ik heb een haat-liefdeverhouding met antidepressiva. Ik kwam wel weer buiten, maar schoot in het andere uiterste door. Ik dronk veel en sliep vaak ergens anders – bij een vriendin of bij een kerel die ik eerder op de avond was tegengekomen. Het ligt niet in mijn aard om zomaar met vreemden mee naar huis te gaan, maar het was mijn manier om affectie en zelfbevestiging te zoeken.

Ik zat onder een serieuze pillencocktail: een driedubbele dosis antidepressiva, Xanax, pillen om je te doen in- en doorslapen. Ik moest de juiste dosis elke keer bij mijn moeder gaan ophalen. De dokter durfde me niet alle pillen in één keer toe te vertrouwen. Toen ik besloot om met enkele vrienden drie weken naar Peru te trekken, is mijn moeder met één van hen gaan samenzitten om een schema op te stellen: ‘Die pillen op die dag.’ Toen mijn moeder vlakaf zei dat ze bang was dat ik mezelf iets zou aandoen, riep ik: ‘Er bestaan nog andere manieren om me van kant te maken!’ Opzettelijk, om haar te kwetsen. Als ik daar nu aan terugdenk, schaam ik me rot. Wat voor een slechte dochter ben ik geweest.

Maar Peru had niet het verhoopte effect. Antidepressiva vlakken je gevoelens af. We hadden drie dagen gestapt om een canyon te bezichtigen, en ik weet nog dat ik daar stond en dacht: tja, dat is gewoon een berg, hè. Maar als ik nu de foto’s ervan bekijk, denk ik: prachtig!

Mijn psychologe is een deel van mijn redding geweest. Mijn moeder heeft me de eerste keer de auto moeten induwen, maar na de eerste sessie viel er een last van mijn schouders. Ik denk dat ik de bevestiging nodig had: ‘Er is niets mis met jou.’ In het begin ging ik drie keer per week, en dat bood de houvast die ik nodig had. Na een afspraak voelde ik mij een uurtje beter. Voor het eerst in máánden voelde ik me toch al drie uur per week oké. Maar ik bleef worstelen met zelfmoordgedachten en vertrouwde mezelf niet. Uiteindelijk ben ik toen via een crisisopname in de psychiatrische afdeling van het UZ Leuven beland.»

HUMO Dat was voor jou een wake-upcall, schrijf je in je boek.

CNOPS «Tijdens de groepsgesprekken hoorde ik de schrijnende verhalen van de anderen. Drugs- en alcoholverslaafden die in de steek waren gelaten en geen rotte frank meer hadden. Ik dacht: ‘Wat doe ik hier? Ik heb een liefhebbende familie en een dak boven mijn hoofd.’ Mijn vrienden zijn mij elke dag komen bezoeken en hadden breiwerk en kleurboeken voor volwassenen mee. Bezigheidstherapie (lacht). Na vier dagen mocht ik in overleg met de artsen naar huis.

(Beschaamd) Ik stond die bewuste week toevallig op de cover van P-Magazine, die dan ook nog eens op alle kamers van die afdeling lag. Toen dacht ik ook: ‘Waar ben ik mee bezig?’

Weer thuis heb ik een lijstje gemaakt van de dingen die me gelukkig maken. Mijn honden en katten bijvoorbeeld, de enige levende wezens bij wie ik me op mijn gemak bleef voelen tijdens mijn depressie. Mijn dierenarts had via mijn nicht gehoord dat ik iets met dieren wilde doen, en belde me op: ‘Kun je morgen beginnen?’ Ik heb toen de moed gevonden om een cursus dierenartsassistent te volgen en af te maken. Daar ben ik nog steeds heel blij om: zodra ik de praktijk binnenwandel, ben ik gelukkig. Dieren geven je onvoorwaardelijke liefde.»

HUMO Wist de dierenarts dat je depressief was?

CNOPS «Nee, ik ben een meester in het opzetten van maskers, uit schaamte en onzekerheid. Ze heeft nooit iets over die periode geweten, tot mijn boek uitkwam. De dag dat het verscheen, was ik enorm bang: heel mijn façade was weg. Maar nu hoef ik tenminste niet meer te doen alsof.

De dood van m’n oma heeft me ook wakkergeschud. Ik dacht: mijn moeder heeft nu geen ouders meer, ik heb er wél nog. Had ik een slechte band met mijn moeder gehad, dan zat ik hier nu waarschijnlijk niet. Want ik wist: als ik zelfmoord pleeg, maak ik haar leven kapot. Ik wou nog voor háár leven.

De dag nadat m’n oma was gestorven, heb ik Dries, mijn huidig lief, leren kennen. Ik heb hem meteen alles verteld, wellicht ook om hem op afstand te houden: ‘Die zal toch weglopen.’ Maar kijk, we zijn nog altijd samen. Hij heeft er mee voor gezorgd dat ik me wilde herpakken.»

HUMO Hoe kijk je nu, vier jaar later, op die periode terug?

CNOPS «Ik vind het jammer dat ik twee jaar van mijn leven heb verspild aan zwaarmoedige gevoelens, maar ik heb eruit geleerd dat het leven niet over rozen gaat. Ik geniet nu veel meer van de kleine dingen. En ik zal niemand meer zomaar mijn vertrouwen schenken.

Als je als 25-jarige in een depressie sukkelt, blijf je daar volgens mijn psychologe de rest van je leven vatbaar voor. Ik moet waakzaam blijven. Als ik mij nu wat minder voel, haal ik mijn schildergerief boven of ga ik wandelen met mijn honden. Dat helpt.

Ik heb na m’n depressie veel verhalen gehoord over mensen die zelfmoord hebben gepleegd. De papa van een vriend, iemands broer, een vriend van mijn lief… Vroeger snapte ik niet waarom je zoiets zou doen, nu wel. Je hoofd is zó wazig. Wie met suïcidale gedachten kampt, wil ik daarom op het hart drukken: laat je helpen. Praat erover met iemand, bel naar de Zelfmoordlijn, blijf er niet mee zitten. Hoe vaak ik niet heb gedacht: ik zal nooit meer gelukkig zijn en nooit meer iemand vinden, alles is kut! Je moet heel veel geduld hebben, maar weet dat er ook nog heel veel is om voor te leven. Ik heb onlangs mijn diploma van personal trainer behaald, en voel me gesterkt door de positieve reacties op mijn boek. Moeders die me bedanken omdat hun dochter door mijn boek naar een psycholoog wil gaan: daar word ik gelukkig van.»Frank Van Massenhove: ‘Vier dagen in psychose’

Voorzitter van de FOD Sociale Zekerheid Frank Van Massenhove (64) omschrijft zichzelf als een ‘onwaarschijnlijk opgewekte mens’. Dat een romance hem ooit zelfmoordgedachten heeft bezorgd, kan hij zich nu niet meer inbeelden.

FRANK VAN MASSENHOVE «Op mijn 39ste ben ik een affaire begonnen met een 28-jarige vrouw, die vier jaar heeft geduurd. Mijn toenmalige vrouw wist er niets van af. Mijn minnares dacht dat ik mijn vrouw zou verlaten, maar ik kon geen knopen doorhakken. Ik bleef bij mijn vrouw, omdat ik niet door had dat ons huwelijk eigenlijk gewoon óp was. En dat zo’n mooie, jonge vrouw van me hield, streelde mijn ego ook wel. Maar nadat ik voor de keuze werd gesteld, is de bom gebarsten: er volgde een dubbele breuk.

Ik zat er erg mee in dat ik tegen alles en iedereen had gelogen. Het leek mij een tijdlang het beste voor iederéén dat ik er niet meer zou zijn. Uit schaamte en schuldgevoel wilde ik gewoon verdwijnen.

Ik heb toen vier maanden amper geslapen, waardoor ik in een psychose terechtkwam en waanbeelden kreeg. Ik heb daar toen met een psychiater over gesproken, maar die heeft me niet echt geholpen: ‘Ik zal u wel iets voorschrijven.’ Ik kreeg niet uitgelegd wat er met mij aan de hand was.»

HUMO Wat zag je tijdens die wanen?

VAN MASSENHOVE «Ik zag tussen alles verbanden en begon daarover te schrijven. Van de vier vrienden die me toen de klok rond hebben bijgestaan, heb ik gehoord dat het onwaarschijnlijk kafkaëske verhalen waren. Ik heb die schrijfsels na m’n psychose jammer genoeg verbrand.»

HUMO Waarom verbrand?

VAN MASSENHOVE «Om er een streep onder te trekken. En ik mocht er ook niet aan dénken dat iemand die schrijfsels zou vinden bij het oud papier en ze zou lezen (lacht).

Die psychose heeft ongeveer vier dagen geduurd. Ik heb ze in een totale waas beleefd, maar ik weet wel nog dat zelfmoord op dat moment de enige uitweg leek: ‘Ik heb geen toekomst meer, al mijn vrienden gaan me laten vallen.’ Terwijl ik letterlijk omringd was door vier vrienden! Daaraan kun je zien hoe ver heen ik was: ik zág dat niet. Ik was toen nog kabinetschef bij de Gentse burgemeester Frank Beke en dacht ook: ‘Gans Gent zal dat weten!’

Toch durf ik niet met zekerheid te zeggen dat die vier vrienden mijn leven hebben gered. Ik denk dat ik het niet zou durven om zelfmoord te plegen. Ik ben al bang van een spuitje (lacht). Ik heb er die vier dagen wel aan gedacht – eigenlijk was de beslissing al genomen – maar ik was niet bezig met hoe ik dat concreet zou uitvoeren.

Tijdens die psychose moesten ze me bijna vastbinden: ik sliep niet en was hyper. Ik had energie zat. Toen ik daarna in een zware depressie belandde, gebeurde het tegenovergestelde. Ik sliep drie maanden lang veertien uur per dag. Het ergste was wakker worden: ‘Ik ben hier nog.’ Na drie maanden ben ik toen weer beginnen te werken, al was ik nog steeds depressief. Maar ik kon dat goed verstoppen. In gezelschap kon ik even idioot doen als voorheen, maar zodra ik alleen in de zetel zat, kwam ik er niet meer uit. Gelukkig had ik ondertussen een goede therapeute gevonden: ‘Het heeft tijd nodig. We gaan wel zien wanneer het voorbijgaat.’ Op 8 augustus 1998 ben ik mijn huidige vrouw Anneke tegengekomen, en met haar verdween alle zwaarte uit mijn leven. Ik herinner me die datum nog goed, omdat ik mezelf na onze ontmoeting plots weer hoorde zingen. Ik ben een muziekfreak, maar dat jaar van mijn depressie heb ik me amper met muziek beziggehouden.»

HUMO De liefde heeft je zowel genekt als gered?
VAN MASSENHOVE «Volgens mij hangen liefdesperikelen nauw samen met depressies. Anneke zei: ‘Het verleden interesseert mij niet. Ik zie wie jij nú bent.’ Ik besefte ook dat alles waarvoor ik had gevreesd, niet was gebeurd. De wereld had me de rug niet toegekeerd, ik had nog altijd evenveel vrienden als voorheen en ze vertrouwden mij nog. Maar ik kan het helaas nooit meer goedmaken tegenover die twee vrouwen.

»Hoewel ik op veel empathie kon rekenen, waren er ook een paar mensen die zich er vrolijk over maakten. Als je kabinetschef bent van een burgemeester, is jaloezie nooit veraf. Tijdens mijn depressie kreeg ik eens een pesttelefoontje: ‘Ah, ben jij Jef Vermassen niet? Dan ben je de gek die een depressie heeft!’

We moeten het stigma dat aan een depressie kleeft tegengaan. Schaamte is nergens voor nodig. Iedereen kan in een depressie sukkelen, maar dat betekent niet dat je niets meer waard bent of dat je niet meer te vertrouwen bent als werknemer. Ik heb zelf onwaarschijnlijk veel gehad aan Frank Beke. Na die cruciale week kwam hij bij mij: ‘Zorg dat je eruit raakt. Het maakt niet uit of het nu zes maanden of een jaar duurt, kom erna gewoon terug.’ Een fantastische mens.

Depressie is een ziekte. Het kan een ziekte zijn die je je hele leven met je meedraagt, maar het kan ook een griepje zijn, zoals in mijn geval. In mijn organisatie ben ik de beste depressiedetector, omdat ik er zelf ben doorgegaan. Ik maak persoonlijk tijd voor mensen die het moeilijk hebben en doe veel moeite om ze weer op de werkvloer te krijgen, want het is belangrijk dat je na een depressie stilletjes aan weer je leven begint op te pikken. Ik ben er trots op dat ik onze organisatie op dat vlak heel wat menselijker heb gemaakt. Onze werknemers hoeven bijvoorbeeld niet van nine to five te werken, omdat ik weet hoe belangrijk het is om tijd te maken voor je vrienden en geliefden. Als je kunt thuiswerken, spaar je toch al gauw een paar uur per dag uit, die je kunt invullen zoals je wilt.»

HUMO Ken je mensen die zelfmoord gepleegd hebben?

VAN MASSENHOVE (knikt) «Een oud-studiegenoot heeft op zijn 30ste zelfmoord gepleegd omdat hij aan de ziekte van Huntington (een ongeneeslijk neurologische aandoening, red.) leed. En ik heb ook een prachtige, kunstzinnige man gekend die uit het leven is gestapt omdat hij een bipolaire stoornis had.

Het is verschrikkelijk om te zien wat een zelfmoord in je omgeving kan teweegbrengen, maar daar heb ik eigenlijk niet bij stilgestaan toen ik zelf met suïcidale gedachten kampte – daarvoor was ik te veel met mezelf bezig. Toen ik vijf jaar geleden gezondheidsproblemen had en er oorspronkelijk verkeerdelijk aan kanker gedacht werd, was ik ook totaal niet voorbereid op de dood. Dat vind ik raar, want ik heb tenslotte toch kortstondig zelfdoding overwogen.

Intussen staat het heel ver van me af. Als ik er nu met jou over praat, lijkt het alsof ik het over iemand anders heb. Tegelijk ben ik ervan overtuigd dat mijn depressie een beter mens van me heeft gemaakt. Ik kan mezelf beter relativeren en ben empathischer geworden. Ik wens het niemand toe, maar door vier dagen in een psychose te zitten, kan ik me inbeelden in wat voor hel mensen met een langdurige psychose moeten leven. We mogen niet zo veroordelend zijn: sommige mensen zijn psychisch kwetsbaarder dan andere, of kunnen door hun job of lief te verliezen plots aan de grond komen te zitten. In plaats van psychologische problemen weg te duwen, moeten we er net open over praten. Ik geniet nu alleszins nóg meer van het leven dan vroeger.»Wie vragen heeft rond zelfdoding, kan terecht op de Zelfmoordlijn via het gratis nummer 1813 of op www.zelfmoord1813.be

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *