Boek: Veeg je zorgen weg

Is poetsen het nieuwe mediteren?
Boeddhistische Japanse monnik weet hoe u uw zorgen wegveegt

De Morgen – Katia Vlerick – 03.03.2019

Er waait een frisse wind uit het land van de rijzende zon. Met dank aan opruimgoeroe Marie Kondo staan opruimen en poetsen tegenwoordig gelijk aan ‘helemaal zen zijn’ en niet langer aan neurotisch huisvrouwgedrag. Nu voegt de Japanse monnik Shoukei Matsumoto daar het boek Veeg je zorgen weg aan toe.

In verschillende huishoudens in Vlaanderen weerklinkt tegenwoordig the sparkle of joy, dat door de Japanse opruimgodin Marie Kondo beschreven gevoel dat je zou moeten ervaren bij het weloverwogen weggooien van je surplus aan spullen. Of preciezer: het gevoel dat je zou moeten vervullen bij het aanschouwen van die dierbare spullen die je wél wilt bewaren. Nooit eerder was het dilemma weggooien of bijhouden zo simpel, allemaal dankzij Kondo’s adviezen ofte collectieve brainwashing op Netflix: concentreer je op wat je gelukkig maakt, en gooi de rest gewoon weg. Hadden we dat jaren eerder maar al geweten!

En dus trekt het nieuw samen­gestelde gezin een heel weekend uit om die nieuw samengestelde warboel van kleren en speelgoed eerst te ontrafelen, vervolgens te halveren en ten slotte met de bakfiets af te voeren richting Kringwinkel. De pas gescheiden vrouw zet haar gehalveerde inboedel op orde volgens de wetten van Kondo, kwestie van nooit meer opgeschrikt te worden door spullen van haar ex in laden en kasten. Modeverslaafden vouwen hun kleren op als worstjes volgens de KonMari-methode en sorteren ze mooi op kleur in ladenkasten.

En wat te doen met al die lelijke cadeaus die je niet durft weg te gooien? Toch doen, want de beleefdheid zit hem in het ontvangen van de gift, niet in het bewaren ervan. Of wat aanvangen met de spullen van een overledene? Ook daar eindelijk houvast dankzij Kondo: hou gewoon bij wat je gelukkig maakt. Hallelujah, de heer zij geprezen, nooit eerder leek het leven zo simpel.

Marie Kondo geeft zelf aan in haar bestsellende boek Spark Joy: je kan niet beginnen met schoonmaken als je niet eerst hebt opgeruimd. En dus móét de volgende lifestyletrend wel schoonmaken zijn. En jawel, uit het Verre Oosten komt ons thans ook Shoukei Matsumoto aangewaaid. Deze boeddhistische monnik is met zijn boek Veeg je zorgen weg al sinds 2011 een bestseller in thuisland Japan, waar reinheid en verlichting hand in hand gaan. In navolging van Kondo wordt hij nu ook in het Nederlands vertaald.

Als unsui-monnik begint Matsumoto iedere dag met schoonmaken, eindigt hij iedere dag met opruimen, en hij raadt ons westerlingen aan hetzelfde te doen. In Japan is schoonmaken niet gewoon schoonmaken, het staat voor ‘het cultiveren van de geest’. Kinderen leren er al vroeg de klas schoonmaken. Poetsen wordt in Japan niet ervaren als een last, maar als een dagelijks ritueel dat de geest even zuiver maakt als de gelapte ramen en geschrobde vloeren.

Volgens Matsumoto is schoonmaken zelfs een manier om te communiceren met de natuur – op voorwaarde dat je de ramen openzet, ook in de koude winter. Helemaal zen word je van Matsumoto’s even minimalistische als zinnelijke beschrijvingen van het ouderwetse, niet-elektrische poets­gereedschap van de boeddhistische monnik: bezem, stoffer en blik, een klamme lap stof om de vloer mee te boenen. Laat ook nooit meer het bad leeglopen, maar gebruik het kostbare water om je huis schoon te maken.

Een schone geest en een schoon hart beginnen bij hagelwitte badkamertegeltjes. Schimmel in je huis is schimmel op je ziel, laat Matsumoto ook weten. Eens het als schoonmaakboek verpakte zenbijbeltje Veeg je zorgen weg uitgelezen is, neem je vanzelf de lotushouding aan. De bijhorende mantra? Wég met die poetsvrouw, laat maar komen die gratis mindfulness-sessies waarvoor je zelfs niet eens de deur uit moet, maar gewoon met emmer en dweil aan de slag moet tot je jezelf helemaal ‘in het nu’ aan het poetsen bent. Want wie wil er nu een beschimmelde ziel?

Schoon en meedogenloos

Had je tien jaar geleden verkondigd dat opruimen en schoonmaken de nieuwe wellness- én interieurtrend in één zouden worden, men had je voor gek verklaard. Oké, er waren de schoonmaakboeken van VTM-poetsvrouwen Sien en Maria van het programma Schoon en meedogenloos. Die verkochten ‘beter dan Aspe’ volgens een snel gegoogelde krantenkop uit die dagen.

Met hier een scheut eau de javel en daar een geut soda nam het duo poetsvrouwen vieze Vlaamse huishoudens onder handen. Maar om nu te zeggen dat ze in de interieurboekjes konden, nee, de Vlaming hield behalve van de praktische tips – roest te lijf gaan met cola, ramen met krantenpapier en azijn – vooral van de folklore van Sien en Maria. Daar zorgden de dames met brio voor als ze weer eens een van het frietvet dichtklevende keuken van een kotstudent te lijf gingen met spons en ammoniak én het Antwerpse accent van Maria.

Nog even verder terug, een jaar of dertig-veertig. In iedere zichzelf respecterende Vlaamse verkaveling huisde toen wel een vrouw van wie er werd gezegd dat ze ‘kuisziek’ was. Die de voegen van de beige tegels in haar met grote Chinese vazen versierde inkomhal van haar villa schrobde met een tandenborstel. Die de voorste plaats in het huis, een living met ge­cireerde eikenhouten kasten vol porseleinen postuurtjes, als kroonstuk van de woning onderhield. Ook al zat niemand er ooit in. Kon ook niet, of de boel werd vuil.

Je ging er niet binnen via de voordeur, maar langs de garage en vandaar naar de bijkeuken, en wel door eerst je schoenen te zetten bij de rest van het gezinsschoeisel op de dweil voor de deur. Binnen regeerde de geur van bruine zeep en bijenwas. De vrouw des huizes zelf bewoog zich door haar perfect onderhouden, maar verder doodse paleis in een plunje die paste bij de slaaf die ze ervan was: een gebloemde schort en plastic muiltjes.

Gouden kooi

Rond opruimen en poetsen hing toen allesbehalve een trendy, modern, laat staan kosmopolitisch sfeertje. Wél de muffe geur van handboeken als Libelle’s grote hulp in huis, de soeplucht van de huishoudschool of anders wel de algehele beklemming van domestieke treurnis. Saskia De Coster beschrijft die treffend in haar roman Wij en ik, wanneer ze een vrouwelijk hoofdpersonage neurotisch het tapijt laat kammen, gevangen in haar gouden kooi van een villa in een nieuwe wijk ergens in de jaren tachtig.

Het grote verschil met toen is dat die gouden kooi niet meer bestaat, omdat de vrouw uit werken gaat. In plaats van hele dagen in doodse stilte stofjes zitten te vangen, komt ze ’s avonds thuis in iets wat meer op een gouden warboel lijkt. Met dank aan de ketens die alles zo goedkoop maakten, waardoor onze huizen uitpuilen van de spullen. Tel daar nog de burn-outs, files en algehele digitale overprikkeling bij, waardoor eens tijd voor jezelf kunnen nemen in een mooi georganiseerd en net interieur de nieuwe luxe is geworden.

Wég beklemmende horrorscenario’s van weleer, enter de Japanse huishoudgidsen die in de eerste plaats zelfhulpboeken zijn en ons beloven dat we – mits enkele praktische inspanningen én een doorgedreven discipline – uiteindelijk veel rustiger en gelukkiger zullen worden in onze eigenste zentempel. Ziedaar: poetsen als het nieuwe mediteren.

Poetsen met het gezin

De vraag is natuurlijk: waar halen we in godsnaam de tijd om al dat opruim- en poetswerk uit te voeren in onze moderne levens? Net nu de strijkcentrale de oplossing bood voor misschien wel de meest tijdrovende van alle huishoudelijke taken, de strijk. Waar­door we toch net meer levens­kwaliteit terugkregen? En nu zouden we weer collectief aan het strijken moeten om meer zen te worden? Dat kan alleen na een drastische reductie van onze spullen, die we vervolgens met de allerbeste Japanse zorg behandelen. Daar valt iets voor te zeggen. Volgens Matsumoto komt het er ook op aan het hele gezin te betrekken bij het schoonmaken, ook de kinderen, net zoals monniken ook samenwerken bij het schoonmaken van de tempel. Euh, dat scheelt dan ook weer aan zwemlessen en danskampen?

Misschien wel het grootste struikelblok: rommel in huis duidt op leven, een leven dat je deelt met anderen. In de vaatwasmachine gepropte cola­glazen herinneren aan kinderen in de buurt, pootafdrukken zijn het bewijs van een speelse hond in huis. En zo doen de Japanners toch ook wel vrezen voor de allerergste nachtmerrie: een georganiseerd schoon huis, waar niemand de boel overhoop kan halen omdat iedereen allang is weggelopen. De gouden kooi revisited.

Boek: Veeg je zorgen weg, Shoukei Matsumoto, Bruna Uitgevers, 160 p., 10 euro

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *