BOEK: De strijd om tijd

Voorpublicatie ‘De strijd om tijd’: een pleidooi om minder te werken

Knack – 27.11.2018

Olivier Pintelon
Politicoloog, expert sociaal beleid bij de progressieve denktank Minerva
In ‘De strijd om tijd’ heeft Olivier Pintelon, politicoloog en lid van de progressieve denktank Minerva, het over de vele zegeningen van een drastische arbeidsduurvermindering. Knack biedt u exclusief een passage aan.


Inleiding. Mijn experiment met de strijd om tijd

26 september 2016. Mijn hoogzwangere vrouw kreunt onder de hitte van een uitzonderlijke nazomer. We kijken uit naar het grote moment: de geboorte van onze eerste zoon. Het lijkt wel wachten op Godot. Twaalf dagen over tijd, een mentale uitputtingsslag.

Klokslag middernacht. We vliegen de auto in, op naar het AZ Sint-Lucas in Gent. De zwangerschap wordt ingeleid, op aanraden van de gynaecoloog. We hadden het graag anders gezien. Sylvie is er niet helemaal gerust in. Een ingeleide zwangerschap is geen lachertje.

Dat blijkt ook later die dag. In de vroege ochtend volgen de pijnlijke weeën elkaar in snel tempo op. Plots een onaangename verrassing: de hartslag van onze zoon is onregelmatig. Ruim een uur zijn mijn ogen gefixeerd op een klein digitaal monitortje. Elke seconde duurt een eeuwigheid. Een stemmetje in mijn hoofd is er niet gerust in. Kan het fout lopen? Rond 9 uur beslist de gynaecoloog om tot een spoedkeizersnede over te gaan. Voor mij een opluchting. Sylvie lijkt het allemaal niet goed te beseffen. Verdoofd door de pijn.

Dan gaat alles pijlsnel. Ik trek een verplegersplunje aan. Sylvie wordt op een draagberrie weggevoerd naar het operatiekwartier. Om 10.10 uur is het zover. Onze zoon ziet het daglicht. Aeneas, de langverwachte. Kerngezond. Die eerste blik. Het eerste gehuil. De opluchting. Een rollercoaster van emoties. Papa worden, het doet iets met een mens.

Na de euforie van de eerste dagen volgt de ontnuchtering. Na een vaderschapsverlof van tien dagen, back to work. Niet evident als kersverse papa, oververmoeid, met je hoofd steevast elders. Ik herinner me nog levendig de verkeerd verstuurde mails en de ontelbare tikfouten. Eigenlijk ben je op dat moment niet in staat om op volle toeren te werken. Ironisch genoeg houden collega’s en professionele contacten daar ook rekening mee. Wat een bizarre situatie. Wat is het economische nut daarvan?

Maar, er is meer. Mijn experiment met de strijd om tijd begint pas echt als ook mijn vrouw het werk herneemt. Tweeverdieners, voltijds werken en een gezin. Geen evidentie. Onze samenleving is niet in evenwicht. Dat ondervinden we aan den lijve.

De werkweek van Bart De Wever en Marc Coucke

Vijf maanden nadat ik vader ben geworden, polst Pascale Allard van de Vrouwenraad (een koepelorganisatie van Nederlandstalige verenigingen die ijveren voor gelijke kansen van vrouwen en mannen) naar mijn ervaringen. Valt de combinatie tussen arbeid en gezin wat mee? Heb ik tijd om een kort opiniestuk te schrijven voor Beslist Feminist, de blog van de Vrouwenraad?

Diezelfde avond nog zet ik mij voor de computer. Terwijl ik aan het artikel werk, moet ik terugdenken aan een aflevering van de talkshow Van Gils & gasten in 2015 op de VRT-zender Een. Riet Ory van Femma was er te gast. De vrouwenorganisatie had net een dossier over de 30 urenweek gepubliceerd. Arbeidsduurverkorting is geen nieuwe eis, maar met het dossier blies Femma het debat nieuw leven in. De adjunct-directrice van Femma kruiste de degens met N-VA-voorzitter Bart De Wever. Presentator Lieven Van Gils kondigde de politicus aan als de ‘machtigste man van Vlaanderen’. Een echt debat werd het nooit. Bart De Wever goochelde met platitudes en clinches als ‘onbetaalbaar’, ‘slecht voor de competitiviteit’ en ‘onrealistisch’. Maar wat hij vervolgens zei, is me bijgebleven. Hij stelde dat hij ‘geen uren telt’ en dat veel mensen best wel zin hebben om te werken. Wat bedoelt hij daar precies mee? Op de dagen dat ik mijn zoon bij de onthaalmoeder moet afhalen, lijkt de klok me redelijk dwingend: om 16.30 uur vertrekt de trein huiswaarts. Doorwerken ’tot de finish’ zit er simpelweg niet in.

Een andere anekdote die door mijn hoofd spookt terwijl ik op mijn computer tik, is de tweet die Marc Coucke op 1 mei 2015 de wereld ingestuurd had. ‘Schitterend idee, de 30 urenweek! Zo goed dat ik er meteen twee per week wil doen. #werkenisgeenstraf #werkenisplezant.’ Wel, ik zie me al zestig uur per week bezig. Zo ergens tussen de ritjes naar de onthaalmoeder, het ver-versen van een pamper en de broodnodige zorg door. Hoe doet die mens dat? Het Een programma Cafe Corsari lichtte een tip van de sluier op. Coucke bekende daarin nooit de kinderen naar school te brengen.

Hoe slagen Bart De Wever en Marc Coucke erin om zo veel te werken? Ja, ze zijn rijk genoeg om veel zorg uit te besteden. Maar vooral: ze hebben een vrouw die op carrièrevlak in de schaduw van hun man staat. Voor hen is het gemakkelijk om een old school arbeidsethos te propageren. Werken is verrijkend. Maar hoe kun je twee keer dertig uur werken zonder dat het evenwicht tussen man en vrouw verloren gaat?

Eigenlijk houden beide heren impliciet een pleidooi voor een heel klassiek rollenpatroon. Fernand Huts, de CEO van Katoen Natie, is nog het eerlijkst door gewoon te stellen dat de ‘moderne vrouw te weinig ruimte laat voor de man om te ondernemen’.

Dat onevenwicht willen Sylvie en ik niet. Sinds ons afstuderen hebben wij altijd een vergelijkbaar loon gehad en waarom zouden we, nu er een kind is, daar plotseling verandering in moeten brengen? We willen niet dat een van ons beiden een stap achteruit moet zetten. Maar de combinatie van een klein kind en twee werkende ouders is zwaar. ’s Morgens vroeg uit de veren. Meteen een pamper verversen en een flesje geven. Dan met de fietskar naar de onthaalmoeder om je vervolgens te haasten om de juiste trein te halen. En ’s avonds dezelfde rush in omgekeerde volgorde. Soms lijkt het wel alsof je ontmoedigd wordt om voltijds te werken.

En dan stel je jezelf weleens de vraag: hoe doen anderen het? Elk gezin ontwikkelt zijn eigen strategie om alles te bolwerken. Maar niemand kan het probleem bij de wortel aanpakken, want het probleem is collectief: tijdens het spitsuur van ons leven werken we te veel. Toen zowel mijn vrouw als ik er op een bepaald moment (te) vermoeid uitzagen, vroeg de onthaalmoeder aan mijn vrouw vanaf wanneer ze vier vijfde ging werken. Aan mij heeft ze die vraag nooit gesteld. Sylvie is voltijds blijven werken. Ironisch genoeg heb ik even vier vijfde gewerkt – om dit boek te kunnen schrijven weliswaar, daarvoor heeft de goegemeente nog wel begrip. Een nieuwe norm voor voltijds werk is dus nodig om arbeid en gezin structureel in evenwicht te brengen. De kortere werkweek als realistische utopie.

De ijzeren wet van Chronos

Chronos is een oude man. De gezwinde grijsaard heeft steevast een zandloper en een zeis bij de hand. Al sinds de oudheid waakt deze Griekse god genadeloos over de tijd. De klok die gestaag verder tikt. Seconde per seconde. Tijd die nooit kan worden inge- haald. Het is ons kostbaarste goed. We hebben 24 uur per dag, zeven dagen per week, niet meer en niet minder. Tijd is intrinsiek schaars. Dat is de ijzeren wet van Chronos.
Die wet staat centraal in de film In Time. In een dystopische toekomst klopt Will Salas lange uren als arbeider in een stoffige fabriek. Met een tikkende klok op de achtergrond vertelt hij over de wereld waarin hij leeft:

Niemand kan het probleem bij de wortel aanpakken, want het probleem is collectief: tijdens het spitsuur van ons leven werken we te veel.

‘Ik heb geen tijd. Ik heb geen tijd om me af te vragen hoe het komt. Het is zoals het is. We zijn genetisch gemanipuleerd zodat we stoppen met verouderen als we 25 worden. Het probleem is: we leven vervolgens nog slechts e?e?n jaar. Een langer leven moeten we verwerven. Tijd is ons loon. We verdienen het. We geven het uit. De rijken verkrijgen zo het eeuwige leven. De anderen willen wakker worden met voldoende tijd om het einde van de dag te halen.’

Tijd als het ultieme klassenonderscheid. Justin Timberlake, alias Will Salas, speelt een futuristische Robin Hood die ten strijde trekt tegen de rijke ’tijdsdieven’. Plots krijgt hij eeuwen ter beschikking. Hij gebruikt die om het systeem van binnenuit te bekampen.
Fictie is en blijft fictie. En toch. Ook in onze samenleving is tijd eindig en ongelijk verdeeld. ‘Edel, arm en rijk maakt de dood gelijk’: een aloude volkswijsheid, maar helaas een illusie. In 2011 publiceerden onderzoekers van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid en van de VUB een lijvig rapport. Hoewel de Belg stelselmatig langer leeft, blijkt uit het rapport dat niet iedereen gelijk is voor de dood.

Een man die in 2001 25 jaar oud was en geen diploma behaald heeft, heeft een levensverwachting van gemiddeld 73 jaar. Voor zijn evenknie met een diploma hoger onderwijs wacht de dood pas op 80-jarige leeftijd. Het verschil in levensverwachting in goede gezondheid bedraagt maar liefst achttien jaar.

Chronos is ook gevoelig voor gender. ‘Mannen hebben zes uur meer vrije tijd dan vrouwen’, kopte De Standaard op 12 oktober 2015. De reden? Vrouwen kloppen minder uren betaalde arbeid, maar compenseren dat ruimschoots met onbetaalde arbeid. Per week besteden ze acht uur meer aan het huishouden, anderhalf uur meer aan kinderzorg. De Amerikaanse sociologe Arlie Hochschild noemt het de ‘dubbele shift’ van vrouwen. Betaalde arbeid overdag, onbetaalde arbeid ’s avonds. Biedt vrijwillig deeltijds werken dan een uitweg? Het antwoord van VUB-onderzoeker Theun Van Tienoven is ontnuchterend: ‘Een mama die deeltijds werkt, daar heeft vooral papa baat bij.’ De tijdsdruk daalt ironisch genoeg niet. Vrouwen die deeltijds werken krijgen nog meer het huishouden en de zorg toebedeeld, terwijl de man focust op zijn carrière. Ondertussen groeit de genderkloof. Minder loon, minder kansen, minder pensioen.

Ook in onze maatschappij bestaan er manieren om ’tijd te kopen voor jezelf’. Denk maar aan tijdskrediet of loopbaanonderbreking. Vier vijfde werken is zo al een tijdje in zwang, vooral bij tweeverdieners. De ongelijkheid tussen rijk en arm komt daarbij steevast om de hoek kijken. De lage inkomens maken er nauwelijks gebruik van omdat de uitkeringen te laag zijn. Een tweede inkomen is een noodzaak. Helemaal cynisch is dat voor alleenstaande ouders. Zij kampen met een structureel tijdsgebrek, maar ’tijd kopen’ is voor hen geen optie. Het Centrum voor Sociaal Beleid van de Universiteit Antwerpen becijferde dat slechts 2,4 procent (!) van de alleenstaande moeders gebruikmaakt van een tijdskrediet of ouderschapsverlof. In de zomer van 2017 tilde de federale regering de voltijdse onderbrekingsuitkeringen voor alleenstaande ouders over de armoedegrens. Een stap in de goede richting, maar het inkomensverlies blijft een groot euvel.

Vrouwen kloppen minder uren betaalde arbeid, maar compenseren dat ruimschoots met onbetaalde arbeid.

Een andere mogelijkheid om tijd te winnen is de dienstencheque. Dienstencheques creëren duizenden jobs. En ze verlichten de tijdsdruk van diegene die ze gebruikt om allerlei tijdrovend werk niet zelf te moeten doen. Strijken, kuisen, koken. Het is de ultieme hulplijn voor de tweeverdieners. De keerzijde van de medaille: het zijn voornamelijk hogere inkomens die gebruikmaken van die dienstencheques. Professor Ive Marx van de Antwerpse universiteit stelt het zo: ‘Dienstencheques zijn een fantastisch systeem voor de rijkeren onder ons die er vrije tijd mee kopen op kosten van de gemeenschap. Het is ook een schoolvoorbeeld van het mattheuseffect. ‘De socioloog Ive Marx haalt de evangelist Matteüs regelmatig van stal om erop te wijzen dat veel goedbedoelde sociale uitgaven uiteindelijk terechtkomen bij de hogere inkomens.

Tijd is ons meest schaarse economische goed. Auto’s fabriceren we aan de lopende band, zelfs geld drukken we occasioneel bij. Maar Chronos is ongenadig. Wordt het niet dringend tijd om be- dachtzamer met onze tijd om te gaan? Moeten we echt 45 jaar lang puzzelen om ‘work’ en ‘life’ gecombineerd te krijgen?

Vrije tijd: het grootste maatschappelijk probleem?

Geen wonder dat je tijdens die struggle for time wel eens terug- denkt aan je jeugdjaren en daarbij het gevoel hebt dat de tijd toen trager ging. Bryan Adams vatte dat gevoel mooi samen in zijn hit ‘Summer of 69’: ‘The summer seemed to last forever.’ Als prille dertiger is dat toch even anders. Werk, gezin, vrienden, huizenjacht, persoonlijke ontwikkeling. Ik kom altijd tijd tekort. Etentjes met vrienden liggen weken op voorhand vast. Uitjes met mijn partner vaak ook. En de jaren passeren vlug. Mijn vader zei me onlangs dat ik veertig zal zijn voor ik het goed en wel besef, en zo voelt het inderdaad aan. ‘De tijd vliegt op gejaagde vleugels’, zo verklaren de psychologen Friedman en Janssen dat gevoel. Tijdsdruk bei?nvloedt het subjectieve tijdsgevoel. Weinig om handen? De dagen lijken eindeloos. Een te drukke agenda? De tijd vliegt.

Als tiener had ik simpelweg meer tijd. Vandaag is vrije tijd op een doordeweekse werkdag schaars. Naar de onthaalmoeder fietsen, vliegensvlug de trein op, werken, eten klaarmaken, afwassen, onze zoon een badje geven, eventueel boodschappen doen, thuis nog wat mails beantwoorden. Blijft over: ik schat ongeveer één, maximaal twee uur. En ik vermoed dat wel meer mensen dat gevoel kennen. De onderzoeksgroep TOR van de Vrije Universiteit Brussel heeft berekend dat in een tweeverdienersgezin met jonge kinderen de man gemiddeld 2 uur en 23 minuten vrije tijd heeft per dag, de vrouw slechts 1 uur en 55 minuten.

Ontnuchterend, en eigenlijk best wel gek. In de eerste helft van de 20ste eeuw dachten economen dat zeeën aan vrije tijd het grootste maatschappelijke probleem zouden worden. Meer en meer mensen kregen toen tijd. Tot de Eerste Wereldoorlog waren tijdrovende hobby’s en vakantie een voorrecht voor de happy few. Tijdens het interbellum veranderde alles. De achturendag werd een feit. Voor het eerst kregen werknemers een week betaald verlof. In die context deed de Britse econoom John Maynard Keynes een boude voorspelling. Tijdens een lezing in Madrid in 1930 voorspelde hij een 15 urenweek tegen 2030. De welvaart nam doorheen de eeuw spectaculair toe. Een werkweek van vijftien uur bleef evenwel een verre droom, een paradox waar ik nog op terugkom.

Een nieuwe norm voor voltijds werk is dus nodig om arbeid en gezin structureel in evenwicht te brengen.

Vrije tijd is nochtans broodnodig. Het is een voorwaarde voor evenwicht en creativiteit. Een aloud Grieks gezegde stelt dat de tijd niet één, maar twee gezichten heeft. Er is de kloktijd van Chronos. Dat is de meetbare tijd die tijdens de groei van het kapitalisme ons maatschappelijk leven is gaan domineren. Maar er is ook Kairos, de tegenpool van Chronos. Deze Griekse god is de jongste zoon van Zeus. Een jonge, atletische man, kaal met een opvallend lange haarlok vooraan. Zijn Romeinse naam licht een tipje van de sluier: Occasio, gelegenheid. Kairos staat voor de kracht van de momenten waarop je de tijd vergeet. Een gelegenheid gaat echter snel voorbij. Daarom wordt hij afgebeeld met vleugels op de voeten. Toch moet je die momenten weten te grijpen. De Nederlandse filosofe Joke Hermsen pleit voor meer ‘kairotische momenten’. Tijd voor stilte en reflectie. Tijd om tot rust te komen. Even ontsnappen aan de ratrace. Pluk de dag. Iedereen snakt naar meer Kairos. Niet?

De kortere werkweek: een Babylonische spraakverwarring

Voorjaar 2017, een interne brainstorm binnen de progressieve denktank Minerva. Onderwerp: de kortere werkweek. De avond staat al even met stip genoteerd in mijn agenda. Het draagvlak groeit. De denktank Poliargus maakte in 2015 al een uit- gebreide studie. Vrouwenorganisaties Femma en Furia ijveren voor een 30 urenweek. Op de congressen van ACV en ABVV krijgt arbeidsduurverkorting een prominente plaats. De Franstalige PS pleit voor een vierdagenwerkweek. De radicaal-linkse PVDA maakte van de kortere werkweek haar 1 meithema in 2015. Vanavond moet alles concreter worden. Hoe zien we de kortere werkweek precies? Waarom willen we ze? Wie betaalt de rekening?

De denktank heeft een bescheiden kantoor in de gebouwen van 11.11.11 in Brussel. Stan De Spiegelaere leidt de discussie in goede banen. We kennen elkaar van onze studies politieke we- tenschappen in Gent. Hij werkt nu als onderzoeker bij ETUI, het Europees vakbondsinstituut. In 2017 verschijnt een rapport van die onderzoeksinstelling over arbeidsduurverkorting, het eerste in decennia. Conclusie van de avond: iedereen is voor een kortere werkweek. Maar we verstaan er allemaal iets anders onder. Het lijkt wel een Babylonische spraakverwarring. De motieven zijn uiteenlopend, de opties legio. Het ETUI-rapport onderscheidt zowaar twaalf (!) noodzakelijke beslissingen bij een invoering.

Als houvast een beknopt overzicht van de belangrijkste discussiepunten:

– Collectief of individueel? Wie neemt de beslissing om minder te werken? De individuele werknemer? Of is het een maatregel voor een heel bedrijf, een hele sector of een hele economie? Ik opteer voor een collectieve aanpak. Eenvoudiger en het maakt arbeidsduurverkorting toegankelijk voor iedereen. Individuele stelsels bestendigen doorgaans bestaande ongelijkheden.

– Wie betaalt? Vier opties: de werkgever, de werknemer, de overheid of de consument. Arbeidsduurverkorting mag geen luxeproduct zijn. Daarom opteer ik voor een kortere werkweek me?t loonbehoud.

– De doelstelling en de referentieperiode. Korten we de arbeidstijd in per dag, per week of per jaar? Een zesurendag, vierdagenweek of een vijfde week wettelijk verlof? Om de verschillende vormen van arbeid te kunnen combineren, stel ik een korte referentieperiode voor. Het is de bedoeling dat de ree?le arbeidstijd per week afneemt.
De kortere werkweek is een ‘evergreen’ doorheen onze sociale geschiedenis. In de volgende hoofdstukken komt die rijke geschiedenis aan bod. Van het Chicago van 1886 tot het Front populaire van de jaren 1930. Ook de motieven, concrete voorbeelden en de toekomst passeren in dit boek de revue. Een overzicht:

– De terugblik. Moeder, waarom werken wij? Waarom kloppen we zoveel uren? En werken we nu echt minder dan vroeger?

– Het motief. Waarom willen we een kortere werkweek? Een greep uit de belangrijkste drijfveren.

– De inspiratie. Welke vorm neemt arbeidsduurverkorting aan in andere Europese landen? Een mentale reis langs enkele buurlanden en gidsland Zweden.

– De vlucht vooruit. Wordt 30 uur binnen enkele decennia de voltijdse norm? Een inspirerende roadmap die hoop geeft voor de toekomst.

Het laatste uur van Senior

1764. De Brit James Hargreaves vindt ‘Spinning Jenny’ uit, een spinmachine. Ze ontketende een revolutie in de katoen- en wolindustrie. Latere modellen lieten arbeiders toe tot 130 draden tegelijk te spinnen, de droom van elke kapitalist. Het was een van die uitvindingen die het startschot gaf voor de eerste industrie?le revolutie. Een grote sprong in de ontwikkeling van de mensheid. De productiviteitsgroei swingde de pan uit, net als de bedrijfs- winsten. Maar de revolutie kwam met een schaduwzijde. Gestaag groeide in Engeland een verpauperde arbeidersklasse. 70 urenwe- ken waren de norm, kinderarbeid schering en inslag.

In de eerste decennia van de 19de eeuw kwam langzaamaan een tegenbeweging op gang. De beweging voor de tienurendag zag het daglicht. Dat was niet naar de zin van Nassau William Senior, een gerenommeerd econoom. In het begin van de 19de eeuw adviseerde hij opeenvolgende Britse regeringen over het economisch en sociaal beleid. Hij bekleedde een leerstoel aan de universiteit van Oxford, The Drummond Professorship of Political Economy. Na hem viel drie Nobelprijswinnaars deze eer te beurt, onder wie de Indie?r Amartya Sen. Kortom, Senior was een zwaargewicht.

In zijn Letters on the Factory Act waarschuwde Senior voor een economisch armageddon. Een tienurendag was onbespreekbaar voor hem, het zou zonder meer het einde van de Engelse katoen- industrie betekenen. Met behulp van een ingewikkeld econometrisch model ‘bewees’ hij dat een arbeider minstens 10,5 uur per dag moest werken, zo niet was hij ‘onrendabel’. De theorie ging de geschiedenis is als ‘Seniors laatste uur’: alle winst zou worden geboekt in het laatste werkuur van de arbeider. Maar ze bleek een van de grootste blunders in de geschiedenis van de economische wetenschap. Senior weigerde in te zien dat een kortere werkdag ook een besparing oplevert voor de textielbaron. Minder onderhoud voor machines, langere levensduur ervan.

Uiteindelijk werd in 1847 de Ten Hours Act gestemd. Vrouwen en tieners mochten voortaan nog maximaal tien uur per dag werken in de katoenindustrie. En wat bleek? De katoenindustrie ging niet failliet. Integendeel. Enkele jaren later dwong een Australische vakbond zelfs de eerste achturendag af. Het startpunt van een lange historische strijd.

Reacties zoals die er vandaag zijn op het idee van de 30 urenweek, zijn er in de hele geschiedenis geweest. Vooruitstrevende ideee?n botsen altijd op een njet van de apostelen van het conservatieve status quo. En die halen soms grootspraak boven. ‘Van een andere planeet.’ ‘Te gek voor woorden.’ Het zijn argumenten die telkens terugkomen. Maar laat je daardoor niet ontmoedigen. De samenleving is maakbaar en zal dat altijd zijn. We moeten durven dromen met de voeten op de grond. Wij verdienen beter. Dit boek is de droom van een jonge papa, het relaas van mijn zoektocht naar antwoorden.

Olivier Pintelon

Meer informatie over het boek De strijd om tijd vind je op de website van Uitgeverij EPO .

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *