De begrafenisondernemer

‘Je kunt al die regels niet consequent handhaven. Ik wil een mens zijn, niet een robot’

‘Het is ne covid.’ Of: ‘Het is gene covid.’ Zo klinkt het dagelijks door de telefoon van Gert Verhaert (42). De Antwerpse begrafenisondernemer kent het sterven: hij staat dagelijks kniehoog in het coronaverdriet. Dezer dagen is Verhaert op Eén te zien in drie nieuwe afleveringen van ‘Komen te gaan’, dat mooie document over mensen die om den brode een put graven voor een ander. Zelden vallen ze er zelf in.

HUMO – Jeroen Maris – 25.05.2020

GERT VERHAERT (Rustpunt Begrafenissen) «Het is soms het eerste wat je als begrafenisondernemer te horen krijgt van het ziekenhuis of het woon-zorgcentrum: gaat het om een coronadode of niet? Ik vind dat verschrikkelijk. Kun je mij niet eerst vertellen wie gestorven is? Hoe die man of vrouw geleefd heeft? Wie de geliefden zijn die achterblijven?

»Zoals iedereen zie ik elke dag de coronacijfers. Ik begrijp dat dat turven belangrijk is – natúúrlijk begrijp ik dat – maar ik hoop dat we een generatie doden niet gaan reduceren tot ‘de covids’. Mensen zijn meer dan het virus waaraan ze sterven, toch?

»Bovendien: hoe graag we de dingen ook in overzichtelijke tabellen gieten, in dit geval lukt dat gewoon niet. Stel: iemand sterft nu in een verkeersongeval. Dan wordt het lichaam niet getest op corona, en wordt die dood als een klassiek overlijden genoteerd. Maar dat sluit niet uit dat die persoon misschien wél besmet was, hè. Ik merk ook dat er veel meer thuisoverlijdens zijn dan gewoonlijk. Vermoedelijk zijn er veel mensen die zich niet lekker voelen, maar niet naar het ziekenhuis durven te gaan. En: ouderen die vermoedelijk corona hebben, maar bang zijn voor de isolatie en dus zwijgen. Als huisartsen daaraan meewerken, vind ik dat eerlijk gezegd alleen maar van menselijkheid getuigen. Als de bomma van 87 longproblemen en koorts heeft, ga jij haar dan doorverwijzen naar het ziekenhuis, in de wetenschap dat ze daar allicht in quarantaine moet, en de kans dus groot is dat ze in totale eenzaamheid sterft?

»Enfin, ik denk dat we rustig kunnen stellen dat er behoorlijk wat coronadoden níét in de statistieken zitten.»

HUMO Het zijn veelal snelle overlijdens: een corona-ziekbed duurt doorgaans niet lang.

VERHAERT «Onlangs belde een man me om alvast eens te informeren hoe het praktisch allemaal in z’n werk gaat na een coronaoverlijden. Zijn vader had net positief getest, en de vooruitzichten waren somber – de kans was reëel dat hij een paar weken later zou sterven. Een kwartier later belde de man me al terug: zijn vader was overleden.

»We behandelen een coronadode als een onverwacht overlijden. Het is nog het best te vergelijken met een dodelijk verkeersongeval: het komt snel en onverwacht. In zo’n geval is het belangrijk dat de begrafenisondernemer zijn tijd neemt. Want net na het overlijden zijn de nabestaanden in shock. Verder dan ‘Doe maar, meneer’ komen ze doorgaans niet. Ik geef de familie dan twee dagen de tijd om enigszins te bekomen. Want daarna zijn mensen wél in staat om uit te drukken hoe zij afscheid willen nemen.»

BRICO-BEGRAFENIS

Het sterven ontsnapt niet aan regels en reglementen. Tussen het gedroomde afscheid en de werkelijkheid staan wetten in de weg en praktische bezwaren – om eens een niet-coronadode te citeren.

VERHAERT «Er is een omslachtig protocol dat we moeten volgen. Als we coronadoden gaan ophalen in een ziekenhuis of een woon-zorgcentrum, moeten we een beschermingspak en een chirurgisch mondmasker dragen. En het draaiboek is heel strikt en klinisch. Binnengaan in het mortuarium. Het lichaam meteen in de kist leggen, in een dubbele lijkwade. De kist ontsmetten. En bij het buitengaan: al het beschermingsmateriaal weggooien. In theorie is dat logisch en verstandig, maar de praktijk laat zich moeilijker hanteren. We horen ons FFP2-masker na eenmalig gebruik weg te gooien, maar onze voorraad is klein. (Cynisch) En we weten allemaal dat je die chirurgische mondmaskers overal vlotjes kunt bestellen.

»Hoe logisch ook, iets in me revolteert tegen die maniakale voorzichtigheid. Je wordt verplicht om zo’n lichaam als een bacteriehaard te zien, in plaats van als een mens die net opgehouden is met denken, voelen en herinneren. In het crematorium sta ik vaak tussen een hoop kisten met een grote sticker erop: ‘Biohazard!’ Vanuit praktisch opzicht begrijp ik dat, maar moeten we dat écht doen? ‘Gevaarlijk biologisch afval’: dat is niet hoe ík iemand die net gestorven is wil noemen.»

HUMO De gesprekken met de familie horen jullie vervolgens op kantoor te voeren, en liever nog online.

VERHAERT «Er zijn collega’s die dat effectief doen, met de nabestaanden praten via Skype. (Schudt het hoofd) Ik kan me dat echt niet voorstellen.
»In het begin volgden we de maatregelen strikt op en vroegen we de mensen dus om naar ons rouwcentrum te komen. Dat heeft maar standgehouden tot het eerste thuisoverlijden. Toen moesten we dus het lichaam gaan ophalen en vervolgens zeggen: ‘Kom maar naar ons kantoor om daar alles te regelen.’ Volkomen absurd. Dus ja, wij gaan nog naar de mensen thuis. Maar we houden afstand, we nemen alcoholgel mee, we zorgen ervoor dat balpennen en foto’s niet van hand tot hand gaan. Opnieuw: heel logisch allemaal, maar het kost veel energie – energie die ik liever in de familie zou steken.»

HUMO Kan er nog een laatste groet gebracht worden aan een coronadode?

VERHAERT «Dat laten we over aan het ziekenhuis, want we hebben hier in ons rouwcentrum simpelweg de middelen niet om het protocol te volgen. Iedereen moet een beschermingspak aantrekken, en handschoenen en een mondmasker dragen. Het groeten hoort snel te gebeuren en vanop anderhalve meter afstand. Dat heeft niets meer te maken met hoe ik zo’n laatste groet zie: als nog één keer dichtbij komen. In een marsmannetjespak een geliefde dag zeggen: dat gaat niet, hè. Zeker als je dan ook nog eens te horen krijgt dat je je tranen maar moet laten lopen, ‘want je mag absoluut niet aan je gezicht komen’.

»Mensen die niet aan corona gestorven zijn, kunnen we wel nog steeds opbaren in het rouwcentrum. Maar ook dat is niet evident. Onlangs belde een man me huilend op: hij was besmet met corona, en dus kon hij zijn gestorven schoonvader niet komen groeten. Ik heb hem meteen geantwoord dat dat wél kon. We spraken een moment af waarop we zelf even niet aanwezig waren, lieten de deur openstaan en vroegen de man om niets aan te raken. En voilà: zo kon hij toch nog die laatste groet brengen.»

HUMO Misschien wel de droevigst stemmende maatregel: er werden aanvankelijk maar vijftien mensen toegelaten op een afscheidsplechtigheid – intussen zijn het er dertig.

VERHAERT «’We kunnen het afscheid beter in de Brico organiseren,’ zei een vrouw van wie de moeder gestorven was aan corona. ‘Want daar mag je met vijftig mensen komen binnenlopen.’ Je krijgt het niet uitgelegd aan mensen: in de IKEA ben je welkom, voor de Action staan lange rijen, in de kledingboetieks mag je vrolijk een nieuwe outfit kiezen. Maar in een gigantische kathedraal moet je met vijftien mensen afscheid nemen van iemand die gestorven is. Ik had een uitvaart in de Sint-Lambertuskerk in Ekeren: daar kunnen bijna vijfhonderd mensen binnen. Er zaten er zeven – want omdat de nabestaanden geen onmogelijke keuzes wilden maken, hadden ze alleen de allerdichtste familie uitgenodigd. Het was even onthutsend als surrealistisch: de dochter van de overleden vrouw las een tekst voor waar ze dagenlang op gezwoegd had – haar hele ziel zat erin, uit elk woord stroomde ontroering – in een galmende, lege kerk. Dat heb je met algemene regels: ze zijn nodig, maar ze leiden ook tot absurde toestanden.

»Het is telkens weer zo’n moeilijke, pijnlijke vraag: wie mag komen, en wie niet? En ik ben er niet van overtuigd dat het makkelijker wordt nu er dertig mensen toegelaten worden. In zekere zin is dat moeilijker dan vijftien, want dat komt in de praktijk meestal neer op de kinderen en de kleinkinderen. Bij dertig moet je kiezen uit de kring daarrond. Het was beter geweest om gewoon de graad van verwantschap te definiëren, in plaats van er een concreet getal op te plakken. Bijvoorbeeld: alleen de kinderen en de kleinkinderen, en – als die er zijn – de partner en de ouders.

»We raden aan om op de rouwbrief het tijdstip van het afscheid te vermelden. Zo kunnen mensen er tenminste toch in gedachten bij zijn. Soms staat er zelfs expliciet de vraag bij om op dat moment een kaarsje te branden, of op een andere manier de overledene te herdenken. Bij de kist of de urne leggen we ook altijd bloemen die de mensen symboliseren die er niet bij mogen zijn.»

HUMO Wat als er toch meer mensen dan toegelaten naar een afscheidsplechtigheid komen?

VERHAERT «Goh, hoe zal ik hierop antwoorden zonder mezelf in de nesten te werken? Laat ik het zo zeggen: wat doe ik als nonkel Luc ook absoluut binnen wil, terwijl dat niet de bedoeling is? De politie bellen? Nee, hè.»

HUMO Kan zo’n kleine kring ook een voordeel zijn? Er zijn op een afscheidsplechtigheid ook altijd mensen die uit beleefdheid komen, bij wijze van sociale verplichting, maar het grote verdriet van de nabestaanden niet delen. Of mensen die de overledene helemaal niet konden luchten.

VERHAERT «Inderdaad: het helpt soms dat er mensen níét bij zijn. We kennen in onze samenleving geen sociaal verband waarbinnen er zoveel suddert, sluimert en schuurt als in een familie. Er zijn altijd spanningen, nooit verteerde ruzies en ongemakkelijke relaties. Door de maatregelen is er nu een excuus om die ene tante niet uit te nodigen die al jaren niets meer met de familie te maken wil hebben, of die broer met wie de band volkomen verzuurd was.

»Nog een voordeel: kleiner betekent vaak persoonlijker. Onlangs stierf er iemand uit een grote familie die ik goed ken. In normale omstandigheden zou dat een barokke plechtigheid worden, wist ik, volgens de klassieke regels en met de gekende rituelen, en zonder eigen inbreng. Maar nu, in die kleine kring, was beslist dat iedereen foto’s van de overledene zou meebrengen naar de plechtigheid. En er was afgesproken dat ze die niet op voorhand aan elkaar zouden tonen. Dat leverde een heel spontaan, ontroerend afscheid op, ver weg van het klassieke protocol.»

HUMO ‘Gij zult anderhalve meter afstand houden’ geldt ook in de kerk of de aula.

VERHAERT «In het begin was ik daar ook heel strikt in. Altijd waken over die anderhalve meter, géén contact. Mensen waren daar soms zelfs té flink in. Dan kwam een gezin samen in de auto aan, en ging iedereen vervolgens netjes op anderhalve meter van elkaar zitten (lacht).

»De rauwe wreedheid van dat centimeters tellen zit voor mij vervat in één beeld: dat van een tachtiger die onlangs zijn vrouw moest begraven. In de kerk zat hij helemaal alleen – links en rechts van hem waren drie stoelen leeg gelaten. Dan wordt verdriet iets héél eenzaams, hè. Op het kerkhof zag ik hem moeizaam zijn rollator voortduwen, de familie op anderhalve meter achter hem. Plots stopte hij: het lúkte niet meer. Hij kon alleen nog hartstochtelijk huilen, maar niemand durfde te bewegen. Op zo’n moment wil ik een mens zijn, niet een robot die een paragraafje uit een protocol keurig volgt. En dus heb ik die man bij de arm gepakt. (Schudt het hoofd) Je kúnt al die regels niet consequent handhaven. Het is onmenselijk: je vraagt te veel van mensen met verdriet. Afstandelijkheid druist fundamenteel in tegen hoe ik een afscheid zie.»

HUMO Ook de koffietafel is nu verboden. Dat lijkt een detail, maar ik vind het telkens weer de enig denkbare manier om van stilstaan naar weer voortgaan te kunnen.

VERHAERT «Ik ben blij dat je dat opmerkt. Nu komen we op de begraafplaats, houden we daar nog een kleine ceremonie, en dan is het gedaan. Hop, iedereen naar huis! De auto in, alleen met je verdriet! Dat is hartverscheurend.

»Het is zo’n cruciaal ritueel, die koffietafel. Ik hou van het moment waarop de sfeer kantelt: de tranen zijn gedroogd, de stropdassen worden wat losser geknoopt, aan elke tafel hoor je het geroezemoes van de grote familieverhalen die verteld worden. Een koffietafel verzacht de dingen. Dat is nu bruutweg geschrapt.»

DE HEILIGE GRAAL

De dood is altijd weer een inbreker die met beschimmelde handschoenen een stuk van je geluk komt jatten. Corona heeft het allemaal nog zwaarder en zwarter gemaakt, ziet Verhaert.

VERHAERT «Het zijn onbehaaglijke tijden. Je mag niet onderschatten hoe bang mensen zijn. Angst regeert: angst voor het virus, angst voor een boete, angst voor een ontslag. Angst voor een toekomst die even geleden nog zo vanzelfsprekend leek. Als je dan ook nog eens met verlies geconfronteerd wordt, is dat van een haast ondraaglijke zwaarte.

»Voor de plechtigheid vraag ik nu altijd of iedereen comfortabel zit. Of er niemand is die zich op z’n ongemak voelt omdat er iemand te dichtbij zit. En daarna zeg ik dat ik het de rest van de dag niet meer over het c-woord zal hebben. Telkens weer zie ik dan een dankbare glimlach bij iedereen. Want zo’n virus is er te veel aan op een afscheid. Je wilt je verdriet, en alleen je verdriet.»

HUMO Door de quarantainemaatregelen hebben de nabestaanden de overledene vaak al lang niet meer gezien. En hebben ze dus ook geen afscheid kunnen nemen.

VERHAERT «Onlangs stierf een vrouw van wie de man ook besmet was met corona. Ze lagen beiden in het ziekenhuis, en mochten hun kinderen dus niet zien. Toen de mama stierf, mocht de papa geen laatste groet brengen, omdat een coronapatiënt niet in een andere afdeling van het ziekenhuis mag komen. Dat levert littekens op, hè. De doden zijn niet de enige slachtoffers van corona: ook van de achterblijvers wordt een stukje leven verwoest.

»Wie iemand verliest aan corona, krijgt te kampen met iets dat neigt naar het posttraumatisch stresssyndroom. Dat meen ik: die mensen maken iets mee dat én keihard én volkomen onverwacht én ontzettend bevreemdend is. En dan moet je hun een uitvaart aanbieden waarbij ze hun verdriet nauwelijks mogen ventileren, en al helemaal niet kunnen delen. Terwijl er maar één manier is om een trauma van je af te schoppen: erover vertellen – tientallen keren, honderden keren – en elkaar vastpakken. Dat kan nu allemaal niet, en ik verwacht dat de weerslag groot zal zijn.

»Om die reden leg ik de nadruk vooral op wat wél nog kan. Ik probeer mensen uit te leggen dat aan hun eigen grote verdriet, aan hun eigen verwerkingsproces, niet zo gek veel verandert. Een lege of een gevulde kerk: voor de eerste drie rijen maakt dat eigenlijk niet uit. Want pijn is pijn als je moeder sterft. Daarom blijft het belangrijk om van die plechtigheid iets moois te maken.»

HUMO Mensen kiezen er soms voor om het afscheid uit te stellen.

VERHAERT «Vooral in het begin van de crisis, toen we allemaal nog dachten dat het iets van een paar weken zou zijn, gebeurde dat. We hebben nog een aantal urnen bij ons staan van mensen die in de eerste week van de lockdown gestorven zijn. Ik vrees dat van uitstel afstel komt: ik denk niet dat je na pakweg een halfjaar nog de behoefte voelt om zo’n plechtigheid te organiseren.»

HUMO Je praat heel bevlogen over je vak. Is elke begrafenisondernemer zo betrokken bij het verdriet van z’n – opgepast: cynische term in aantocht – klanten?

VERHAERT «Helaas niet. Corona wordt soms zelfs misbruikt om te zeggen dat niets nog mogelijk is. ‘De maatregelen, meneer.’ En los van het virus zie ik al een poos een kwalijke tendens: grote ketens kopen zowat alle familieondernemingen op, en installeren daar hun koele, zakelijke manier van werken. Het gaat er ook allemaal zo snel: lichaam binnen, lichaam zo snel mogelijk weer buiten. Als zelfstandige begrafenisondernemer kun je daarentegen echt je ziel in je werk steken. Dat is gewoon anders. Een supermarkt is geen speciaalzaak.

»Ik krijg gigantisch veel families over de vloer die die afstandelijkheid niet willen, die een mens willen begraven in plaats van een factuur.»

HUMO Je ziet het ook aan de prioriteiten bij het versoepelen van de lockdown: alles is economie.

VERHAERT «Ja. En er is nog iets wat me stoort: we leven in een overwetenschappelijke maatschappij. Harde feiten zijn de heilige graal. Kennis en controle. Alleen wat bewezen is, is waar, en iets bestaat pas als het een plaats kan krijgen in grafieken en tabellen. Ik voel me daar heel onbehaaglijk bij. Waarom moeten we alles absoluut kunnen meten? Waarom is er geen plaats meer voor wat we niet kunnen verklaren, voor verbeelding en intuïtie? Je merkt het aan de stelligheid waarmee de mogelijkheid van een leven na de dood weggelachen wordt. Ik durf niet zeggen dat er hierna niets meer volgt, hoor. Want ik wéét dat simpelweg niet. Zomaar zeggen dat er niets is, dat vind ik pretentieus.

»Enfin, dat is een voorbeeld, maar het gaat nog veel verder. In zo’n maatschappij van de feiten moet alles clean en comfortabel zijn. Wat groter is dan de wetenschap, wat ons uit evenwicht zou kunnen brengen omdat het niet te vatten is in een wiskundig bewijs, stoppen we weg. De dood is daar het beste voorbeeld van. We negeren die, we doen alsof ze niet bestaat. Vroeger was dat anders: zestig jaar geleden stierven mensen thuis, en schoten familie, buren en vrienden je een week lang te hulp. De dode werd gewassen, er was plaats voor rouw, mensen dronken samen koffie – zo is trouwens de koffietafel ontstaan. De dood was zichtbaar en aanwezig. Letterlijk: iedereen in het dorp zag weleens een dood lichaam. Nu sterven de meeste mensen in een ziekenhuis of een woon-zorgcentrum. En hoe reageren we – vooral dan de mensen van mijn generatie? We maken het einde liever niet mee. We willen de bomma niet zien in haar laatste uren. En we vinden het te confronterend om een laatste groet te brengen.

»Ik heb zelf al vier keer de hand vastgehouden van iemand die stierf: dat is iets móóis. Maar als je je afwendt van verval en vergankelijkheid, als je je terugtrekt in je leven van zakelijkheid, competitie en succes, dan wordt de dood plots iets lelijks. Ik zie vaak een soort van boosheid: mensen zijn gechoqueerd omdat uitgerekend in hún familie iemand doodgaat. Want ze weten niet meer dat dat de natuurlijke gang van zaken is, dat elke familie z’n verliezen telt. De dood is een vergissing geworden, of erger nog: een nederlaag.»

BLOEMEN EN KRANSEN

Zes jaar zit Verhaert intussen in het vak, en hij praat erover met een kristallen enthousiasme. Bijzonder is dat, want ‘Later wil ik begrafenisondernemer worden’ treft men eerder zelden aan in poëziealbums van lagereschoolkinderen.

VERHAERT «Het is een roeping. Een late roeping, weliswaar: mijn ogen zijn opengegaan toen mijn schoonvader stierf. De schoonheid van de stiel van begrafenisondernemer trof me. Ik heb toegepaste psychologie gestudeerd, en ik zocht naar een manier om van betekenis te zijn voor mensen. En plots zag ik het: dat kon ik het best als begrafenisondernemer.

»Een uitvaart is een middel om verlies te verwerken. Geen doel op zich. Dat is niet gewoon een nuance, wel een cruciaal verschil.»

HUMO Leg ’s uit?

VERHAERT «Drie generaties geleden waren begrafenisondernemers timmermannen. Ze maakten een kist en droegen die naar de kerk. Al de rest was voor de pastoor. Zo eenvoudig zat de maatschappij zestig jaar geleden in elkaar. De volgende generatie dacht: we doen er wat bloemekes bij. En de generatie daarna begon oog te hebben voor de kracht van mooie woorden. Zo is alles beginnen te schuiven, maar nog steeds zijn er veel begrafenisondernemers die vinden dat ze gewoon voor een mooie uitvaartplechtigheid moeten zorgen: een geschikte kist, voldoende bloemen en een troostend muziekje. Alleen: dat volstaat niet meer. De seculiere samenleving rekent niet meer op de pastoor, die vroeger het hele menselijke aspect op zich nam – de nabestaanden laten praten, mensen troosten, verdriet omarmen. Nu is daar een leegte. Mensen verliezen iemand en weten niet hoe ze vervolgens voort moeten.

»De afscheidsplechtigheid moet uiteraard onberispelijk zijn, maar voor mij zit de essentie van mijn werk in de week die daaraan voorafgaat. In die dagen moet iedereen het gevoel hebben dat hij of zij op een persoonlijke manier kan bijdragen aan een mooi afscheid. Dat staat haaks op hoe het in dit vak lang ging, en soms nog gaat. ‘Oei, er is iemand gestorven? Wij zullen het allemaal wel regelen.’ Daar help je mensen niet mee. Je moet ze vragen wat ze willen, wat ze zelf kunnen doen, waar de gevoeligheden liggen. En wat er nog allemaal gezegd moet worden. Want het gebeurt zo vaak dat mensen vinden dat hun relatie met de overledene niet klaar was. Dat er nog een gesprek had moeten zijn, dat er dingen niet uitgeklaard werden, dat de grote verzoening er niet gekomen was. Hol je daar als begrafenisondernemer gewoon overheen, dan zal de plechtigheid geen groot louterend effect hebben op die mensen. Dan laat je ze achter met spijt of rancune.»

DE KOLIBRIE

Ik vertel Verhaert over de mooiste mensen die ik ken. Hilda en Jozef, Rosa en Frans, mijn grootouders, gestorven vóór corona, die ik zo erg mis. Van die vier begrafenisplechtigheden herinner ik me telkens het einde: het schuifelen over de koude plavuizen in de kerk, dan weer de deur naar de wereld door. En het warme zonlicht dat buiten zonder waarschuwen op me regende, en riep dat alles voortaan anders zou zijn, en toch hetzelfde.

VERHAERT (knikt) «Heel herkenbaar. Een mooie uitvaart is een cadeau: we komen als andere mensen terug van een begrafenis. Het is de beste cursus mindfulness die er bestaat. Zelf heb ik ook al ervaren hoe ingrijpend het kan zijn: mijn vader en ik werden veel fysieker met elkaar na de dood van mijn grootouders. Op de begrafenis hebben we elkaar eens goed vastgepakt, terwijl we voorheen elkaar nooit meer dan een hand gaven.

»(Denkt na) Ik kom mezelf heel erg tegen in deze periode. Ik besef nu hoe hard ik dat nodig heb, iets betekenen voor mensen die net de grond onder hun voeten voelden openscheuren.»

HUMO Dat begrijp ik. Maar de consequentie is wel dat je voortdurend omgeven bent door de dood.

VERHAERT «Eerlijk: ik heb nauwelijks behoefte aan iets anders. Het vervult me helemaal. Dit is één van de enige sectoren waarin je de naakte mens te zien krijgt. Je wordt binnengelaten in families, in mensenlevens, en niemand doet zich anders voor dan hij is.»

HUMO Betekent die passie dat je heel gevoelig bent? Of net het omgekeerde: dat je een vaccin tegen verdriet hebt?

VERHAERT «Het eerste: als je het goed wilt doen, móét je gevoelig zijn. De helft van de tijd sta ik mijn tranen te verbijten. Het gaat over inleving. Over dingen – in weerwil van het cliché – wél mee naar huis nemen. Als je na de uitvaart van een kind niet huilend in je auto zit, moet je iets anders gaan doen. In heel drukke periodes gebeurt het soms dat ik het allemaal niet meer zo intens voel. Zodra ik dat merk, ga ik een eindje wandelen. Een afgestompte begrafenisondernemer is een slechte begrafenisondernemer.

»Ken je dat Japanse verhaal van de kolibrie? Een groot bos staat in brand, en alle dieren staan aan de rand te kijken naar het vuur dat hun huis vernietigt. De kolibrie vliegt naar een nabijgelegen beekje, pikt daar een druppel water op, en laat die los boven het bos. En dat herhaalt hij de hele tijd. De andere dieren vragen wat hij in hemelsnaam aan het doen is. En de kolibrie antwoordt: ‘Ik doe wat ik kan.’ Dat is wat wij doen: wat we kunnen.»

https://www.humo.be/meningen/waarom-moet-de-hele-economie-stilgelegd-worden-als-de-ouderen-spijtig-genoeg-toch-het-slachtoffer-van-corona-worden~b84926c8/?utm_medium=Social&utm_source=Facebook&fbclid=IwAR2MTdOUlDPzpkIZ8ShcpTaTwnGGSwudW2DbLk7ek3PpZLAmNh279R–ae8#Echobox=1590428145

https://www.humo.be/meningen/de-psychiatrische-patient-wordt-opnieuw-de-dupe-van-een-maatschappelijke-crisis~b1ba37e8/?utm_source=messagent&utm_medium=email&utm_campaign=Humo%20Vandaag-2020-05-25-1721&utm_content=artikel&ctm_ctid=a57e40ae9feefc6f3d4cf29b9a49158e

 

BOEK: Rust voor je brein

‘Elk halfuur door het raam turen, voorkomt stress en burn-outs’

Rust voor je brein. Wie wil dat nu niet in deze tijden? Stresscoach Luc Swinnen zag het coronavirus op tijd aankomen en mikte zijn gelijknamige boek perfect getimed in de winkelrekken. Met Swinnens tips en tricks fietst u gezwind door deze angstige of slapeloze periode.

HUMO: Katrien Depecker – 18.05.2020

Swinnen, van opleiding geneesheer, buigt zich al twee decennia over de impact van emoties op het functioneren van de mens, en coacht hem rustig een weg uit burn-out en stress.

LUC SWINNEN «Vroeger nam de wetenschap aan dat alles in ons brein een vaste plaats had, maar dat klopt niet: alle gebieden zijn op de één of andere manier met elkaar verbonden. Als je brein zijn netwerken moeizaam synchroniseert, raak je in de problemen: dan slaap je slecht, ben je slechtgehumeurd en nauwelijks nog creatief. Dan loert een burn-out om de hoek.»

HUMO Uw boek is een betoog voor de opwaardering van ons offlinebrein.

SWINNEN «Zo noem ik dat: de geleerde term is default mode network, het rustnetwerk van je brein. Dat deel wordt pas erg actief als we niets doen. Het aandachtsnetwerk of central executive network – zeg maar het onlinenetwerk – is actief als we taken uitvoeren, piekeren, slapen en deelnemen aan de ratrace: dan valt het offlinebrein stil. Het is een of-ofverhaal: als het ene netwerk actief is, valt het andere uit. Om het offlinenetwerk in gang te zetten, moet je bijvoorbeeld mijmeren. Ik heb dat mezelf aangeleerd: elk halfuur kijk ik eens twee minuten door het raam of naar het aquarium. Daar word je op den duur creatiever, empathischer, veerkrachtiger en rustiger van. De laatste decennia werd dat netwerk verwaarloosd. Alles staat in functie van werken en bezig zijn, met de burn-outepidemie tot gevolg.»

MODERN FOLTERTUIG

HUMO We moeten ons meer vervelen?

SWINNEN «Ja, want dan is het offlinenetwerk aan zet en word je creatiever. Denk maar aan hoe J.K. Rowling Harry Potter bedacht: op een trein van Manchester naar Londen terwijl ze naar het voorbijglijdende landschap keek, in plaats van te telefoneren of op haar laptop te werken. Of aan Archimedes, die in bad zijn eurekamoment beleefde en de wet van het soortelijk gewicht bedacht.

»Wie mijmert, kan ook empathischer zijn. Toen we ‘in ons kot’ moesten blijven, hoorde je overal: ‘Zorg voor jezelf en voor anderen’ – je onlinebrein redeneert: ieder voor zich. Mensen gingen pluchen beertjes voor hun raam zetten, zodat kinderen op ‘berenjacht’ konden gaan: je komt vaker op dat soort ideeën als je hoofd niet vol to-dolijstjes zit. Tenminste, als je niet continu op de sociale media zit. Je telefoon is een modern foltertuig: hij houdt je in je onlinebrein.»

HUMO Het smartphonegebruik nam net toe. Eenzaamheid is toch ook niet goed voor het offlinebrein?

SWINNEN «Het is niet omdat je je smartphone gebruikt, dat je niet eenzaam bent. Mensen willen lijfelijk contact, écht contact. Ik denk ook niet dat het telewerken na deze crisis zal toenemen: mensen zullen eerder blij zijn dat ze ervan af zijn.

»In het begin belde ik mijn vrienden vaak op, maar dat nam sterk af. Wat viel er nog te zeggen? Soms verplicht ik mezelf een dagje rond te bellen om te horen of iedereen nog leeft, maar als je een lijstje met namen voor je liggen hebt, wordt ook dat weer een taak.

»Weet je waarom kleurboeken voor volwassenen een tijdje populair waren? Omdat je tijdens het kleuren kunt mijmeren en naar je offlinebrein kunt gaan. Puzzelen of kruiswoordraadsels invullen kan ook, zolang je ze maar niet per se goed wilt oplossen – dan ben je weer gericht op presteren.

»Ook boeken lezen is een goed tijdverdrijf. Momenteel ben ik bezig in de drie joekels van Yuval Noah Harari: tijdens het lezen droom ik dan weg naar hoe het eraan toeging in de oertijd. Ik wil het niet allemaal exact weten.

»Een powernap van twintig minuutjes ’s middags werkt ook zeer goed voor mij. Belangrijk is dat je niet écht in slaap valt, want dan wordt je brein weer actief: het activeert zijn opkuisfunctie. Tijdens de slaap krimpen je hersenen lichtjes, zodat de giftige eiwitten – die zich doorheen de dag hebben opgehoopt wanneer het brein maximaal aan het werk was – worden verwijderd. Door die inkrimping komt dat ‘afval’ makkelijker via het bloed bij de lever terecht, waar het wordt verbrand. Tijdens een powernap houd ik een bos sleutels in mijn handen, zodat ik wakker schiet als die op de grond valt.

»Eén van de beste dingen die je kunt doen, is wandelen. Weet je waarom je idealiter 10.000 stappen per dag zet? Omdat je dan nieuwe hersencellen aanmaakt. Het brein is plastisch: nieuwe ervaringen leiden tot nieuwe verbindingen, en oude verbindingen zonder nut worden opgeruimd. Het is niet de bedoeling dat je jezelf een aantal kilometers oplegt. Ga gewoon wandelen zonder verplichting: straatje in, straatje uit, op goed geluk. Dan ben je aan het mijmeren en zit je in je offlinebrein. Als je daarnaast ook nog eens voldoende en regelmatig slaapt – wat belangrijk is voor een optimale opkuisfunctie – en gezond eet, ben je al goed bezig.»

HUMO Wat raadt u de slapelozen aan?

SWINNEN «Een piekerkwartiertje. Mensen piekeren nu eenmaal, en er zíjn nu ook veel redenen toe. Maar als je de hele dag piekert, kun je ’s avonds niet slapen. Het is beter een kwartiertje in te lassen waarin je je afzondert en jezelf verplicht te piekeren over alles waarover te piekeren valt. Daarna mag je niet meer piekeren. Merk je dat je dat toch doet, dan moet je jezelf luidop een halt toeroepen: ‘Stop!’

»Ademhalingsgericht inslapen werkt ook goed. Zelf gebruik ik de 4-7-8-methode: je ademt met gesloten mond 4 seconden rustig in door je neus, houd dan je adem 7 seconden vast, en ademt ten slotte 8 seconden via de mond uit. Je moet je die techniek wel aanleren en tweemaal per dag oefenen, maar nooit meer dan vier keer na elkaar. Met 4-7-8 adem je dubbel zoveel uit als in, waardoor je automatisch tot rust komt – mensen die hyperventileren als ze erg gestresseerd of angstig zijn, doen dat net omdat ze meer in- dan uitademen. Wie in bed ligt en deze methode toepast, valt meteen in slaap. Maar je moet oefenen: ze werkt pas na veertien dagen.

»Ik pas dit ook toe als ik in een saaie vergadering zit waarin iedereen zijn eigen waarheid zit te verkondigen. Niemand merkt dat aan mij, maar ik ben dan doodkalm en hoor bijna niet meer wat er gezegd wordt. Win-winsituatie: zo ben ik creatief met iets anders bezig én van die zeveraars verlost.»

CTRL-ALT-DELETE

HUMO Zelfs wie niet van nature angstig is, ervaart nu meer angst. Met welke klachten bellen uw angstpatiënten zoal?

SWINNEN «Sommigen hebben angst voor de dood: ‘Als ik op intensieve zorgen terechtkom, ben ik er geweest. Zou ik mijn familie al verwittigen? Zal ik al een testament opmaken?’ Ik raad dan altijd aan je alleen bezig te houden met wat je zelf kunt veranderen: de richtlijnen opvolgen – dus niet de rebel uithangen die feestjes geeft. Als je doet wat je kúnt doen, geeft dat je een zekere vorm van autonomie. Als je ondanks alle voorzorgen toch besmet raakt, dan heb je tegenslag. Maar daar hoef je niet over te piekeren, want je kunt daar niets aan veranderen. Schuif dat door naar het piekerkwartier.

»Ik stel ook samen met mijn patiënten een duidelijk dagschema op: om rustig te kunnen leven, moet je gestructureerd leven. Onlangs was er een tijdssocioloog te gast in ‘De afspraak’, iemand die zich bezighoudt met hoe mensen hun tijd indelen. We hebben voor alles een uur: om op te staan, om te gaan slapen, tijd om te werken, tijd om te ontspannen of om met vakantie te gaan. Doorbreek dat eens, en maak er een tijdschema van dat meer gericht is op je gezondheid. Dat valt niet allemaal te regelen, maar je kunt het opstellen in samenspraak met je gezin. Ik wil bijvoorbeeld voor tien uur ’s ochtends geen enkele telefoon meer, zodat ik de tijd heb om te praten met mijn partner. De kinderen zijn de deur uit: met hen plan ik dan wanneer ik ga bellen – zo hoef ik me niet op te jagen als ze niet opnemen.

»Beperk ook het aantal prikkels: in plaats van continu nieuwssites te refreshen en informatieve programma’s te volgen, kies je beter één bron. Ik organiseer mijn leven ook zo dat ik niet de hele dag met mails of telefoons hoef bezig te zijn. Ik zie nu dat ik 22 mails en 82 berichten heb, maar ik weiger ernaar te kijken.»

HUMO Die aantallen zien geeft u geen stress?

SWINNEN «Dat doet mij niks meer. Ja, op maandagmorgen zitten er inderdaad tot 150 mails in mijn inbox, maar als ik me daarmee moet bezighouden, is mijn week voorbij voor ze goed en wel begonnen is. Wat doe ik dus op maandagmorgen? Control-alt-delete van de inbox. Als het dringend is, bellen mensen wel of mailen ze opnieuw. En als ik offline wil gaan, zet ik mijn telefoon op vliegtuigstand. Het geluid van een binnenkomende mail of een bericht activeert je stress-hormoon.

»Ook belangrijk: pauzéér in je pauze. Ik heb een school voor burn-outcoaching, waar elke dag in twee pauzes voorzien is. ’s Morgens zeg ik: ‘Je kunt twee dingen doen: ofwel laten we die pauze bestaan en dan wil ik geen enkele telefoon zien, ofwel schaffen we ze af, want anders ga je toch aan het werk.’ De meesten kiezen voor die pauze en slaan dan een praatje.»

HUMO Ik heb de schaal van Holmes en Rahe uit je boek, die de hoeveelheid stress berekent, eens toegepast op deze coronatijden: gevangenschap; verandering in financiële toestand, in werkuren en werkomstandigheden; een herziening van persoonlijke gewoontes; verandering in vrijetijdsbesteding, in sociale activiteiten en in slaapgewoontes… Alles samen goed voor 213 punten.

SWINNEN «Dan zit je al hoog, hè. Een score van 150 tot 299 geeft een matig risico op ziekte, een score van boven de 300 betekent een ontegensprekelijk risico op ziekte. Na deze periode gaan er heel veel psychische klachten naar boven komen. Wie van nature al angstig is en nu een angstaanval krijgt, contacteert beter meteen een psychiater. Maar de angsten van de doorsneemens zijn aan te pakken met de tips en tricks in het boek – het kon op geen beter moment uitkomen, al was het natuurlijk al geschreven voor de corona-uitbraak.»

Luc Swinnen, ‘Rust voor je brein’, Lannoo

https://stressmanagement.be/luc_swinnen_stress_management-nieuws.asp?taal=nl&rubriekID=JMMMNPGRG4

 

Vlaamse Ouderenraad klaagt leeftijdsdiscriminatie grootouders aan

Vlaamse Ouderenraad klaagt leeftijdsdiscriminatie grootouders aan

Afgelopen weekend maakte de Nationale Veiligheidsraad bekend dat grootouders onder strikte voorwaarden opnieuw op hun kleinkinderen mogen passen. Echter, een grote groep grootouders werd na de hoerastemming meteen weer met de voeten op de grond geplaatst. Alle oma’s en opa’s die ouder zijn dan 65 jaar worden uitgesloten van deze versoepeling, ongeacht hun reële gezondheidstoestand. De Vlaamse Ouderenraad klaagt het discriminerende karakter van de maatregel aan, en waarschuwt voor het mogelijke precedent.

Hoewel de Vlaamse Ouderenraad zich verheugt voor alle jonge grootouders die weldra terug de zorg voor hun kleinkinderen kunnen opnemen, is de ingevoerde leeftijdsgrens onacceptabel voor de organisatie.

In strijd met de antidiscriminatiewet

Wie kwetsbaar is, moeten we beschermen. Ook de Vlaamse Ouderenraad is daarvan overtuigd. Alleen moeten de maatregelen daartoe voldoende onderbouwd zijn, en de toets van de discriminatiewetgeving kunnen doorstaan. Volgens die wetgeving moet zo’n maatregel niet alleen een legitiem doel hebben, maar ook ‘passend’ en ‘noodzakelijk’ zijn. En daarin gaat de maatregel te ver.

Er is immers onvoldoende aangetoond dat een grootouder van 65 jaar significant meer risico loopt dan een grootouder van 64 jaar. Een grote groep grootouders van 65 jaar en ouder wordt daardoor disproportioneel benadeeld. Dit terwijl hetzelfde doel ook bereikt kan worden met richtlijnen die meer toegespitst zijn op ouderen met onderliggende gezondheidsproblemen. Voor de Vlaamse Ouderenraad komt de richtlijn dan ook duidelijk neer op leeftijdsdiscriminatie.

De raad staat niet alleen in deze overtuiging. De organisatie beroept zich onder meer op een recent advies van Unia, het interfederaal gelijkekansencentrum. Daarin onderschrijft Unia het belang van veiligheidsmaatregelen tegen de gezondheidsrisico’s, maar ziet het een leeftijdsgrens niet als een passende maatregel.

“Een grens op 65+ zetten, streeft zijn doel voorbij en is bijgevolg strijdig met het Decreet houdende een kader voor het Vlaams gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid van 10 juli 2008.”
Unia, interfederaal gelijkekansencentrum

Leeftijdsdiscriminatie als algemene norm

De Vlaamse Ouderenraad vreest dat deze stigmatiserende richtlijn aanleiding kan geven tot een ruimere versoepelingsstrategie waarbij 65-plussers systematisch uitgesloten worden. In andere landen gingen al stemmen op die daarvoor pleiten. “Als men dit verder doorvoert, zou dit betekenen dat tal van mensen de komende maanden op verschillende vlakken in hun leven worden uitgesloten, louter op basis van hun geboortejaar” stelt Nils Vandenweghe, directeur van de Vlaamse Ouderenraad.
Bovendien riskeren we hiermee leeftijdsdiscriminatie te normaliseren in onze samenleving. Welk signaal geeft dit bijvoorbeeld aan werkgevers die 60-plussers in dienst hebben? Waarom zou je nog iemand laten doorwerken na zijn 65e, als die schijnbaar zo kwetsbaar is?

“Jaren aan sensibilisering rond leeftijdsdiscriminatie en werk rond genuanceerde beeldvorming over ouder worden, worden daarmee ongedaan gemaakt”, concludeert Vandenweghe, “nota bene door onze eigen beleidsmakers.”

Vertrouw op gezond verstand

De situatie is ook absurd voor alle jonge grootouders die de komende weken 65 jaar worden en in goede gezondheid verkeren.

“Moeten zij zich nu halsoverkop naar hun kleinkinderen haasten, omdat ze na hun verjaardag plots in levensgevaar zijn en niet meer voor de kleinkinderen mogen zorgen?”, vraagt de organisatie zich af. “Dat is toch te gek voor woorden?”
Doorheen de richtlijnen die de Nationale Veiligheidsraad de afgelopen weken communiceerde, wordt beroep gedaan op het gezond verstand van mensen. De Vlaamse Ouderenraad merkt dat ouderen meer dan ooit voorzichtig zijn en maant beleidsmakers aan om ook te vertrouwen op het gezond verstand van 65-plussers. En hen dus niet bij voorbaat al uit te sluiten van enig perspectief.

Mogelijkheid om leeftijdsdiscriminatie te melden
De Vlaamse Ouderenraad wijst er op dat grootouders van 65 jaar en ouder deze leeftijdsdiscriminatie kunnen melden bij Unia. Dat kan via het gratis nummer 0800 12 800 of online via de website van Unia.

Het is een tijdbom

‘Het is een tijdbom: zes maanden na de quarantaine zullen véél werknemers door de knieën gaan’

Elke Van Hoof: ‘De crisiscommunicatie van onze regering was over de hele lijn abominabel. Het gevolg: bij een volgende uitbraak zal ze een geloofwaardigheidsprobleem hebben.

Dat we morgen Moederdag kunnen vieren met taartjes, bloemen en een écht bezoek aan onze mama’s, hebben we mede te danken aan het advies van klinisch psychologe Elke Van Hoof. Samen met haar werkgroep waakt ze over het mentale welzijn van de bevolking. De impact van de lockdown is te lang verwaarloosd, waarschuwt ze, en dat zal zich nog lang laten voelen. ‘Wie op een ziekenhuisgang afscheid heeft moeten nemen van een dierbare, komt dat misschien nooit meer te boven.’

HUMO – Annemie Bulté – 09.05.2020

‘Er moest íéts gebeuren,’ zegt Elke Van Hoof, die met haar werkgroep ‘Geestelijke gezondheidszorg’ al wekenlang advies verleent aan de expertengroep van Erika Vlieghe, die de exitstrategie voor ons land uitstippelt. Daarnaast is ze ook voorzitter van de werkgroep bij de Hoge Gezondheidsraad die de psychosociale impact van de coronacrisis onderzoekt. En die impact is zwaar, zegt ze.

ELKE VAN HOOF «De cijfers over angst, depressie en vereenzaming bij de bevolking zijn verontrustend. Uit de onderzoeken van de Universiteit Antwerpen en de Universiteit Hasselt zie je dat bijna 40 procent van de bevolking last heeft van stress, slapeloosheid, emotionele uitputting, prikkelbaarheid en negatieve stemmingen. Mensen verliezen hun motivatie om de maatregelen op te volgen. Ze missen het contact met hun familie en vrienden. Er was een opsteker nodig. Moederdag is dan een mooi, symbolisch moment.»

HUMO Het optimisme van de eerste weken, toen er nog berenjachten, voorleesacties en concerten voor de woon-zorgcentra werden georganiseerd, is uitgedoofd.

VAN HOOF «Zo gaat het altijd in noodsituaties. Eerst heb je de wittebroodsweken. Iedereen denkt: we zitten allemaal in hetzelfde schuitje, we komen hier samen doorheen. Overal zag je goedbedoelde acties, maar de meeste initiatieven zijn intussen gestopt. Zoiets hou je maar een paar weken vol. Mensen raken gedesillusioneerd. Sommigen worden cynisch en opstandig.

We kijken veel kritischer naar de overheid, die we in het begin nog wilden steunen. »De zorg­ en welzijnssector draait wél nog steeds op adre naline, maar dat kan ook niet blijven duren. En er komt ook een moment dat de begrafenis ondernemers gaan beseffen dat ze geen waardering zullen krijgen voor hun zware werk in extreme omstandigheden. Dan zal ook daar het moreel zakken.»

HUMO Zal die kleine versoepeling rond het sociaal contact een groot verschil maken?

VAN HOOF «Ja. Angsten en depressies zullen misschien niet direct verdwijnen, maar mensen zullen opnieuw positieve emoties ervaren. Dat is belangrijk om jezelf opnieuw op te laden, want isolatie vreet energie. Bovendien is het logischer dat je eerst je familie en je vrienden ziet, vóór je terugkeert naar de werkvloer. Mensen begrepen dat niet: ‘Ik mag wel mensen zien op het werk, maar mijn eigen familie mag ik niet bezoeken.’»

HUMO De premier bracht een bitterzoete boodschap: je mag weer op bezoek bij elkaar, maar niet met meer dan vier personen. Heeft ze het goed gedaan, ditmaal?

VAN HOOF «Het was een grote stap vooruit, ja. Premier Wilmès had het over een contract met de burger, ze sprak de mensen aan op hun verantwoordelijkheidsgevoel. Op zich is dat positief, alleen zei ze er niet bij hóé de mensen het precies moesten aanpakken met die nieuwe bezoekregels. Dat zorgde voor verwarring. Ik heb na de persconferentie waanzinnig veel berichten gekregen van mensen die het niet begrepen. ‘Wij zijn een gezin van zes, moet ik dan twee kinderen thuislaten?’ ‘Mogen we met vier verschillende gezinnen bij elkaar op bezoek?’ Ik ben er zeker van dat zondag hele families bij elkaar gaan zitten, met veel meer dan vier bezoekers — met alle risico’s van dien. Maar zo werkt gedrag: als de regels niet duidelijk zijn, kleuren de mensen ze zelf in.

»Wat ze wél hadden moeten doen? Een rollenspel. Tonen hoe het moet. Ze hadden filmpjes kunnen tonen, met scenario’s voor verschillende profielen, van alleenstaanden over eenoudergezinnen tot grote families. Dan waren de krijtlijnen voor elke doelgroep duidelijk geweest. Ik heb straks een videomeeting met Erika Vlieghe, dat is wat ik haar ga vertellen. Maar uiteindelijk zijn wij maar adviseurs. Het is de politiek die beslist.»

LEEUW IN EEN KOOI

HUMO Veel mensen gingen vorige week opnieuw aan de slag, maar iedereen bleef heel voorzichtig. Ook in ons bedrijf bleef zowat iedereen thuiswerken. Verbaast u dat?

VAN HOOF «Nee, de meeste mensen staan niet te springen om de wereld nu opnieuw te gaan verkennen. Kijk naar wat er gebeurt als je een dier vrijlaat in het wild. Dat blijft eerst nog een tijdje in zijn kooi zitten, ook al is de deur open. Het wacht af, en kijkt goed rond of er nergens gevaar dreigt. Daarin zijn wij niet anders: onze hersenen zijn enorm gevoelig voor dreiging.

»Er is zoveel angst gecreeerd om ons in ons kot te krijgen, en die angst verdwijnt niet zomaar als je de deur weer openzet. Je mag niet onderschatten hoeveel mensen al wekenlang niet buitenkomen. Of snel trip­trip­trip naar de winkel en terug. Ook kinderen zijn vaak erg bang, omdat ze telkens weer hebben gehoord hoe gevaarlijk het virus is, en dat je eraan kunt sterven als je naar buiten gaat.

»Onze terughoudendheid zal niet zomaar verdwijnen, en dat ligt ook aan de manier waarop de overheid communiceert. Ze moet mensen bij de hand nemen en hen verleiden om opnieuw buiten te komen. Om zo, stapje voor stapje opnieuw de dagelijkse routine op te nemen. Bij dieren leggen ze voedsel voor de kooi om ze naar buiten te lokken. Maar onze regering zei: ‘Voilà, de deur van de kooi staat open!’ En dat was het dan.»

HUMO Dan zal het deze week nog niet stormlopen in de winkelstraten?

VAN HOOF «Ach nee. We hebben allemaal online geshopt. En opnieuw: mensen zullen een afwachtende houding aannemen. Eigenlijk zou de regering ook hier een rollenspel moeten opzetten: film de eerste mensen die wel al durven te gaan winkelen. Want hoe werkt het allemaal, met die anderhalve meter afstand? Mag je boeken aanraken, kun je kleren passen? Maak filmpjes van rolmodellen die tonen hoe winkelen toch nog leuk kan zijn. Dat is een gemiste kans.»

HUMO Minister De Crem zei: ‘Het wordt geen ‘funshoppen’ maar ‘runshoppen’.

VAN HOOF «De Crem heeft het nog niet goed begrepen hè, hoe dat systeem om mensen te verleiden werkt.»

HUMO Had men de mensen dan mee in die keuzes moeten betrekken, zoals sommige psychologen suggereren?

VAN HOOF «Welnee, want dan wordt het een oeverloze praatbarak en heb je in oktober nóg geen sociaal contact. Uit de gezondheidspsychologie weten we dat mensen die angstig zijn niet graag zelf beslissingen nemen. In zo’n situatie heb je dus een leider nodig met een visie, die uitlegt wat, hoe en waarom.

»In Nederland heeft Mark Rutte het veel beter gedaan, en ook van Canada en Nieuw­Zeeland kunnen we lessen leren. De vrouwelijke premier van Nieuw­Zeeland, Jacinda Ardern, brengt dezelfde boodschap, maar ze geeft iedereen het gevoel dat hij of zij persoonlijk wordt aangesproken. Zonder onbegrijpelijke Powerpoint.

»Gelukkig heeft de regering intussen zelf beseft hoe problematisch die beruchte persconferentie was. Hoe slechter de beleidsmakers communiceren, hoe minder de mensen hun vertrouwen schenken en hoe minder gemotiveerd ze zijn om de maatregelen op te volgen. En dan vallen er onnodige slachtoffers. Kijk naar Limburg: een waar slagveld. Daar wonen natuurlijk veel mensen die al kwetsbaarder waren, omdat ze vroeger in ongezonde omstandigheden in de mijnen hebben gewerkt. Maar ook de cultuur speelt een rol. De eerste boodschappen over social distancing hebben veel Turken niet bereikt, omdat ze op een andere manier communiceren en zich via andere kanalen informeren.

»De crisiscommunicatie van onze regering was over de hele lijn abominabel. Dat zal perverse effecten hebben op de geloofwaardigheid van de regering als er een nieuwe corona­uitbraak komt. De volgende keer zal Maggie De Block met haar geweldige oneliner ‘Blijf in uw kot’ niet meer zo veel impact hebben. ‘Daar zijn ze weer,’ zullen de mensen denken.»

‘Er is zoveel angst gecreëerd om ons ín ons kot te krijgen. Die angst verdwijnt niet zomaar als je de deur van het kooitje weer openzet.

HUMO Waar liep het dan fout?

VAN HOOF «Ik begrijp nog altijd niet waarom ze geen gezondheidspsycholoog hebben opgenomen in de expertenteams die de regering adviseren. Die had de communicatie kunnen bijsturen om de mensen beter te bereiken, en de psychosociale impact van de quarantaine kunnen monitoren. Ik heb Maggie De Block daar van in het begin op aangesproken – ik heb een goeie relatie met haar. Maar ik geef ook alleen maar advies, en de beleidsmaker kiest. Maggie heeft toen gekozen: ‘Ik moet zorgen dat er zo weinig mogelijk doden vallen.’ Daar valt iets voor te zeggen, maar nadien is het psychosociale luik ook niet meer opgepikt. Ze heeft beslist om de videoconsultaties van psychologen terug te betalen, maar meer ook niet. Dat is geen gecoördineerde psychologische zorg. In crisissituaties leer je de werkelijke overtuigingen kennen en voor de regering was het mentale welzijn geen prioriteit. ‘Daar zullen we naar kijken als we eens 5 minuten tijd hebben.’ Ik heb lang geroepen in de woestijn, maar nu beginnen ze eindelijk te luisteren.»

SCHAAMTE EN FRUSTRATIE

HUMO Is het nog op tijd, dat ze luisteren?

VAN HOOF «We gaan een prijs betalen voor al dat getalm, ook op de werkvloer. We zien nu al een stijging van het absenteïsme bij bedrijven in de lockdownlanden. In de tweede week van de lockdown heb ik samengewerkt met een firma die op dat ogenblik al een uitval had van 40 procent bij de werknemers. Mensen die ziek waren, of bang, of die zich thuis moeilijk konden organiseren. Andere bedrijven zeggen me dat ze de productiviteit van hun mensen zien dalen tot 35 à 40 procent. Dat zijn serieuze alarmbellen. Over drie tot zes maanden kunnen we nog een tweede golf verwachten van wat ik ‘coronaburn­outs’ noem. In sommige sectoren zullen 40 tot 70 procent van de werknemers uitvallen door chronische stressklachten. Op lange termijn zal 10 procent van die mensen blijvend arbeidsongeschikt zijn, door depressies, alcoholmisbruik en posttraumatische stress. Tot jaren na de quarantaine.

»Veel mensen steken tijdens de quarantaine een tandje bij om alles te kunnen bolwerken. Als dan de routine terugkeert en het werk zijn normale ritme hervat, zullen ze opnieuw het beste van zichzelf geven om de economie op gang te trappen. Na drie tot zes maanden gaan ze door de knieën, omdat ze uiteindelijk toch de rekening krijgen gepresenteerd. Het is als een vertraagde tijdbom. We zien hetzelfde gebeuren bij reorganisaties van bedrijven: de eerste maanden vallen weinig werknemers uit, hoewel ze enorm onder druk staan. Na zes maanden vallen er plots wél veel mensen uit met een burn­out, omdat ze lang op adrenaline zijn doorgegaan.»

HUMO Een uitval van 40 tot 70 procent van de werknemers is wel erg veel. Waarop baseert u dat?

VAN HOOF «Die 70 procent gaat natuurlijk over het personeel in de zorg­ en welzijnssector. We baseren die cijfers op eerdere ervaringen met quarantaine. Er zijn verschillende studies gedaan naar de impact van isolatie, onder meer na uitbraken van SARS en ebola. Ook bij bedrijven die dicht bij Ground Zero lagen, zag men na de aanslagen van 9/11 het absenteïsme de hoogte in schieten, tot 70 procent. Nu, dat waren telkens studies naar het effect van een lockdown in kleinere gebieden. Dit keer is Ground Zero geen dorp of stad in quarantaine: een derde van de wereldbevolking zit in zijn kot. In China, waar de uitbraak begon, zie je vandaag al dat 50 procent van de bevolking last heeft van een acute stressstoornis.»

HUMO Wat is het verschil tussen een coronaburn-out en een gewone burn-out?

VAN HOOF «Normaal heeft een burn­out alleen met het werk te maken. Je haalt geen voldoening meer uit je job, je kunt je talenten niet inzetten, je hebt een slecht contact met je leidinggevende, en die drie uur per dag in de file is er ook te veel aan. Stilaan raak je mentaal uitgeput, en als dat te lang duurt, word je ziek.

»Een coronaburn­out gaat ook over mentale uitputting, maar dan vooral omdat je emotionele brein te lang onder spanning heeft gestaan; omdat je te veel dreiging, onzekerheid, of traumatiserende ervaringen te verwerken hebt gekregen. In ziekenhuizen en woon­zorgcentra hebben zich vreselijke taferelen afgespeeld. Denk aan een begrafenisondernemer die een kist tot aan het ziekbed van een overledene moet rollen, vervolgens voor de ogen van de andere coronazieken die liggen te vechten voor hun leven de dode in de kist moet leggen, en ze dan weer langs alle andere patiënten naar buiten moet rollen. Dat zijn beelden die je moet verwerken.

»Er is veel schuldgevoel en schaamte bij de mensen in de zorgsector. Ze schamen zich voor de manier waarop ze zorg moeten bieden. In de rusthuizen zorgen ze voorandermans ouders op een manier die ze zelf helemaal niet oké vinden. Dat is traumatiserend, ook al omdat je er zelf geen controle over hebt. Artsen en verpleegkundigen zijn gefrustreerd omdat ze hun patiënten willen helpen, maar niet de juiste beschermingsmiddelen krijgen om dat te doen, of omdat ze bandwerk moeten verrichten. ‘Waar ben ik mee bezig?’ vragen ze zich af. Mensen in de zorg mogen hun kinderen laten opvangen op school, maar voelen zich schuldig wegens de reacties van de scholen in de media: ‘Wij moeten het oplossen voor de rest.’ En ze voelen zich schuldig omdat ze de besmetting van het ziekenhuis mee naar huis kunnen nemen, naar hun gezin.»

HUMO Welke andere sectoren zijn gevoelig voor coronaburn-outs?

VAN HOOF «Je hebt een aantal risicoprofielen, over de beroepsgroepen heen. In de eerste plaats de mensen die zelf ziek zijn geworden, of dierbaren hebben verloren. Uiteraard ook de mensen die vóór de coronacrisis al niet zo goed in hun vel zaten, een psychisch probleem hadden of sociaal kwetsbaar waren.

»Een andere belangrijke groep zijn de mensen die bang zijn voor een besmetting met Covid­19. 80 procent van de burgers bevriest bij het idee dat ze besmet zouden kunnen raken.»

HUMO 80 procent?

VAN HOOF «Kijk om je heen: mensen zijn báng, ook kinderen en jongeren. Dat komt ook door de massale berichtgeving in de media. Je kunt je televisie niet meer aanzetten of het gaat erover. Op het nieuws tonen ze expliciete beelden vanop intensive care, hoe je mensen intubeert bijvoorbeeld. Bij iemand die daar niet mee vertrouwd is, komt dat hard binnen. »

Een andere grote risicogroep zijn de ouders met kinderen jonger dan 16, voor wie het schipperen is om elke dag door te komen. Ik heb zelf twee kinderen, van 10 en 11 jaar, en ik weet hoe moeilijk het is om je werk te combineren met je rol van ouder. En dan zijn er ook de alleenstaanden die vereenzamen. Hoe je op zo’n crisis reageert, hangt af van je aanpassingsvermogen.»

HUMO En hoe hard de economische crisis toeslaat in je gezin.

VAN HOOF «Veel werknemers zijn onzeker of ze hun job zullen kunnen behouden. En met reden, want het wordt een waar economisch slagveld. De regering heeft de tijdelijke werkloosheid in het leven geroepen om de eerste schok op te vangen. Maar we weten uit het rapport van de OESO dat die maatregel tijdens de financiële crisis van 2008 maar 40 procent van de banen heeft kunnen redden. Er wordt nu al over een verlies van 1 miljoen banen gesproken. En in een recessie wordt het risico op zelfdoding groter. Bij de economische crisis van 2008 stegen de suïcidecijfers wereldwijd met 4 tot 5 procent, vooral in ondernemersmiddens. Mensen die hun levenswerk kapot zien gaan; een familiebedrijf dat al tachtig jaar bestaat en onder jouw bewind de dieperik in gaat; de schaamte voor je medewerkers omdat die ook allemaal hun job verliezen… Bij ondernemers ligt dat heel gevoelig. Ik begeleid nu al mensen uit de horeca, waar veel zaken over de kop zullen gaan. »Als je al die dingen naast elkaar legt, is 40 tot 70 procent uitval echt niet overdreven. Ik vind dat er heel licht over de mentale impact wordt gegaan.»

‘Depressie, alcohol, stress… Op lange termijn zal 10 procent van de mensen met burn-out blijvend arbeidsongeschikt blijven. Tot jaren na de quarantaine.

HUMO Hoe kun je zorgen dat je fluks door de quarantaine fietst?

VAN HOOF «Structuur in je dag brengen, gezond eten, bewegen en genoeg slapen. Je ’s morgens aankleden, de keuken op orde houden, water drinken. Het allerbelangrijkste in die structuur is dat je genoeg herstelmomenten inbouwt, dat je dingen doet waar je energie van krijgt: wandelen, schilderen, een boek lezen… Zelf ben ik de saaie zaken waar ik tegenop kijk opzij aan het schuiven, zoals facturen maken of lijsten met publicaties updaten. Onder sommige dingen kun je niet uit, maar probeer de vervelende dingen tot 10 procent van je werktijd te beperken. Doe zoveel mogelijk dingen waar je ogen van gaan blinken, want dat zijn de momenten waarop je lichaam recupereert. Kies voor jezelf, niet op een egoïstische manier, maar vanuit zelfzorg. Ik heb keihard gewerkt, maar aan mijn zelfzorg op vlak van slaap, voeding en beweging raakt niemand. Anders zou ik het gewoon niet volhouden.»

POLITIECONTROLE

HUMO Toch zagen veel psychologen hun aanvragen dalen.

VAN HOOF «Het belangrijkste dat we hebben geleerd, is dat mensen in dit soort crisis tijden niet zelf om hulp vragen. Ze willen zich niet kwetsbaar tonen.»

HUMO Omdat ze vinden dat hun eigen probleem ondergeschikt is aan de wereldwijde pandemie?

VAN HOOF «Ja, maar ook omdat ze vinden dat ze een rots in de branding moeten zijn. Als ouder voor hun kinderen, of als baas voor hun werknemers. Nu veel mensen terugkeren naar de werkvloer, zullen ze ook niet zelf aangeven dat ze het moeilijk hebben, uit angst om op de zwarte lijst te komen wanneer hun bedrijf moet reorganiseren. Die psychosociale hulp mag dus niet afwachtend zijn. Mozes moet niet naar de berg komen, de berg moet naar Mozes komen. Maar dat is dus níét gebeurd. Mijn eigen beroepsvereniging heeft beslist dat we alleen nog online mochten werken. Terwijl dat nérgens zo is beslist.»

HUMO Psychiater Kris Goethals maakte zich vorige week boos op jullie eigen sector: ‘Slimme psychologen zeggen dat er een tsunami aan psychologische problemen aankomt, en vervolgens gooien ze de boel dicht en gaan ze mee in lockdown.’

VAN HOOF «Ik volg hem daar helemaal in. Drie op de vijf lopende therapieën zijn onderbroken, omdat de begeleidende psycholoog of psychiater de deuren sloot. Dat had nooit mogen gebeuren. Ik heb dat niet gedaan: ik vond dat ik mijn patiënten niet zomaar kon loslaten en ben zelf naar mondmaskers en ontsmettingsmiddel op zoek gegaan.»

HUMO Doen ze het in andere landen beter met die psychosociale zorg?

VAN HOOF «In Frankrijk hebben ze na de terreuraanslagen voor een revolutionaire aanpak gekozen. Naast de ziekenhuizen en de medische triage posten zetten ze nog een derde post op, voor de psycho sociale zorg. Sindsdien doen ze het zo bij elke crisis. Ze hebben mobiele ploegen die psychische ondersteuning en traumatherapie bieden. Zo verkleinen ze het risico op langdurige problemen.

»Na de terreuraanslagen in Brussel heb ik als trauma­ expert samen met anderen een psychosociaal rampenplan mogen voorstellen voor crisissen op grote schaal. Daar zat ook zo’n triagesysteem bij voor mensen die nood hebben aan psychologische ondersteuning. Maar het is er nooit van gekomen, terwijl de psychologische schade in deze crisis nog veel grootschaliger is dan bij de aanslag van 22 maart, omdat iederéén geraakt wordt.»

HUMO Een groep die wellicht erg getraumatiseerd zal blijven, zijn de nabestaanden van coronapatiënten die alleen moesten sterven.

VAN HOOF «Al die drama’s zullen voor veel onverwerkte rouw zorgen. Ik heb een verhaal gehoord van mensen die onderweg waren naar hun dierbare op een sterfbed, en te laat kwamen omdat ze tegengehouden werden door de politie; ze waren zo snel vertrokken dat ze hun document van essentiële verplaatsing niet bijhadden. Als iemand op intensive care overlijdt aan Covid­19, wordt die met tube en al in een lijkzak gestoken. Zo’n zak wordt ontsmet en onmiddellijk gecremeerd. Sommige mensen zijn al gecremeerd nog voor de familie in het ziekenhuis is geraakt. Afscheid nemen in het ziekenhuis gebeurt in de gang: de familie moet tegen de muur gaan staan terwijl het bed voorbijrolt. Je mag niets aanraken, alleen oogcontact maken. Dat zijn geen normale afscheidsrituelen, en sommige mensen zullen dat niet te boven komen.»

HUMO Geen enkele politicus piept over dat soort drama’s.

VAN HOOF «Nogmaals, in dit soort crisissen komen de ware overtuigingen naar boven, en de dood, die is onbespreekbaar. Geen enkele politicus wil zich daaraan wagen. Maar net nu er zoveel mensen sterven in extreme omstandigheden, mogen we daar niet over zwijgen. Al die families hebben het gevoel dat ze er helemaal alleen voor staan. We applaudisseren elke avond om acht uur, maar de mensen die iemand verloren hebben, krijgen hoogstens een knikje als ze iemand passeren op straat. Dat mogen we niet laten gebeuren. Die mensen hebben nood aan een gevoel dat ze collectief gesteund worden. Voor de doden die vielen tijdens de aanslagen organiseren we ook een herdenking. Waarom niet elke middag een lied spelen op alle radiozenders, ter ere van de coronadoden en hun familie?»

GRAAG TRAAG

HUMO Er zijn ook mensen die zich in deze quarantaine net beter voelen. In de hulpverlening zeggen sommige patiënten dat ze voor het eerst niet alleen getroffen zijn en zich verbonden voelen met anderen.

VAN HOOF «Waar ze vroeger het gevoel hadden dat de wereld maar doordraaide en dat niemand op hen wachtte, is alles nu vertraagd. Iedereen zit in hetzelfde schuitje, dus is het makkelijker om je wagentje weer aan te haken. Het is een gezamenlijk trauma.»

HUMO Zelf ben ik vorige zomer vier maanden out geweest met rugproblemen. Nu denk ik over de quarantaine: been there, done that.

VAN HOOF «Dat komt omdat je het al eens hebt meegemaakt. Je weet wat het is om ‘gevangen’ te zitten. Je hersenen kennen dit gevoel en dat maakt het voor jou makkelijker om je aan te passen. Maar voor de meerderheid van de mensen is dit de eerste keer.

»Er verschijnen nu overal doemberichten dat we vanaf nu veel vaker in quarantaine zullen moeten gaan, omdat pandemieën vaker zullen voorkomen. Gelukkig kun je mensen daarin trainen, en dan wordt het de volgende keer minder erg.»

HUMO De volgende lockdown zal voor iedereen veel makkelijker zijn?

VAN HOOF «Zeker weten. De burger zal veel beter voorbereid zijn, en de overheid ook. Dit is inderdaad een nieuwe realiteit, maar we hoeven er niet bang voor te zijn. De grootste barrière om ons aan te passen, is de schuld bij anderen leggen. Hoe sneller we ons erbij neerleggen dat dit type virussen in de wereld leeft en ons in de toekomst dus nog zal besmetten, hoe sneller we onze manier van werken en leven kunnen heruitvinden.»

De patiënt centraal

Pyschiater Jim van Os: laten we de patiënt eindelijk weer centraal stellen

Brainwash – Jim van Os

In Brainwash Talks van Human buigen journalisten, schrijvers, wetenschappers, theatermakers en filosofen zich over de grote persoonlijke en maatschappelijke vragen van nu. Deze keer psychiater Jim van Os met de oproep om de patiënt weer centraal te stellen.

Je kent ze wel: de diagnosen uit de DSM-5, de psychiatrische bijbel. Depressie, ADHD en autismespectrum-stoornis. Denk ook aan de oppositioneel-opstandige gedragsstoornis, disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis, dissociatieve identiteitsstoornis en schizo-affectieve stoornis. 160 psychische diagnosen, samengesteld door psychiaters en psychologen. Mea culpa. Over de jaren zijn er steeds meer diagnosen bij gekomen. Dat was met goede intenties, want we dachten: we hebben steeds meer evidence-based diagnosen en specialistische behandelingen.
Dus we kunnen steeds meer.

Die superspecialisatie heeft een enorm effect gehad op onze geestelijke gezondheidszorg. Want met die specialisatie is onze geestelijke gezondheidszorg als het ware mee gaan verkokeren in die specialisatie. In Nederland is daar nog het idee overheen gekomen van commercialisering in de marktwerking. Dus het idee dat ik geld krijg om u te diagnosticeren. En dat ik meer geld krijg als ik u twee diagnoses geef. Er zijn zelfs een soort diagnostische wervingscampagnes aan de gang. U kent ze wel: die manshoge posters die je ziet in Amsterdam van: ‘Doe de online zelftest, kijk of je verslaafd bent. Behandeling wordt volledig vergoed.’ En de gevolgen daarvan, van dat onheilige huwelijk tussen superspecialisatie en commercialisatie heeft geleid tot een enorme explosie van GGZ.

“In Nederland zitten we met marktwerking in de GGZ. Ik krijg geld om u te diagnosticeren. En meer geld als ik u twee diagnoses geef.”

In de laatste 15 jaar is er een 300 procent toename in GGZ-activiteiten en zijn er in Nederland 10.000 GGZ-aanbieders. Maar het rare is dat hoe meer GGZ-activiteiten we ontwikkelen, hoe groter de vraag wordt en hoe langer de wachtrij. En ook iets raars is de onevenwichtigheid. Dat we zien dat met die uitbreiding van GGZ, de mensen die de ernstigste zorgbehoefte hebben op de een of andere manier niet binnenkomen en op wachtlijsten belanden die soms jaren duren.

Ik werd laatst gebeld door een journalist en die vroeg mij: ‘Wat is nu eigenlijk de analyse? Is het nu zo dat met die uitbreidende GGZ-activiteiten de psychische gezondheid van de Nederlanders steeds beter wordt? Of is het eigenlijk andersom? Dat we met die uitbreidende GGZ-activiteiten steeds ongezonder worden?Wat is uw analyse?’Ik had het antwoord eigenlijk niet klaar. Want we hebben weinig tijd voor de analyse. In Nederland hebben we een andere methode en dat is de methode van het polderen. Dan gaan we de belangen afwegen van al die verschillende partijen die in de GGZ werken. Maar de analyse dááronder, daar komen we niet aan toe. Maar gelukkig wel in ons zuidelijk buurland, in België. Want in België, heel bijzonder, zei de Hoge Gezondheidsraad: ‘Wij willen een commissie samenstellen die zich buigt over de vraag: Hoe zit het nou met die DSM-5 en al die diagnosen en wat is de impact daarvan op de GGZ en op de samenleving?’

De commissie die zij samenstelden waren niet alleen psychiaters en psychologen, maar zij nodigden breed uit: sociologen, filosofen, huisartsen. Maar, heel belangrijk, ook patiënten en hun familieleden. Dus als het ware werd er een analyse gedaan vanuit wetenschappelijke kennis en ervaringskennis. Wat kwam daaruit? Wat betreft die specialistische diagnose was eigenlijk de conclusie dat er weliswaar 160 diagnoses zijn, maar het wetenschappelijk gehalte van die diagnoses heel erg laag is. Al die criteria van die diagnosen passen niet goed op de ervaringen van de mensen. En de diagnosen veranderen de hele tijd, over de tijd. Hulpverleners zijn het vaak niet eens over de diagnose. En het belangrijkste misschien nog wel is dat een bepaalde diagnose helemaal niet voorspelt of er een bepaalde specialistische behandeling moet zijn.

Eigenlijk was de conclusie: Ieder persoon met psychisch lijden is uniek in zijn psychische variatie. Dus als je logisch nadenkt, zou iedereen zijn eigen persoonlijke diagnose moeten hebben. Dat is een veel beter systeem. De patiënten zeiden: ‘Wij willen geen hulpverleners die beginnen met te kijken naar ons door een soort diagnostische bril van: waar moet ik jou zetten, in welk hokje? Wij willen iemand die heeft geleerd om met verwondering te kijken naar elk nieuw mens dat bij hem of haar komt.’

Vervolgens het idee van de specialistische behandelingen. De analyse daarvan is dat er drie partijen zijn, drie elementen. Namelijk, je hebt de behandelaar, je hebt de patiënten je hebt de behandelmethode. En in die behandelmethode hebben we tweehonderd verschillende praattherapieën en we hebben honderd verschillende medicamenten die we kunnen inzetten. De vraag was: ‘Wat is nou het element van die drie die het meeste bijdraagt aan het behandelsucces?’ En verrassend was de analyse; dat is de patiënt. Niet de behandelaar, niet de behandelmethode. Het is de patiënt. En als je iets weet van psychisch lijden, is dat natuurlijk logisch. Want beter worden van psychisch lijden is niet zoals bij de chirurg met een gebroken been. Dat wordt gefixt terwijl jij wacht, bij wijze van spreken. Beter worden bij psychisch lijden is heel actief werken aan moeilijke veranderingen en terug proberen te komen bij zelfregulatie. De behandelaar speelt natuurlijk een belangrijke rol, maar zijn rol is indirect. De rol van de behandelaar is een relatie vormen. Een sterkte, betrokken, waarachtige relatie met de ander. Waarom? Omdat dat de manier is om de ander te inspireren naar hoop, vertrouwen en motivatie, om die moeilijke veranderingen aan te gaan.
Psychisch lijden gaat over een verstoring van het mentale evenwicht .

De behandelaar, als hij al een specialist is, is een specialist in relaties. De relatie is de smeerolie onder de behandelingen. En dan hebben we de behandelmethode. Onze tweehonderd psychotherapieen en onze honderd medicamenten. Wat doen ze? Uit de analyse bleek: je hebt wel een behandelmethode nodig, maar welke behandelmethode dat is, maakt eigenlijk niet zoveel uit. Ze zijn uitwisselbaar. Wat je nodig hebt, is een therapeutisch ritueel met daarin een behandelmethode, waarvan het vooral belangrijk is dat het aansluit bij de voorkeuren en de waarden van de patiënt. Dus je moet het samen doen.

Nou, toen waren we klaar dachten we. Maar toen zeiden patiënten: ‘We zijn het belangrijkste vergeten. Jullie, wetenschappers, die zoveel weten. Wat wij nodig hebben bij het diagnostische proces is vooral een model dat ons uitlegt wat er eigenlijk aan de hand is. Zodat wij het kunnen begrijpen, het mechanisme. En dat we ook kunnen uitleggen aan andere mensen.’

En dat bleek goed mogelijk. Toen we erover na gingen denken, was het eigenlijk heel logisch. Alle psychisch lijden gaat uiteindelijk over een verstoring van het mentale evenwicht. Ons bewustzijn is voortdurend in balans. Maar er zijn ups en downs en het evenwicht moet voortdurend opnieuw ingesteld worden. En het is mogelijk dat je door een ontwrichtende gebeurtenis voorbij een kantelpunt komt waarbij je in niemandsland beland. Een negatieve staat die iets van je wil waar je je tegen verzet en wat je ervaart als psychisch lijden. Maar het is bij iedereen anders. Het kan angst zijn, die je wil verlammen. Of het kunnen intrusies zijn, die je bewustzijn inbreken en die je willen terugnemen naar het trauma. Het kan zuchtigheid zijn, die dwingt het volgende glas alcohol te pakken. Of somberheid die dwingt om alleen maar aan suïcide te kunnen denken. Het ziet er bij iedereen anders uit.

Het onderliggende principe dat je kunt begrijpen en uitleggen aan je omgeving is dat van psychisch uit balans zijn. Nou, ons rapport was klaar. En de conclusie was: alles welbeschouwd is het eigenlijk zo dat die DSM-5 helemaal geen belangrijke plaats hoeft te hebben in de GGZ. Al die 160 diagnosen. Het rapport werd volledig genegeerd. Zoals dat gaat. Maar, ik heb hoop. Want ik denk dat hier een belangrijke les uit te halen is voor ons allemaal. En die les is ten eerste dat het veel beter is om de analyse te doen in plaats van te polderen. En als je dan de analyse doet, denk ik dat je dat niet aan psychiaters en psychologen moet overlaten. Want die zitten natuurlijk in hun eigen bubbel. Je moet aanpalende wetenschappen uitnodigen: sociologen, filosofen, huisartsen. Maar vooral moet je de mensen uitnodigen die ervaringskennis hebben. En hun familieleden. Dan krijg je een veel beter product. Want als je dat doet, kom je eigenlijk tot de conclusie, dat dat hele diagnostische, specialistische behandelmodel ons volledig op het verkeerde been heeft gezet.

Het heeft geleid tot afhankelijkheid, medicalisering, en het speelt de commercialisering van de zorg enorm in de kaart. Er is een veel simpeler model. Dat is dat iedereen in een staat van verstoord psychisch evenwicht kan komen door een ontwrichtende gebeurtenis die je in een negatieve staat doet belanden die je ergens naartoe wil hebben waar jij niet naartoe wilt gaan. En dat dat een persoonlijke diagnose vraagt, en dat de behandeling het aanbieden is van een krachtig, relationistisch, therapeutisch ritueel zodat de persoon het moeilijke, actieve werk kan doen van verandering en zoeken naar zelfregulatie.

Jim van Os

Een andere klok

Psychiater Damiaan Denys: het zou óók moeten gaan over gezondheid op lange termijn

Brainwash – Damiaan Denys – 01.05.2020

Nederland is tot stilstand gekomen. Terwijl we dagelijks updates ontvangen over de capaciteit van de Intensive Care-afdelingen en het aantal zieken en overledenen door het coronavirus, kwam de overige zorg, het recht, onderwijs, de cultuur, economie en het maatschappelijk leven grotendeels stil te liggen. Wat betekent de crisis voor deze sectoren? Wegen de maatregelen om het virus te bestrijden op tegen de sociaal-maatschappelijke kosten? Een gesprek met psychiater en filosoof Damiaan Denys.

Hoe heeft u de crisis zelf beleefd?

‘Ik vond het indrukwekkend om te zien hoe het leven in één klap zo kan veranderen. Ik beschouw mezelf als een redelijk stabiel persoon, maar je merkt nu hoeveel van je bestaan bepaald wordt door de context waarin je leeft, door de samenleving. Hoe je meegenomen wordt in een nieuwe dimensie. Je moet jezelf opnieuw gaan verhouden tot de wereld. Er treedt wat rust op, omdat heel veel afspraken werden geschrapt, maar je ziet ook de paniek en de angst. Bij ons in het ziekenhuis werden we verplicht om onze telefoonnummers af te geven, zodat we opgeroepen konden worden om op de covid-afdeling te komen werken. De zorg voor mijn patiënten verloopt nu via videobellen. Voor sommigen werkt dat goed, is het in elk geval beter dan geen zorg. Anderen moet je echt zien. Deze tijd zorgt ervoor dat heel veel zaken bevraagd worden, waar je anders nauwelijks over na hoeft te denken.’

Samen met Laurens Knoop van The School of Life nam Damiaan Denys het initiatief voor een breed gesprek over de coronacrisis. Met econoom Barbara Baarsma, jurist en raadsheer bij de Hoge Raad Ybo Buruma, landbouw- en voedseldeskundige Louise Fresco, rector magnificus van de Universiteit Maastricht Rianne Letschert en acteur Gijs Scholten van Aschat. De discussie, een Brainwash Special onder leiding van presentator Coen Verbraak wordt aanstaande zondag uitgezonden door Human op NPO 2.

Vanwaar het initiatief tot dit gesprek?

‘Er is plotseling en onverwacht een virus in ons leven gekomen. Dat, en met name de maatregelen die daartegen werden genomen, hebben de samenleving veranderd. Die hebben heel concreet tot een andere levenswijze geleid: van de ene op de andere dag kunnen we niet meer werken, niet meer naar school gaan, niet meer sporten, niet meer samenzijn. De impact van die maatregelen is immens, op het individuele leven, op de samenleving, op ons bestaan. Het is frappant dat daar nauwelijks gesprek over mogelijk was, de afgelopen weken. De domeinen waarbinnen dat leven zich afspeelt en waarbinnen wij ons bevinden, zijn maar mondjesmaat aan bod gekomen. En het lijkt heel lastig om de discussie wél te voeren, omdat je dan heel snel verwijten krijgt, dat het wel om de gezondheid van anderen gaat. Het gesprek is er niet, omdat alle aandacht moet gaan naar het overleven van de slachtoffers van het virus.’

Controle is onze obsessie geworden, heeft u eerder gezegd.

‘Ik zeg het maar heel hard: mijn idee is dat onze huidige omgang met het virus onredelijk is. Dat de aanpak gestoeld is op de angst om controle te verliezen, nu we geconfronteerd worden met een werkelijkheid die we niet kunnen controleren. Het virus is een onbekend ding, en er zijn niet meer zoveel onbekende dingen. Bijna alles in onze wereld is geëxploreerd, verklaard en begrepen. De confrontatie met het onbekende maakt ons bang en het is die angst die ons nu aanzet om te handelen, op macro- en op microniveau. Je ziet dat mensen rare dingen gaan doen. Ze gaan hamsteren en toiletpapier kopen. Dat is volstrekt onredelijk, maar mensen doen het om in elk geval weer het gevoel van controle over de werkelijkheid terug te krijgen.’

‘De vraag is of je dat niet ook op een macroniveau ziet. Kijk naar de discussie over scholen, of die open moesten blijven of dicht moesten gaan, aan het begin van de crisis. Je kunt je afvragen of de afweging die gemaakt is het gevolg is van wetenschappelijke feiten en adequate voorspellingen, of van tegemoet te willen komen aan een bange samenleving. Oorspronkelijk leek het advies van deskundigen dat scholen open mochten blijven omdat jongeren niet echt vatbaar zijn voor het virus, maar onder druk van een bange samenleving is besloten de scholen toch te sluiten. Als je heel nuchter naar dat virus kijkt, dan blijkt dat het voor een groot deel van de bevolking een ernstige griep is. Tot veertig of vijftig jaar zijn er weinig slachtoffers. Er zijn slachtoffers, ook met langdurige schade, maar het blijft binnen de perken. Ik heb het idee dat we zo geobsedeerd zijn door het virus dat de maatregelen niet meer in proportie zijn met gevaar.’

Welke gevolgen heeft dat voor het maatschappelijk leven?

‘Het interessante is dat we op de millimeter nauwkeurig weten hoe het met de coronazorg gesteld is. Elke dag horen we hoeveel mensen er zijn opgenomen, hoeveel er op de intensive cares liggen, hoeveel mensen er gestorven zijn. Al wekenlang zien we dagelijks die cijfers. De andere kant van de balans, de maatschappelijke kosten, die wordt niet voor het voetlicht gebracht. Heldere cijfers daarover heb ik nog niet op het nieuws gezien. En je zou de balans moeten opmaken: links de coronadoden, rechts de impact van het stilzetten van de samenleving. Zoveel werklozen zijn er, zoveel faillissementen, zoveel mensen met kanker die niet behandeld kunnen worden, zoveel mensen die onderwijs volgen en achterblijven. Dat totaalplaatje ontbreekt.’

Is het voor u een kostenbaten-analyse, of ook juist een morele discussie?

‘Het is allebei. Ik vind het jammer dat men heel snel gezondheid afweegt tegen economie. Want economie is onderdeel van gezondheid. Als mensen werkloos raken en er zijn faillissementen, dan krijg je ook een toename in mensen die kampen met mentale en lichamelijke klachten. Mensen worden depressief, angstiger, sommige gaan meer drinken, gebruiken meer drugs, blijven meer thuis. De indirecte effecten van economisch verlies en armoede zijn heel groot. Het gaat niet om geld tegenover gezondheid, maar om gezondheid op korte termijn en gezondheid op lange termijn. En het ontbreekt aan een langetermijnvisie waarin dat afgewogen wordt.’

“Het zou moeten gaan om gezondheid op korte termijn tegenover gezondheid op lange termijn. Het ontbreekt aan een langetermijnvisie waarin dat afgewogen wordt.”

Welke kosten kunnen we verwachten op de lange termijn?

‘Dat is moeilijk te overzien voor mij als individu, maar als je kijkt naar de voorspellingen, dan zijn die redelijk somber. De beurswaarde die met 30 procent afneemt, honderden miljoenen banen die wereldwijd zullen verdwijnen, hele productieketens die stil dreigen te vallen, de enorme impact die het heeft op de entertainmentindustrie, onderwijs dat schade zal ondervinden, wetenschappelijk onderzoek dat niet meer uitgevoerd kan worden.’

En de rekening komt bij toekomstige generaties te liggen?

‘Die komt sowieso bij toekomstige generaties te liggen. Het is natuurlijk lastig te voorspellen hoe lang de effecten zullen doorlopen. Maar als je ervan uitgaat dat het nog twee jaar zal duren voor er een vaccin is, en je blijft die tijd min of meer op dezelfde voet doorgaan, dan zullen de kosten nog tien, vijftien jaar blijven na-ijlen. Dat betekent dat een jongere generatie nu ervoor op zal moeten draaien. Die zal een langere levensstandaard hebben, minder kwaliteit van leven.’

Wat stelt u tegenover die illusie van controle?

‘Er zijn drie oproepen die ik wil doen. De eerste is een verbreding van het debat van alleen de virologie naar een maatschappelijk debat, waarin je verschillende domeinen belicht. En neem dat ook mee in de maatregelen. Het tweede is, en dat is een ethische oproep: durf op de lange termijn te denken, en durf ook je verlies te nemen. Die discussie is nu bijna onmogelijk, omdat we ervan uitgaan dat iedereen gered moet worden. Durf slachtoffers te maken. Dat klinkt keihard, maar dat komt in een ander daglicht te staan als je helder hebt wat de consequenties zijn als je dat niet doet. Een derde punt is dat als je die brede overweging maakt, dat je dan ook op een veel flexibelere manier een lockdown kunt ontwerpen, op zo’n manier dat de samenleving er ook mee kan omgaan. Want het lijkt erop dat we nu af en toe de rand van de menselijkheid raken. Dat het vanuit medisch oogpunt heel goed is om in lockdown te gaan, maar dat het voor mensen niet meer verdraagzaam is. Omdat het niet meer kan.’

Dus accepteren dat mensen sterven in plaats van de maatschappelijke kosten vooruitschuiven?

‘Ja, dat is een beetje wat ik zeg. Het klinkt heel hard, maar misschien moeten we een aantal mensen laten gaan, om op langere termijn anderen te redden. Die nu onzichtbaar zijn omdat we alleen maar geconfronteerd worden met het aantal coronadoden en de bezettingsgraad van de intensive cares. En omdat het lastig is om een voorstelling te maken van het aantal mensen dat op lange termijn zal overlijden of tekort zal schieten aan de gevolgen van de maatregelen die we nu nemen.’

Brainwash Special: overleven na corona wordt zondag 3 mei om 19:20 uur uitgezonden door Human op NPO 2.


—————————————————————————————————————————————————————————————————————————————-

Mensen lezen over het algemeen alleen maar dingen die hun interesseren en waar ze het in grote lijnen mee eens zijn.

Ja maar, zo leer je niets hé! Wel door af en toe eens een andere klok laten luiden. Want zo kan je kritisch denken en argumenteren…

Net zoals je vijanden, moet je wat je niet weet of bedreigend vindt, het beste leren kennen en onderzoeken, dan ben je beter gewapend tegen alles wat in het leven op je afkomt.

Ik ga in elk geval kijken!

Micheline

Grootouders hebben ook rechten

Weinig perspectief voor grootouders: ‘Humane aspect is op lange baan geschoven’

De Standaard – 25.04.2020

De economie start langzaam op, maar grootouders kunnen hun (klein)kinderen nog steeds niet zien. Ouderverenigingen reageren teleurgesteld, maar zijn al blij dat er (nog) geen leeftijdsdiscriminatie aan te pas komt. ‘Als 65-plussers worden uitgesloten van sociale contacten na 18 mei, dan zullen heel wat grootouders alle perspectief verliezen.’

‘Ik ben voor de vierde keer grootvader geworden. Ik heb mijn kleinkind nog nooit kunnen vastpakken. Ik begrijp dit absoluut ten volle.’ Vlaams minister-president Jan Jambon (N-VA) leek de grootouders een extra hart onder de riem te willen steken. Het vooruitzicht op sociaal contact is voor iedereen beperkt, maar ook grootouders zijn nog steeds afgesneden van kun (klein)kinderen.

Nochtans was er enige hoop ontstaan na eerdere opmerkingen van viroloog Marc Van Ranst (KU Leuven) en epidemioloog Pierre Van Damme (UAntwerpen). ‘Misschien is dit het moment om kinderen bij de grootouders te laten’, zei hij op de VRT. ‘De meeste kinderen zijn voor een lange periode niet naar school gegaan, een meerderheid was niet ziek en bleef vooral thuis. Binnenkort is dit kleine ‘window of opportunity’ voorbij, als enkele groepen opnieuw naar school gaan. Dat blijft een moeilijk evenwicht.’ Het lijkt er steeds meer op dat kinderen niet de ‘motor’ zijn van de epidemie, zoals bij de gewone griep wel het geval is.

Maar van de voorstellen kwam niets in huis. In de communicatie van de Nationale Veiligheidsraad werd de denkpiste zelf niet vermeld.

Vanaf vier mei mogen mensen wel in open lucht wandelen met maximum twee personen die niet onder jouw dak wonen. Grootouders kunnen op zich dus wel gaan wandelen met het kinderen en kleinkinderen, mits social distancing wordt gerespecteerd. Maar is het sociale aspect niet verwaarloosd gisteren? ‘Er is een zeer beperkte ruimte om de maatregelen te lossen als ik de cijfers van vandaag bekijk,’ zegt Van Ranst aan De Standaard. ‘We zitten nog steeds op een plateau. De daling verloopt traag, volgens mij is dat het effect van het paasweekend.’

Leeftijdsdiscriminatie

Ouderverenigingen zijn teleurgesteld. ‘Men geeft perspectief aan de economische sector, maar niet aan senioren,’ zegt Mark De Soete van ouderenvereniging Okra. ‘Wanneer kunnen wij onze kleinkinderen zien? Wanneer kunnen we terug contact hebben met familie?’

Martin De Loose van ouderenorganisatie Neos is al blij dat senioren niet als aparte groep werden gedefinieerd. ‘Wij waren ongerust dat er een communicatie zou zijn die op basis van leeftijd zou discrimineren. Dat is er niet en dus op zich al positief.’

Toch blijft het bang afwachten. Het is niet omdat er nu niet naar de leeftijden wordt gekeken, dat zoiets niet nog kan gebeuren. ‘We hopen dat ook de 65-plussers in de eventuele heropstart van sociale contacten vanaf 18 mei zit,’ zegt Nils Vandeweghe van de Vlaamse Ouderenraad. ‘Daar mag echt geen eenzijdige leeftijdsgrens op zitten.’ De Nationale Veiligheidsraad besliste dat er na 18 mei mogelijk bijeenkomsten thuis weer beperkt toegelaten worden. ‘Als 65-plussers daarvan worden uitgesloten, dan zullen heel wat grootouders alle perspectief verliezen.’

De Soete stoort zich aan het feit dat ouderen over dezelfde kam worden geschoren. ‘Als men over ouderen spreekt, gaat het eigenlijk over drie generaties. Daar mis ik echt nuance. Men maakt te weinig het onderscheid tussen jonge zestigplussers die net opa of oma zijn geworden en tachtigplussers die in een woonzorgcentrum verblijven.’

‘Het is een delicaat evenwicht, dat besef ik wel,’ zegt De Soete. ‘Maar misschien moet men in de adviescomités toch meer humane wetenschappers laten zetelen. Het humane aspect is op de lange baan geschoven. Geef ouderen toch een perspectief om naar uit kijken, om hun kinderen en kleinkinderen te zien, onder welke vorm dan ook.’
Indien geleidelijk meer sociaal contact wordt toegelaten, dan staan ouderen klaar om hun verantwoordelijkheid te nemen, benadrukt Frederic Fluyt van ouderenorganisatie Vief. ‘We merken dat er bij onze leden een grote voorzichtigheid heerst. Men beseft de risico’s. Eenmaal de maatregelen versoepelen dan kunnen ouderen een inschatting maken om henzelf en anderen te beschermen.’

https://www.standaard.be/cnt/dmf20200423_04932919?fbclid=IwAR0-O-DNCykUVdcfDmOAF_u5qWABW-lTrMqZeZTuo8x2stwkByfDkuOSaEg

Afgeschreven?

Babyboomers niet blij met vooruitzicht van quarantaine-marathon

‘Vreselijk dat generaties zo uit elkaar worden gespeeld’

De babyboomers zijn niet blij met het vooruitzicht om langer in quarantaine te moeten blijven. ‘Raar hoor: iedereen wil dat we een vroegtijdige zorgplanning opmaken, maar dan zou men niet vragen naar onze mening over wat we belangrijk vinden in het leven?

De Standaard – Veerle Beel – 22.04.2020

Om haar jongste kleinkind, dat een half jaar geleden geboren is, te zien, spreekt politica Anne Dedry (63) met haar dochter Parel af dat ze allebei naar het centrum van Leuven wandelen. Elke keer ligt de jongste spruit, Ella, in de buggy al zalig te slapen wanneer het driegeslacht elkaar op veilige afstand ontmoet. ‘Ik mag me niet over de buggy buigen om te kijken, of mijn dochter zegt al: “Achteruit, mama!”’

Net als iedereen kijkt Dedry uit naar het moment dat ze haar drie kinderen en drie kleinkinderen weer in de armen kan sluiten. ‘Ik ben 63 en vind het nu al vreselijk dat de generaties zo uit elkaar worden gespeeld. We worden afgeschreven op de werkvloer, afgeschreven in de politiek, en nu ook door corona!’

Dedry vindt dit in groot contrast met de vroegtijdige zorgplanning, die door artsen zo gepromoot wordt: ‘Men wil dat we tijdig aangeven hoe we willen sterven, maar hoe we willen leven, vraagt men niet. Waarom mogen we niet zelf een risico-inschatting maken?’

Voltooid leven

‘Ik snap dat de jongeren snakken naar meer vrijheid. Maar het gemak waarmee men alle 65-plussers aan de kant schuift, is me net iets te groot’
Kristien Hemmerechts (65)
Schrijfster

Een vergelijking die schrijfster Kristien Hemmerechts (65) nog wat verder doortrekt: ‘Sommigen spreken graag over het recht op euthanasie bij een voltooid leven, maar nu lijkt het alsof anderen voor ons bepalen dat ons leven al voltooid is wanneer we thuisblijven, boodschappen doen en een beetje skypen – meer niet.’

‘Ik weet wel dat we niet meer de fysiek hebben van een twintigjarige’, zegt Hemmerechts. ‘Maar deze situatie kan nog heel lang duren en ik zou het vreselijk vinden om mijn kleinkinderen zo lang niet te zien. Twee ervan heb ik vanaf een afstand even gezien – vreemd. Pasen was een dag waarop ik het heel moeilijk had, en met mij vermoedelijk veel grootouders. Tegelijk lees ik dat veel mensen erg ziek zijn geweest door covid-19. Het is geen makkelijke kwestie. Ik snap dat de jongeren snakken naar meer vrijheid. Het heeft me al verbaasd dat ze daar niet meer tegen in opstand zijn gekomen. Maar het gemak waarmee men alle 65-plussers aan de kant schuift, is me net iets te groot. Men doet alsof wij geen hersenen meer hebben, niet creatief zijn, geen verlangens meer hebben. De babyboomers slikken dat niet.’

‘Op dit moment ligt het accent in de media en de politieke besluitvorming op de kwetsbaarheid van “de” ouderen. Dat is begrijpelijk’, zegt Nils Vandenweghe van de Vlaamse Ouderenraad. ‘Tegelijk mag je niet uit het oog verliezen dat “ouderen” makkelijk drie generaties tellen, waarin lang niet iedereen kwetsbaar is. Er zijn 2,2 miljoen 65-plussers in dit land. Velen nemen nog deel aan het sociaal-culturele en zelfs economische leven. Ze leveren waardevolle bijdragen aan de samenleving in de vorm van mantelzorg, kinderopvang en vrijwilligerswerk: bezigheden die essentieel zijn voor hun eigen gezondheid en welzijn.’

‘Als we willen dat ouderen een langere lockdown volhouden, moeten we hen intrinsiek motiveren. Het mag niet van moeten worden’
Maarten Vansteenkiste
Professor UGent

Vóór de covid-19-lockdown fietste Geert Debruyne (66) elke ochtend naar zijn oudste dochter, die al vroeg aan haar werk in de thuiszorg begint. ‘Ik blijf daar tot het tijd is om de kinderen naar school te begeleiden en ben rond 8.50 uur weer thuis. Zo begin ik lekker vroeg aan de dag.’

Ook nu moet zijn dochter nog altijd vroeg naar het werk, en ook haar man kon als schrijnwerker aan de slag blijven. Dus trokken de kinderen voor de paasvakantie naar de opvang op school. ‘Ze waren maar met heel weinig.’ Debruyne hoopt dat hij snel weer mag bijspringen in het ochtendritueel en hoopt dat de kampen voor zijn kleinkinderen – hij heeft er bijna acht – in de zomer doorgaan. Hij is al twee keer van Gierle naar Antwerpen gefietst (heen en terug is dat een tocht van 90 km) om kinderen en kleinkinderen te zien. ‘We houden ons aan de regels. Toch keek ik de hele tijd over mijn schouder, of er toch niet een agent zou komen zeggen dat we aan het samenscholen waren.’

Marathon

De animo om de lockdown te respecteren is nog altijd het grootst bij de oudere generaties, zegt professor Maarten Vansteenkiste van de UGent. ‘Maar uit onze jongste bevraging blijkt dat de motivatie in álle generaties aan het slinken is. Dat is verontrustend.’

Vansteenkiste zegt dat er duidelijker gecommuniceerd moet worden waarom oudere mensen een hoger risico lopen. ‘Als we willen dat ze een langere lockdown volhouden, moeten we hen intrinsiek motiveren. Het mag niet van moeten worden, want dan gaan mensen revolteren.’

‘Wij stellen voor de beeldspraak van de marathon te gebruiken: niet iedereen komt gelijk aan de meet, en zij die achterblijven, moeten aangemoedigd worden om de race vol te houden. Daartoe zouden we extra initiatieven kunnen nemen, zoals een grote gedichtenzondag voor grootouders, en een grote liedjesdag. We hebben nieuwe rituelen nodig om het vol te houden.’

Op de Blijf in uw kot-krant, een initiatief van de Vlaamse Ouderenraad en de Koning Boudewijnstichting, hebben al 3.500 gezinnen ingetekend. Zo ook Herwig De Coninck (62) uit Brugge, verantwoordelijk voor de grootouderwerking van de Gezinsbond. Hij maakte met vrouw en kinderen zo’n krantje voor zijn hoogbejaarde moeder en schoonmoeder. Zij moeten nog een hele tijd ‘in hun kot’ blijven. ‘Hun gezondheid gaat nu voor.’

Veerle Beel

https://www.standaard.be/cnt/dmf20200421_04930193

https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20200422_04931373?articlehash=4763FCB5020902988420B939051A8B4BD28322A6ADDE6AB35FFDD736637BF94C8C991E6CB0E2DCB09BAAEB5DC63E50E7AE6822A006FE5DC9F6038640CE448D41

https://www.standaard.be/cnt/dmf20200423_04932827

Een humane exit strategie

Iedereen denkt er natuurlijk over na hoe we uit deze coronacrisis moeten komen, maar tot nu tot was vooral onze lichamelijke gezondheid een prioriteit: hoe overleven we dit?

Lichaam en geest worden nog altijd te vaak als twee aparte delen van ons lichaam beschouwd, terwijl alles wat in ons lichaam gebeurt vanuit het hoofd gestuurd wordt. Heb maar eens stress, dan begint ook je maag op te spelen of je krijg je last van rugpijn.

Humane wetenschappers weten dat, en eigenlijk ook onze politici en experten, maar toch worden onze geestelijke gezondheid en ons algemeen welzijn stiefmoederlijk behandeld, zeker als dan ook nog eens de economie het allerbelangrijkste lijkt te zijn.

Er is ook veel minder geld voor, en al maakt geld mensen niet gelukkiger, toch is het een heel voorname factor om het algemeen welzijn te realiseren. Maar ik vrees ervoor dat onze geestelijke gezondheid het laatste zal zijn waarin de overheid wilt investeren.

https://www.brainwash.nl/bijdrage/troost-hoe-het-niet-weten-een-weg-naar-buiten-biedt

Daarom zorg in de eerste plaats goed voor jezelf, en als je de geestelijke druk niet meer aankunt, zoek dan hulp, al dan niet professionele hulp. Je huisdokter kan al heel veel doen voor jou opdat je het weer zou aankunnen!

En praat erover met een persoon die je vertrouwt en die kan luisteren, of bel naar de 106 als er niemand in de buurt is. Soms is een kleine hint om het allemaal anders te bekijken al genoeg om je weer aan de gang te krijgen. Want actie is veel gezonder dan verlammende angst en nodeloos piekeren.

https://www.standaard.be/cnt/dmf20200418_04926883

Voor elk probleem is er een oplossing, en al helemaal zeker, met een beetje hulp en begrip van de mensen om je heen.

——————————————————————————————————————–

120 humane wetenschappers willen stem in exitstrategie: ‘Mens is meer dan drager van virus’

De Standaard – 17.04.2020

Nu we volop nadenken over het ‘herstarten van de machine’, vragen Belgische academici uit de humane wetenschappen om daarbij niet enkel een economische en medisch-wetenschappelijke logica te volgen. ‘De mens is meer dan een drager van het virus.’

Meer dan 120 academici van negen Belgische universiteiten en twee hogescholen hebben een lijvig rapport klaar. Onder de titel ‘Een maatschappelijke exit strategie’ bundelen ze vijftig beknopte papers van onder meer sociologen, antropologen, psychologen, communicatiewetenschappers, urbanisten, criminologen, maar evengoed onderzoekers die zich buigen over kinder- en mensenrechten, privacy, gender of crisiscommunicatie. Ze bezorgden het document aan het Nationaal Crisiscentrum en aan de expertgroep voor de exitstrategie.

‘Geen enkel domein in onze samenleving ontsnapt aan de gevolgen van de coronacrisis en de lockdown’, zegt Yves Moreau, hoogleraar ingenieurswetenschappen aan KU Leuven en samen met antropoloog Olivier Servais (UCLouvain) een van de drijvende krachten achter het initiatief. ‘In deze crisis ligt de nadruk tot dusver op de gezondheidszorg en ook steeds meer op onze economie, maar die dominante logica volstaat niet om onze samenleving opnieuw vorm te geven. Daarvoor is een ruimere blik nodig. De mens is meer dan een economische kracht of een drager van het virus.’

Algemeen welzijn

De wetenschappers zien veel ‘sociale uitdagingen’: het welzijn van telewerkers, het naleven van kinder- en mensenrechten, effectieve communicatie in het realiseren van een exit strategie, het risico op groeiende ongelijkheid en (kans)armoede,…

‘Met dit rapport willen we de rijkdom aan expertise in de sociale en humane wetenschappen tonen, die momenteel onvoldoende gerepresenteerd is in de opgerichte task forces’, beargumenteren de wetenschappers in de inleiding van hun rapport. ‘Dit is een Keynesiaans moment. In een periode van lage intrestvoeten moeten we ons realiseren dat de primaire functie van geld niet rijkdom is, maar het coördineren van menselijke activiteit.’

‘We willen hiermee niet suggereren dat de experts uit de medische en economische sector op dit moment hun job niet goed doen, maar willen net helpen om de best mogelijke keuzes te maken in het vormgeven van een exit waarbij het algemeen welzijn van de Belgische bevolking voorop staat.’

Wat met onze gezondheid, privacy en vrijheid na corona?

‘Alles wordt totaal anders’: futuroloog Yuval Noah Harari schetst de wereld na de coronacrisis

Yuval Noah Harari: ‘Tijdelijke maatregelen als verregaande bewaking hebben de vervelende gewoonte om ook van kracht te blijven als de noodtoestand voorbij is.’ 

Apps worden in tijden van pandemieën beste vrienden met de overheid. Ze geven door waar we zijn geweest, met wie we in contact zijn gekomen, maar ook waar we woedend over worden, of vrolijk. Dreigt daar geen misbruik? Yuval Noah Harari (44), bekend van Sapiens en 21 lessen voor de 21ste eeuw, over de valse keuze tussen privacy en gezondheid.

De Morgen – Yuval Noah Harari – 29 maart 2020

De mensheid maakt een wereldwijde crisis door. Misschien wel de grootste crisis van deze generatie. De knopen die mensen en regeringen de volgende weken moeten doorhakken, bepalen wellicht hoe de wereld er de komende jaren zal uitzien. Niet alleen onze gezondheidszorg, maar ook de economie, de politiek en onze cultuur. We moeten snel en vastberaden handelen. We moeten tegelijk oog hebben voor de gevolgen van onze daden op lange termijn. Als we tussen alternatieven kunnen kiezen, moeten we ons afvragen hoe we niet alleen de onmiddellijke dreiging het hoofd kunnen bieden, maar ook in welke wereld we zullen leven zodra de storm is gaan liggen. Ja, de storm zal overwaaien en de mensheid zal hem overleven. De meesten van ons zullen nog in leven zijn, maar we zullen in een compleet andere wereld leven.

Veel noodmaatregelen op korte termijn zullen een deel van ons leven gaan uitmaken. Dat is nu eenmaal eigen aan noodgevallen: ze versnellen historische veranderingen. Problemen waarover men anders jaren beraadslaagt, worden nu in een paar uur opgelost. Jonge en zelfs gevaarlijke technologieën worden snel toegepast, omdat het gevaarlijker is om niets te doen. Volledige landen zijn proefkonijnen in sociale experimenten op grote schaal. Wat gebeurt er als iedereen thuis werkt en alleen vanaf een afstand communiceert? Wat gebeurt er als scholen en universiteiten online gaan? In normale tijden zouden regeringen, bedrijven en schooldirecties nooit willen overgaan tot zulke experimenten. Maar dit zijn geen normale tijden.In deze crisistijden worden we geconfronteerd met twee bijzonder belangrijke keuzemogelijkheden. De eerste is die tussen totalitaire controle en burgers die zelf verantwoordelijkheid dragen. De tweede is die tussen nationalistische isolatie en wereldwijde solidariteit.

Onderhuids toezicht

Om de pandemie een halt toe te roepen, moeten hele bevolkingsgroepen zich aan strikte richtlijnen houden. Er zijn grosso modo twee manieren om dat voor elkaar te krijgen. Ofwel gaat de overheid de bevolking monitoren en straft ze de mensen die de regels overtreden. Ofwel verstrekt ze wetenschappelijke feiten, waardoor de inwoners de autoriteiten kunnen vertrouwen en kunnen doen wat moet.

Voor de eerste keer in de geschiedenis van de mensheid is er technologie beschikbaar die het mogelijk maakt om iedereen op elk moment van de dag in de gaten te houden. Vijftig jaar geleden was de KGB niet in staat om 240 miljoen Sovjetburgers dag en nacht te bespioneren, en ze kon evenmin alle vergaarde informatie efficiënt verwerken. Ze moest vertrouwen op haar agenten en analisten, maar ze kon niet elke burger van de Sovjet-Unie laten volgen. Vandaag kunnen regeringen zich verlaten op alomtegenwoordige camera’s en sensoren en op krachtige algoritmes in plaats van op spionnen van vlees en bloed.

In hun strijd tegen de corona­pandemie hebben verscheidene overheden al nieuwe bewakingstechnieken toegepast. Het bekendste voorbeeld is China. De Chinese autoriteiten controleerden de smartphones van de inwoners, maakten gebruik van honderden miljoenen camera’s die gezichten kunnen herkennen en verplichtten burgers om hun lichaamstemperatuur en medische toestand na te gaan en te rapporteren. Zo kon de overheid niet alleen snel individuen identificeren die ervan verdacht werden drager van het coronavirus te zijn, ze kon ook hun bewegingen nagaan en iedereen opsporen met wie ze contact hadden gehad. En een resem apps waarschuwde burgers als ze in de buurt van besmette patiënten kwamen.

Die technologieën worden niet alleen in Azië gebruikt. De Israëlische premier Benjamin Netanyahu gaf de Israëlische veiligheidsdienst onlangs de toestemming om coronapatiënten op te sporen met bewakingstechnologie die ook wordt gebruikt in de strijd tegen het terrorisme. Toen de bevoegde parlementaire subcommissie weigerde die maatregel te bekrachtigen, duwde Netanyahu ze erdoor met een nooddecreet.

Je zou kunnen argumenteren dat dat niets nieuws is. De voorbije jaren hebben overheden en bedrijven steeds verfijndere technologieën aangewend om mensen te volgen, te controleren en te manipuleren. Maar als we niet oppassen, zou de corona-epidemie een belangrijk keerpunt kunnen zijn. Niet alleen omdat de grootschalige ontplooiing van bewakingsapparatuur in landen die dat tot dusver verworpen hebben, het nieuwe normaal zou kunnen worden, maar des te meer omdat het wijst op een spectaculaire overgang van uiterlijke naar onderhuidse bewaking.

Tot nog toe wilde de regering weten waar je op klikte als je iets aanraakte op het scherm van je smartphone. In coronatijden verandert de focus: nu wil de regering de temperatuur van je vinger weten, en je bloeddruk.

Pudding in tijden van nood

Eén van de problemen die opduiken als we willen weten hoe het met die bewaking is gesteld, is dat niemand precies weet hoe we bewaakt worden, en wat ons de komende jaren te wachten staat. De bewakingstechnologie evolueert razendsnel en wat tien jaar geleden sciencefiction leek, is vandaag al achterhaald. Stel je bijvoorbeeld eens een hypothetische regering voor die van elke burger eist dat hij een biometrische armband draagt die 24 uur per dag de lichaamstemperatuur en hartslag registreert. Al die gegevens worden verzameld en geanalyseerd door algoritmes van de overheid. De algoritmes zullen sneller dan jijzelf weten dat je ziek bent, en ze zullen ook weten waar je bent geweest en wie je hebt ontmoet. De keten van mogelijk besmette personen kan op die manier drastisch ingekort worden, of zelfs afgebroken. Zo’n systeem zou de epidemie in enkele dagen tijd kunnen doen stoppen. Klinkt fantastisch, niet?

De keerzijde is natuurlijk dat je zo een nieuw, angstaanjagend bewakingssysteem legitimeert. Als jij bijvoorbeeld weet dat ik op een link van Fox News heb geklikt in plaats van op een link van CNN, kun je iets te weten komen over mijn politieke standpunten en misschien zelfs over mijn persoonlijkheid. Maar als je kunt controleren hoe mijn lichaamstemperatuur, bloeddruk en hartslag reageren als ik naar die videoclip kijk, weet je ook wat mij doet lachen of huilen, en wat me echt woedend maakt.

Het is uitermate belangrijk om in het achterhoofd te houden dat woede, blijdschap, verveling en liefde biologische verschijnselen zijn, net zoals koorts en een hoestbui.

Dezelfde technologie die een hoest kan opsporen, kan ook een schaterlach identificeren. Als bedrijven en regeringen massaal onze biometrische data verzamelen, zullen ze ons veel beter leren kennen dan wij onszelf kennen. Ze zullen niet alleen onze gevoelens correct kunnen voorspellen, maar ze ook kunnen manipuleren en ons alles aansmeren wat ze maar willen – of het nu een product of een politicus is. Biometrische controle zou de hackingpraktijken van Cambridge Analytica er als relicten uit de steentijd doen uitzien. Beeld je eens Noord-Korea anno 2030 in, waar elke burger 24 uur per dag een biometrische armband moet dragen. Als je naar een toespraak van de Grote Leider luistert en de armband pikt signalen op die op boosheid wijzen, is het afgelopen met jou.

Je zou natuurlijk kunnen pleiten voor biometrische bewaking als een tijdelijke maatregel voor een noodtoestand. Zodra het niet meer nodig is, schaf je ze weer af. Maar tijdelijke maatregelen hebben de vervelende gewoonte om ook van kracht te blijven als de noodtoestand voorbij is, vooral omdat er altijd een nieuwe noodsituatie aan de horizon opdoemt. Mijn vaderland Israël, bijvoorbeeld, kondigde de noodtoestand af tijdens de onafhankelijkheidsoorlog van 1948. Die rechtvaardigde een hele resem tijdelijke maatregelen, zoals censuur van de pers, de confiscatie van grond en speciale richtlijnen over hoe je pudding moet maken (echt waar!). De onafhankelijkheidsoorlog is al lang afgelopen, maar Israël heeft de noodtoestand nooit opgeheven en de meeste tijdelijke maatregelen uit 1948 zijn nog altijd van kracht (het puddingnooddecreet werd wel afgevoerd, in 2011).

Zelfs wanneer het aantal besmettingen met het coronavirus tot nul is herleid, zullen sommige overheden argumenteren dat ze de biometrische bewakingssystemen willen behouden omdat ze een tweede golf van het coronavirus vrezen, of omdat er een nieuwe ebola­stam is opgedoken in Afrika, of omdat… Enfin, je begrijpt wat ik bedoel. De voorbije jaren woedde er een hevig debat over onze privacy. De corona­crisis zou weleens een keerpunt kunnen zijn, want als mensen moeten kiezen tussen hun privacy en hun gezondheid, zullen ze doorgaans voor hun gezondheid kiezen.

De zeeppolitie

Mensen vragen om te kiezen tussen hun privacy en hun gezondheid: dat is eigenlijk de kern van het probleem, want het is een valse keuze. We kunnen en moeten genieten van zowel privacy als van een goede gezondheid. We kunnen ervoor kiezen om onze gezondheid te beschermen en de epidemie te stoppen door burgers meer macht te geven in plaats van totalitaire regimes te installeren.

De afgelopen weken werden de succesvolste pogingen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan ondergenomen door Zuid-Korea, Taiwan en Singapore. Die landen hebben weliswaar gebruikgemaakt van opsporingstechnieken, maar ze hebben nog meer vertrouwd op uitgebreide testen, op eerlijke rapportage en op de bereidwillige medewerking van een goed geïnformeerde bevolking.

Een gecentraliseerde controle en zware straffen zijn niet de enige manier om mensen richtlijnen te doen respecteren voor hun eigen bestwil. Als je ze de wetenschappelijke feiten meedeelt en als ze erop kunnen vertrouwen dat de autoriteiten die zullen geven, kunnen inwoners zelf doen wat moet, zonder dat Big Brother over hun schouders meekijkt. Een gemotiveerde en goed geïnformeerde bevolking is veel machtiger en efficiënter dan een gecontroleerde, onwetende bevolking.

Neem nu bijvoorbeeld het handen wassen met zeep. Dat was een van de grootste stappen voorwaarts in de geschiedenis van de menselijke hygiëne. Die simpele handeling redt elk jaar miljoenen levens. We vinden dat nu vanzelfsprekend, maar pas in de 19de eeuw ontdekten wetenschappers hoe belangrijk het is om je handen met zeep te wassen. Daarvóór voerden dokters en verpleegsters de ene operatie na de andere uit zonder hun handen te wassen. Nu doen miljarden mensen dat dagelijks, niet omdat ze bang zijn van de zeeppolitie, maar omdat ze het nut ervan inzien. Ik was mijn handen met zeep omdat ik over virussen en bacteriën heb gehoord, omdat ik begrijp dat die kleine organismen ziekten veroorzaken, en omdat ik weet dat ik ze met zeep kan verwijderen.

Als je zo’n meegaandheid en medewerking wilt bereiken, heb je vertrouwen nodig.

Mensen moeten de wetenschap, de overheid en de media kunnen vertrouwen. De afgelopen paar jaar hebben politici moedwillig het vertrouwen in de wetenschap, de autoriteiten en de media ondermijnd. Nu zijn diezelfde politici geneigd de weg naar een autoritair systeem in te slaan, met het argument dat je er niet op kunt vertrouwen dat de massa de juiste dingen zal doen.

In normale omstandigheden kan vertrouwen dat jarenlang is ondermijnd, niet een-twee-drie hersteld worden. Maar het zijn geen normale tijden. In een crisis kunnen ook de geesten snel rijpen. Je kunt jarenlang ruzie hebben met je familie, maar wanneer zich een noodgeval voordoet, ontdek je plots een verborgen reservoir van vertrouwen en vriendschap, en help je elkaar zo snel mogelijk. In plaats van een controlerend regime te installeren, is het nog niet te laat om het vertrouwen van de mensen in de wetenschap, de overheid en de media te herstellen. We moeten zeker ook gebruikmaken van nieuwe technologieën, maar die moeten de burgers meer macht geven. Ik heb er niets op tegen dat mijn lichaamstemperatuur en bloeddruk worden gecontroleerd, maar die gegevens mogen niet gebruikt worden om een oppermachtige regering te creëren. Die gegevens moeten me in staat stellen beter geïnformeerd persoonlijke keuzes te maken, en ook om de regering verantwoordelijk te houden voor haar beslissingen.

Als ik mijn eigen medische toestand 24 uur per dag zou kunnen screenen, zou ik zelf niet alleen weten of ik een gezondheidsrisico ben geworden voor andere mensen, maar ook welke gewoonten een effect hebben op mijn gezondheid. En als ik toegang heb tot betrouwbare statistieken over de verspreiding van het coronavirus en die gegevens zelf mag analyseren, zou ik kunnen beoordelen of de regering mij de waarheid vertelt en of ze het juiste beleid voert om de epidemie te bestrijden. Als mensen het over controle en bewaking hebben, moeten ze er rekening mee houden dat dezelfde technologie niet alleen door overheden gebruikt kan worden om individuen in de gaten te houden, maar ook door particulieren die overheden willen controleren.

De coronacrisis is in die zin een belangrijke toets voor het burgerschap. De komende dagen zou ieder van ons ervoor moeten kiezen om de wetenschappelijke data en gezondheidsexperts te vertrouwen boven ongefundeerde samen­zwerings­theorieën en politici die alleen het eigenbelang voor ogen hebben. Als we er niet in slagen de juiste keuze te maken, zou het weleens kunnen dat we onze kostbaarste vrijheden afstaan, in de overtuiging dat dat de enige manier is om onze gezondheid te garanderen.

Mondiaal plan nodig

De tweede belangrijke keuze waar we voor staan, is die tussen nationalistische isolatie en wereldwijde solidariteit. Zowel de epidemie als de daaruit voortvloeiende economische crisis zijn wereldomvattende problemen. Ze kunnen alleen efficiënt opgelost worden door wereldwijd samen te werken.

Als we het coronavirus willen verslaan, moeten we eerst en vooral alle informatie met elkaar delen. Dat is het grote voordeel dat mensen op virussen hebben. Een coronavirus in China kan geen tips met een soortgenoot in het Westen uitwisselen over hoe ze mensen zullen besmetten. Maar China kan met het Westen wel veel waardevolle lessen over het virus delen en tips geven voor de bestrijding ervan. Wat een Italiaanse dokter ’s ochtends vroeg in Milaan heeft ontdekt, kan ’s avonds al levens redden in Teheran. Als de Britse regering niet kan kiezen tussen verschillende maatregelen, kan het advies krijgen van de Koreaanse overheid, die een maand geleden al met zulke dilemma’s werd geconfronteerd. Maar dan moeten we wel wereldwijd willen samenwerken en elkaar vertrouwen.

Landen moeten bereid zijn om informatie uit te wisselen en mogen zich niet te goed voelen om advies in te winnen, en ze moeten in staat zijn om de gegevens en de inzichten die ze krijgen ook te vertrouwen. We moeten ook een wereldwijde inspanning leveren om medische apparatuur en materiaal te vervaardigen en te verdelen, en dan in het bijzonder testkits en beademingstoestellen. Elk land probeert dat nu zelf te doen of probeert zoveel mogelijk materiaal te pakken te krijgen, maar in plaats daarvan zou een wereldwijd gecoördineerde inspanning de productie enorm kunnen versnellen en ervoor zorgen dat levensreddende toestellen eerlijker verdeeld worden. Net zoals landen in oorlogstijd strategische industrieën nationaliseren, lijkt het aangewezen om cruciale productielijnen te reserveren voor de oorlog van de mensheid tegen het coronavirus. Een rijk land dat weinig zieken telt, moet bereid zijn kostbare apparatuur te verschepen naar armere landen die veel zwaarder zijn getroffen, in de wetenschap dat andere landen te hulp zullen schieten als het zelf alsnog in de problemen raakt.

Eenzelfde wereldwijde inspanning is denkbaar als het over medisch personeel gaat. Landen met weinig coronagevallen kunnen artsen en verplegers uitsturen naar de zwaarst getroffen regio’s in de wereld, waar ze niet alleen het meest nodig zijn, maar waar ze ook kostbare ervaring kunnen opdoen. Als het zwaartepunt van de epidemie verschuift, kan de hulp de andere richting uitgaan.

Wereldwijde samenwerking is ook van levensbelang op economisch vlak. Gezien het mondiale karakter van de economie en de productieketens zou het coronavirus chaos en een steeds erger wordende crisis kunnen uitlokken als elke regering handelt zonder rekening te houden met andere landen. We hebben nood aan een globaal actieplan, en snel ook.

Een ander pijnpunt is een wereldwijd akkoord over het vrij verkeer van mensen. Als internationaal reisverkeer maandenlang onmogelijk is, kan dat voor enorme moeilijkheden zorgen en de strijd tegen het coronavirus belemmeren. Landen moeten samenwerken zodat minstens de essentiële reizen weer toegelaten zijn voor wetenschappers, dokters, journalisten, politici en zakenlui. Dat kan door een globaal akkoord af te sluiten waarin wordt afgesproken dat het thuisland de reizigers vóór het vertrek grondig test. Als je de zekerheid hebt dat alleen zorgvuldig geteste reizigers op het vliegtuig kunnen stappen, zul je sneller geneigd zijn die in jouw land binnen te laten.
Jammer genoeg is dat allemaal nog niet aan de orde in de meeste landen. De internationale gemeenschap lijkt wel verlamd door de corona­crisis: alle volwassenen lijken het pand verlaten te hebben. Je zou verwachten dat de wereldleiders weken geleden al bijeengekomen waren om een actieplan op te stellen. Pas vorige week zijn de leiders van de G7 erin geslaagd een videoconferentie te organiseren, maar die heeft nergens toe geleid.

Tijdens vorige wereldomspannende crisissen, zoals de financiële crisis van 2008 of de ebola-epidemie van 2014, hebben de VS een leidende rol gespeeld. Maar de huidige machthebbers hebben die rol nu van zich afgeschoven. Het is meer dan duidelijk geworden dat ze veel meer begaan zijn met het aanzien van de VS dan met de toekomst van de mensheid.

De Amerikaanse regering heeft zelfs haar naaste bondgenoten in de steek gelaten. Toen ze alle reizen vanuit de Europese Unie verbood, heeft ze de EU daar niet vooraf van op de hoogte gebracht, laat staan dat ze de Unie heeft geraadpleegd over die drastische maatregel. Ze schoffeerde intussen Duitsland door een Duitse farma­reus naar verluidt 1 miljard dollar te bieden op de rechten voor een nieuw Covid-19-vaccin. En als ze nu het geweer van schouder verandert en een wereldwijd actieplan voorstelt, zullen weinig landen geneigd zijn een leider te volgen die nooit de verantwoordelijkheid neemt, nooit fouten toegeeft, alle pluimen op zijn hoed steekt en de schuld op de anderen afschuift.

Als het vacuüm dat de VS hebben achtergelaten niet door andere landen wordt opgevuld, zal het niet alleen veel moeilijker zijn om de corona-epidemie een halt toe te roepen, maar zullen de internationale relaties nog jarenlang vergiftigd blijven. Nochtans is elke crisis een opportuniteit. We moeten blijven hopen dat deze epidemie de mensheid doet beseffen dat de wereldwijde verdeeldheid een acuut gevaar inhoudt.

http://wiki.kompano.org/empowerment-definitie-en-belangrijke-deelelementen/?fbclid=IwAR1pu94w6gQsnvM2x-j8YzU0ETNA9j4lSrq72Ofz2ZmnHWDoZ7XULELdjms

De mensheid moet een keuze maken. Kiezen we voor de weg van de tweedracht, of gaan we het pad van de wereldwijde solidariteit op? In het eerste geval zal de crisis niet alleen langer duren, maar wellicht tot nog grotere catastrofes leiden. Als we voor globale solidariteit kiezen, zal dat niet alleen een overwinning op het coronavirus zijn, maar op alle toekomstige epidemieën en crises die de mensheid in de 21ste eeuw kunnen belagen.

Yuval Noah Harari

© Financial Times / Yuval Noah Harari 2020