Ik ben mijn ziekte niet

Trudy Dehue: ons falen en verdriet wordt steeds vaker ingekaderd als een stoornis

Brainwash – 22.08.2020

We framen alle pijn en verdriet steeds vaker in termen van depressie, schrijft hoogleraar wetenschapsonderzoek Trudy Dehue in De depressie-epidemie uit 2008. Die term is geen neutrale beschrijving, omdat hij de oorzaak én oplossing van het leed automatisch bij het lijdende individu zelf legt. Ook haar boek Betere Mensen (2014) illustreert dat feiten niet neutraal kunnen zijn. Toch zijn deugdelijk gemaakte feiten meer dan slechts meningen. 

Als je wetenschapsonderzoeker Trudy Dehue vraagt om de krant te lezen en een kritische analyse te geven van hoe er over wetenschap geschreven wordt, hoef je niet lang te wachten voordat ze met voorbeelden komt van waar het misgaat. Een hardnekkige misvatting die we volgens Dehue over wetenschap hebben, is dat het een rechtstreekse weerspiegeling van de werkelijkheid is. Dat wetenschap ‘ontdekt’ hoe het zit. En wat we vaak vergeten, is dat classificaties consequenties hebben: de manier waarop we de wereld conceptueel indelen, heeft gevolgen voor hoe we de wereld vormgeven.

Neem dit artikel uit de wetenschapsbijlage van NRC, over autisme bij hoogopgeleide vrouwen. ‘Het gaat hier over hoogopgeleide vrouwen met een goede baan, een gezin, en een mooi huis. En tóch zijn ze autistisch, volgens dit artikel. Deze vrouwen hebben geen enkel kenmerk van het klassiek autisme, maar dat zou komen doordat ze het goed kunnen verbergen. Dat is opmerkelijk, want klassieke autisten zoals omschreven in het psychiatrisch handboek DSM zijn juist mensen die niets kunnen verbergen. Je zou dan kunnen zeggen: wie kan verbergen, is per definitie geen autist’, zegt Dehue in Brainwash Zomerradio.

De betekenis van het woord autisme wordt dus enorm opgerekt. Toen ik nog in de kinderpsychiatrie werkte, stond autisme voor opvallend afwijkende kinderen. Kinderen die nul oogcontact kunnen maken, de hele dag in een stepwieltje draaien: kinderen waarvan je snel zag dat er iets ernstig mis met ze is, en waarbij een diagnose volkomen op z’n plaats is. Dat biedt troost aan ouders en kan mensen helpen. Maar de term ‘autisme’ is steeds verder gaan verbreden.

We moeten ons volgens Dehue beseffen dat de natuur dat niet doet, maar dat het mensen zijn die de term steeds breder gaan gebruiken. We leven in een samenleving die mensen steeds meer door de bril van de psychiater is gaan bekijken. ‘Classificaties hebben consequenties. Je moet nadenken over de vraag wat we doen als we dat begrip zo oprekken. Ik ontken het mogelijke leed van deze vrouwen niet, ik geloof meteen dat deze vrouwen het moeilijk kunnen hebben in hun baan. Maar zijn ze echt geholpen door hen een hersenziekte toe te schrijven? Het is maar de vraag of het helpt als je denkt dat je zieke hersenen of zieke genen hebt.’

Classificaties zijn noodzakelijk en onvermijdelijk, maar kunnen ook nadelige gevolgen hebben. ‘Classificaties creëren realiteiten: een mens leert door een diagnose anders in het leven te gaan staan. En er wordt anders naar je gekeken. Mensen zijn vaak blij met een psychiatrische diagnose, omdat die enige verontschuldiging biedt voor hoe je bent. Maar dan moeten we stilstaan bij de vraag waarom we in een samenleving leven waarin steeds meer mensen een verontschuldiging nodig hebben voor wie ze zijn. Dat is toch gek. Bovendien is die verontschuldiging maar beperkt, want je moet om hulp gaan vragen. En het is stigmatiserend, je bent meteen een probleemgeval geworden.’

Menselijk falen en verdriet wordt steeds vaker ingekaderd als een stoornis, ziet Dehue. Haar bestseller De depressie-epidemie ging over de vraag hoe het mogelijk is dat in een welvarend land als Nederland zoveel mensen depressief zijn. ‘Alle terechte leed en verdriet werd in termen van depressie geframed. Wij zijn over alle vormen van ongeluk in psychiatrische termen gaan denken, zodanig dat we daar geen andere woorden meer voor hebben dan ‘depressie’. Ook al het leed dat met maatschappelijk onrecht te maken heeft, zijn we gaan psychiatriseren. Mensen zijn op zichzelf en hun privé-emoties gericht geraakt. Waar ze vroeger de barricades voor op zouden zijn gegaan, daar gaan ze nu voor naar de psychiater. Huisvrouwen die geen kant op konden, geen vrijheid of werk hadden, gingen eerder de straat op om te strijden voor rechten, in plaats van kalmerende middelen.’

“Wij zijn over alle vormen van ongeluk in psychiatrische termen gaan denken, zodanig dat we daar geen andere woorden meer voor hebben dan ‘depressie’.”

      Zelf begon Dehue in de jaren 80 in de kinderpsychiatrie, een tijd waarin autisme nog de enige diagnose was. In die tijd dacht de kliniek in termen van systemen, dus werd er over gezinnen met problemen gesproken, en alleen bij de overduidelijke gevallen van autisme een diagnose gehanteerd. Het lijkt misschien weinig, één diagnose, maar dat is volgens Dehue niet zo. ‘Stoornissen standaardiseren mensen. Terwijl je mensen ook als individuen kunt behandelen. Zowel de diagnose ADHD als depressie gaan inmiddels naar een breed scala mensen met problemen. Maar de ene depressieve persoon is de andere niet. Waarom zou je ze dan allemaal in dat ene vat stoppen, dat ene containerbegrip op ze toepassen? Er zijn veel psychiaters die in de praktijk werken die dat beseffen, en dit zo niet willen. Want zij zien individuen, zij zien gezinnen.’

    Diagnoses kunnen wel een functie hebben, vindt Dehue: ze kunnen je even op het goede spoor zetten, en een behandeling aanreiken waar de patiënt baat bij heeft. ‘Maar ik vind het sympathieker als de psychiater aan de patiënt uitlegt: deze behandeling kan je helpen bij deze diagnose, maar dit ben jij niet.’

    We moeten niet vergeten dat stoornissen geen vast gegeven zijn, of definiëren wie je bent. ‘De natuur bepaalt niet dat wij mensen autisten moeten noemen; dat is een menselijk besluit. Wij plaatsen mensen met bepaalde eigenschappen in een groep, en die noemen wij autisten. Er hangen geen bordjes met stoornissen in de natuur, en ook niet in het brein. Breinen verschillen van elkaar. Het zijn mensen die besluiten: dit en dit brein noemen wij gestoord. Dan wordt er een definitie gemaakt, en worden er testen afgeleid, wat vervolgens nieuwe werkelijkheden maakt, want daardoor ontstaat er uiteindelijk een groep autistische mensen. Als je dat beseft, kun je veel beter nadenken over de vraag of dat wel een goed idee is, of we werelden aan het creëren zijn die gunstig zijn.’

    Dat wetenschap een menselijk proces is, maakt het niet minder waardevol. Toch zijn we geneigd te denken dat wetenschap waarheden over onszelf en de wereld ‘ontdekt’, en het de werkelijkheid rechtstreeks blootlegt. ‘Maar dat kan niet. Het verdriet van de wetenschap is dat ze alleen maar wordt bewonderd om dat wat ze niet kan zijn. We moeten niet verwachten van wetenschappers dat ze de werkelijkheid blootleggen, en eigenlijk onderschat je ze daarmee ook. Het maken van een feit is een enorm creatief proces, waar veel denkwerk in gaat zitten, waar het ontwerpen van apparatuur voor nodig is, het bedenken van classificaties en definities, en het ontwikkelen van testen. En als dat goed wordt gedaan, verdient dat grote bewondering.’

    Om dat te begrijpen, helpt het om naar de etymologie van het woord ‘feit’ te kijken, zegt Dehue. ‘Het woord ‘feit’ komt van het Latijnse woord ‘facere’, wat ‘maken’ en ‘doen’ betekent. Met de opkomst van het positivistische denken rond de 20e eeuw is het woord langzaam van betekenis veranderd, en is het verworden tot een ding dat vaststaat. Veel mensen, inclusief wetenschappers, zijn gaan denken dat een feit de werkelijkheid weerspiegelt. ‘Maar dat kan niet’, zegt Dehue, ‘omdat feiten uit ingrediënten bestaan, net zoals ons voedsel. Kant en klare feiten zijn dus als kant en klare bitterballen: de kwaliteit hangt van de vulling af. En de ingrediënten komen ook overal vandaan; ze zijn door talloze mensen gemaakt, vervoerd en bereid. Dieren en planten zijn eveneens mede-producenten van zo’n bal. Steeds meer mensen hebben vanuit dat besef belangstelling voor wat er in gefabriceerd eten zit en hoe het is gemaakt – mede omdat dit het leven mee bepaalt. Met afgeronde wetenschappelijke feiten is het niet anders. Besef dat het om maaksels gaat is heel belangrijk. We kunnen dus veel beter over de wetenschap nadenken als een sector die ingrijpt in de werkelijkheid, dan als een die haar gewoon ‘ontdekt’. Dan nemen we meer verantwoordelijkheid voor wat we aan het maken zijn.’

    Neem het simpele, grove onderscheid tussen mens en dier. ‘Wij hebben de wereld onderverdeeld in soorten, maar niets of niemand, geen god en geen natuur, bepaalt dat wij dat moeten doen. Maar het wordt in de praktijk vanzelf waar. We doen het ook omdat we dieren anders niet op mogen eten, niet dood mogen maken en er geen wetenschappelijke experimenten op mogen doen. Dieren moeten daarom anders blijven dan wij. Wij maken het onderscheid, omdat het mensen goed uitkomt. Alleen doordat wij het onderscheid maken tussen mens en dier, kunnen we dingen met dieren doen, waar we voor in de gevangenis zouden belanden als we dat met mensen zouden doen. Je zou kunnen zeggen: wetenschap is het zodanig inrichten van de werkelijkheid dat mensen het goed maken op deze aardbol. Zonder wetenschap hadden we niet overleefd, dus we hebben het nodig.’

    Een noodkreet

    Een noodkreet “gehoord” en gelezen op Facebook. Omdat ik weet hoe moeilijk je sommige dingen uitgelegd krijgt, breng ik deze noodkreet toch maar even onder de aandacht:

    Angststoornissen zijn soms de hel.. het kan voelen alsof je hart op hol slaat en op de vlucht moet… En soms voelt het alsof je stikt en dood neervalt óf dat mensen vinden dat je ‘gek’ bent en je daarom buitensluiten.
    Vaak komen angst en depressie door trauma, nare gebeurtenissen en genetische aanleg…
    Je vrienden kunnen wegblijven en je schaamt je.. En voor je gevoel sta je helemaal alleen…
    Ik deel dit daarom ook:
    Help, stel gerust, troost en luister… 🙏🏻

    Depressie en angst, zijn zeer persoonlijke psychische stoornissen.
    Iedereen zegt: “als je iets nodig hebt, aarzel dan niet om mij te vragen om hulp, ik zal er voor je zijn”. Veel mensen die last hebben van angst en/of depressie weten dat dit vaak niet waar is…

    Ik ga een weddenschap aan…
    Zonder pessimistisch te zijn denk ik dat van al mijn Facebook vrienden er minder dan 5 de tijd nemen om dit op hun tijdlijn te zetten, om de aandacht te vestigen op degene die mentale problemen hebben. Laat je het weten?
    Je hoeft alleen te kopiëren en te plakken op je eigen pagina. Gewoon om mensen er eens bij stil te laten staan dat angststoornissen en depressie vreselijk zijn en je er zonder steun van vrienden en familie moeilijk uit kunt komen…

    Depressie en angststoornissen kunnen een stille hel zijn voor degenen die eraan lijden, en voor degenen die van hen houden…

    Schuld en boete

    Ben ik verantwoordelijk voor andermans gezondheid, en gedraag ik mij verkeerd omdat ik geen masker wil dragen tegen het covid19 virus?

    Neen, dat ben ik niet, ik ben wel en alleen verantwoordelijk voor mijn eigen gezondheid. Ik ben toch ook ook niet verantwoordelijk voor het feit dat mensen roken, ongezond eten en drinken en te weinig bewegen.

    Het enige wat mij weerhoudt om zonder masker buiten te gaan, is dat de kans bestaat dat ik een boete krijg, dus ga ik bijvoorbeeld niet winkelen of uit eten, en de enigen die ik daardoor benadeel zijn de zelfstandigen en de economie, en ook dat is niet mijn schuld, maar ligt aan de omstandigheden.

    Dus ik kom alleen op plaatsen waar maskers niet verplicht zijn en dat zijn veruit de aangenaamste plaatsen.

    Ik ben alleen verantwoordelijk voor mijn eigen gezondheid en mijn eigen gedrag. En politici die prediken dat we ook goed voor de ander moeten zorgen, zijn al helemaal ongeloofwaardig, hypocriet en belachelijk.

    Als ik morgen een zoveelste depressie krijg, is dat dan de schuld van corona, van de experten en politici, van de maatschappij, of is het mijn eigen schuld?

    Het enige wat ik kan doen is zo goed als ik kan zorgen voor mezelf, letten op de alarmsignalen (want ik ben ondertussen wel ervaringsdeskundige wat dat betreft) en naar de dokter gaan als het alleen niet lukt. Maar de schuld aan anderen geven is totaal zinloos en helpt geen ene moer. Zelfzorg dat is de oplossing!

    Iemand stelt de vraag

    Tijdens deze coronacrisis stelt een gezond mens zich vele vragen, o.a. ook over de maatregelen die moeten gevolgd worden, en het nut en de gevolgen ervan. Daarbij kwam dit gedicht van Remco Campert mij weer heel goed van pas. Vooral 2 en 3 spreken mij al mijn ganse leven aan, of is het eigenlijk omgekeerd?

    Vandaag reageerde iemand met de woorden: “Jij stelt een vraag, maar je beantwoord ze zelf.” Misschien is dat wel de essentie van vragen stellen, ze in alle eerlijkheid, zelf durven beantwoorden.

    Iemand stelt de vraag

    1.

    Het was een geweldig feest
    er stierven drie mensen
    een van ouderdom
    een door alcohol
    een omdat hij vocht met de slang

    O maar er werd gezongen
    gedanst en gedronken!
    De pijp ging rond en de pruim
    oude verhalen werden nieuw
    opa’s stonden in hoog aanzien
    die zeiden dat het zo altijd was geweest
    en altijd zo zou blijven
    en de kinderen bleven erbij
    tot ze niet meer konden.
    O maar er werd gedanst
    en gevrijd bij het leven
    een dag een nacht en een dag!

    Tot het zout op was
    de kruiken leeg
    en de schelpen door de kroegbaas
    weer afgepakt
    toen wankelden ze lachend de berghelling op
    sliepen hun roes uit in het lange gras
    een nacht en een lange dag

    Terwijl ze sliepen
    reden
    beladen met het werk van hun handen
    in kratten en balen verpakt
    in bewaakte colonnes
    de vrachtwagens naar de stad

    de stad van de banken en congressen
    de stad van de krotten en open riolen
    de stad van de mooie dames met chauffeur
    de stad van de hoeren voor een knaak
    de stad waar iedereen verdient het zout in de pap
    iedereen die een vinger in de pap heeft
    de stad waar ze altijd van droomden
    de stad die ze nooit zouden zien.

    2.

    Verzet begint niet met grote woorden
    maar met kleine daden

    zoals storm met zacht geritsel in de tuin
    of de kat die de kolder in z’n kop krijgt

    zoals brede rivieren
    met een kleine bron
    verscholen in het woud

    zoals een vuurzee
    met dezelfde lucifer
    die de sigaret aansteekt

    zoals liefde met een blik
    een aanraking iets dat je opvalt in een stem

    jezelf een vraag stellen
    daarmee begint verzet

    en dan die vraag aan een ander stellen.

    3.

    Iemand weigert de schelp
    iemand houdt op met dansen
    iemand smijt de kroegbaas de kruik in ’t gezicht
    iemand zegt opa de pest met je oude verhalen

    iemand wil het alfabet leren
    iemand pakt de opzichter z’n zweep af
    iemand steelt een geweer
    iemand zegt dit is mijn grond

    iemand staat zijn dochter niet af aan de landheer
    iemand antwoordt niet met twee woorden
    iemand houdt zijn graan verborgen
    iemand viert geen feest als de vrachtwagens komen

    iemand spuugt op de grond als hij de soldaten ziet
    iemand snijdt de banden door
    iemand verschuilt zich in het woud
    iemand droomt niet meer

    iemand richt zich op
    iemand is voor altijd wakker
    iemand stelt de vraag
    iemand verzet zich

    en dan nog iemand
    en nog iemand
    en nog.

    (‘Iemand stelt de vraag’ – Remco Campert, uit: Dichter, Amsterdam 2011)

    Politici

    Politici
    spreken politieks,
    dat is een mengeling
    van waarheden
    en leugens,
    halve waarheden dus,
    en meestal die helft
    van de waarheid
    die het best
    in hun partijkraam past,
    en winst oplevert.

    En het volk
    ach het volk,
    dat heeft de politici
    die het verdient.

    Micheline Baetens – 17.08.2020

    De zesde kinderziekte

    Reinaert maakt de zesde kinderziekte door. Neen, de vorige vijf heeft hij nog niet gehad, maar zo noemt die lelijke virale aandoening:

    HHV-6

    Wat is het?

    • De zesde ziekte is een kinderziekte die huiduitslag en koorts veroorzaakt.
    • De zesde ziekte wordt veroorzaakt door een virus en gaat vanzelf over.
    • Ze komt alleen voor bij kinderen tussen 6 maanden en 3 jaar.
    • De zesde ziekte kan verward worden met andere vlekjesziekten.

    Symptomen

    • Plotse hoge koorts (tot 40 °C). Na 3 tot 5 dagen daalt de koorts snel.
    • Lichtrode vlekjes in het gezicht, in de nek en later op de romp. De vlekjes verschijnen pas als de koorts stopt. Ze jeuken niet en trekken na 1 à 3 dagen weg.
    • Opgezwollen klieren in de hals en achter de oren.
    • Soms braken en uitzonderlijk stuipen als gevolg van de hoge koorts.

    Besmetting

    • Het virus wordt overgedragen door druppeltjes in de lucht, bij hoesten en praten.
    • De zesde ziekte is besmettelijk zodra de koorts opkomt en totdat de vlekjes helemaal weg zijn.

    Verzorging en aanpak

    • Geef het kind voldoende te drinken bij hoge koorts. Kleed het niet te warm aan. Het moet de warmte van de koorts kwijtraken.
    • Zorg ervoor dat het kind voldoende rust.
    • Het kind moet niet in bed blijven en mag op een rustige manier buiten spelen.

    Kan het kind naar de opvang komen?

    Ja, als de algemene toestand van het kind het toelaat, zelfs als het kind nog besmettelijk is.

    Bron: www.kindengezin.be

     

     

     

     

    Wees een vos!

    Sanne Blauw: we hebben ten onrechte een blind vertrouwen in cijfers

    In Brainwash Talks van Human buigen journalisten, schrijvers, wetenschappers, theatermakers en filosofen zich over de grote persoonlijke en maatschappelijke vragen van nu. Deze keer econometrist en journalist Sanne Blauw over het probleem met ons blinde vertrouwen in cijfers.

    Ik wil het hebben over John Snow. En het wordt geen praatje over Game of Thrones – sorry. Ik wil het hebben over John Snow, een Britse arts, die leefde in de 19e eeuw. In zijn tijd woedde er in zijn land een vreselijke ziekte: cholera. Mensen werden acuut ziek. Ze gingen braken, kregen diarree, en vaak overleden ze binnen enkele dagen aan hun symptomen. In die tijd werd er gedacht dat cholera kwam van miasma, in normalemensentaal: gore lucht. Het stonk. Niet zo gek: het riool lag open, er lag vuilnis op straat. Dus niet zo heel vreemd dat de stank de schuld kreeg van die vreselijke ziekte.

    John Snow dacht dat het anders zat, maar hij kon zijn alternatieve theorie nog niet bewijzen. Tot aan de snikhete zomer van 1854, toen er opnieuw cholera uitbrak, ditmaal in Londen in de wijk van Soho. Snow besloot ernaartoe te gaan. Hij ging van deur naar deur en hij begon te turven. Hij ging kijken waar de mensen overleden waren. En uiteindelijk zette hij al die turfjes op een kaart van de buurt. Uit die kaart, die je nog altijd kan zien, blijkt een duidelijk patroon. Want in het midden van al die turfjes stond een waterput.

    En dat was exact wat Snow had gedacht: dat cholera zich niet via lucht, maar via water verspreidt. Dus dit was bewijs voor zijn theorie. Niet snel daarna besloot de lokale raad de hendel van de pomp af te halen, zodat mensen het water niet meer konden gebruiken, en hield de uitbraak op. Snow is een van mijn helden, want hij maakt duidelijk hoe belangrijk cijfers zijn. Hij liet zien dat hij een patroon kon ontdekken dat levens zou gaan redden, door simpelweg te tellen en gegevens in kaart te brengen.

    “Cijfers geven houvast, een gevoel van controle. Toch gaat het in onze omgang met cijfers vaak mis.”

    Ook vandaag, in de coronacrisis, zien we weer hoe belangrijk cijfers zijn. Stel je maar eens voor hoe de pandemie eruit had gezien zonder cijfers. Dan hadden we niet kunnen tellen hoe vol de IC’s lagen. We hadden niet kunnen meten hoeveel mensen al antistoffen in hun bloed hadden. We zouden straks, als er hopelijk ooit een vaccin komt, niet statistisch testen of dat ding dan ook echt werkt. Dus die cijfers zijn heel belangrijk.

    Niet gek ook dat we er dagelijks over lazen in de krant, toch? We lazen over corona- en sterfgevallen, over exponentiële groei, over flattening the curve. En de broer van de postbode van de vriend van je moeder wilde je berekeningen sturen die hij had gemaakt. Cijfers waren overal. En ik snap dat wel, ik ben ook een cijfer-nerd, en vond cijfers vroeger al heel leuk. Ik maakte midden in de nacht sommetjes met de cijfertjes op mijn radiowekker. Ik ben econometrie gaan studeren, een studie die vol zit met cijfers. En ik schrijf nu alweer jarenlang over cijfers en hoe die een rol spelen in ons leven en in onze samenleving. Dus ik snap het wel dat je met die cijfers aan de slag wil.

    Maar ook als je geen spreadsheetvreter bent, dan zijn die cijfers alsnog fijn. Want cijfers geven houvast. Een gevoel van controle. Heel fijn, zeker in zo’n onzekere tijd als een pandemie. En niet alleen in de pandemie zijn cijfers belangrijk, want eigenlijk in heel ons leven spelen die cijfers een rol. Ga maar na. Je docenten gaven je vroeger cijfers. Die waren waarschijnlijk beslissend voor wat je met je leven ging doen. De overheid gebruikt stikstofcijfers om te beslissen dat we nu honderd kilometer per uur moeten gaan rijden. Je artsen schrijven je medicijnen voor die statistisch zijn getest. En als je op een datingapp zit dan gebruikt die app waarschijnlijk algoritmes om te berekenen wat voor jou de beste match zal zijn. Cijfers zijn overal en ze bepalen hoe jouw leven eruitziet. Nogal belangrijk dus dat die cijfers ook kloppen. En hoe fan ik ook ben van cijfers, ik schrijf er nu al jarenlang over en ik zie ook veel misgaan. Ook weer tijdens de coronacrisis. Drie foutjes die ik vaak gemaakt zag worden.

    1596653311.jpg
    Sanne Blauw in Brainwash Talks (foto: Anna van Kooij).

    De eerste: veel te precieze cijfers. Je kent het wel, je ziet een heel precies cijfer in de krant. Een, twee, misschien wel drie cijfers achter de komma. En je denkt: Dat is zó precies, dat moet wel waar zijn, toch? Alleen, die precisie is vaak best misleidend. We zagen in de coronacrisis ook cijfers die heel precies waren. Elke dag werden over nieuwe gevallen en sterfgevallen cijfers gepubliceerd. Op de persoon nauwkeurig konden we lezen wie ermee te maken had gehad. Maar al snel bleek dat alleen mensen die getest waren in die cijfers belandden. En dat die cijfers dus een onderschatting waren van het daadwerkelijke aantal. Toch weerhield dat de twitteraars er niet van om er flink mee aan het rekenen te slaan.

    De tweede fout: de scheve steekproef. Als je een peiling doet dan moet de groep die je onderzoekt een goede afspiegeling zijn van de groep waar je in geïnteresseerd bent. Als je wil weten hoe populair Mark Rutte is, dan ga je niet alleen maar op een VVD-congres staan peilen, toch? Alleen, dat ging ook tijdens de coronacrisis nog weleens mis.

    Neem een studie in Californië waaruit bleek dat veel meer mensen al corona hadden gehad dan gedacht. De onderzoekers hadden naar antistoffen gekeken in het bloed en concludeerden dat. Alleen, hoe waren de onderzoekspersonen gevonden? Via Facebook, waar advertenties waren geplaatst om mensen te werven. Je kunt je voorstellen, als je zelf last hebt gehad van symptomen, dan ben je meer geneigd om op zo’n advertentie te reageren, om even te kijken of je het inderdaad hebt gehad. Dus is die overschatting niet zo gek, want waarschijnlijk was die steekproef niet representatief.

    En dan de derde fout: het door elkaar halen van correlatie en causaliteit. Dat twee dingen tegelijk of op dezelfde plek gebeuren, betekent niet dat het één het ander ook veroorzaakt. Dat ging mis. Denk maar aan die eindeloze vergelijkingen tussen landen die we bijna dagelijks tegenkwamen in het nieuws. We keken eindeloos naar welk land iets deed en of dat goed werkte of juist niet goed werkte. De één zei: ‘Kijk, in warme landen is helemaal geen corona. Het zal de temperatuur wel zijn.’ De ander zei: ‘Nee, landen waar mensen al veel mondkapjes droegen, daar is weinig corona. We moeten allemaal aan de mondkapjes.’

    Het is verleidelijk om naar die grafiekjes te kijken en daar een passend verhaal bij te vinden, maar er zijn veel verschillen tussen landen. Niet alleen mondkapjes en temperatuur, maar ook de gezondheidszorg, de bevolkingsopbouw, de manier van testen en geluk. Sommige landen hadden simpelweg geluk. Zij kregen later te maken met corona en waren daardoor beter voorbereid. Dus uit al die factoren kun je er niet zomaar eentje kiezen. Het zal nog wel wat onderzoek kosten, maar uiteindelijk blijkt waarschijnlijk dat het een samenspel is van al die dingen. En dat er niet één oorzaak is waarom een land het goed doet.

    1596729356.jpg
    Corona-cijfers (foto: Markus Spiske).

    Drie fouten dus die we in de pandemie zagen, maar eigenlijk ook op veel andere plekken. Ga maar na. De precieze cijfers zie je ook vaak als het over hele precieze economische voorspellingen gaat. De steekproeven gaan ook vaak mis met peilingen. Je ziet regelmatig peilingen in de krant met onrepresentatieve steekproeven. En het gezondheidsnieuws dat je vaak leest, en elke dag weer anders is: ‘Eet avocado’s. Drink koffie. Drink geen koffie.’ Dat haalt de correlatie en causaliteit door elkaar.

    Dus het is oppassen geblazen met cijfers en met de interpretatie van die cijfers. Je zou denken: als we maar genoeg kennis hebben, komt het wel goed. Toch ben ik steeds meer tot de realisatie gekomen dat alleen kennis van statistiek en hoe cijfers werken niet genoeg is. We hebben ook een andere houding nodig. Een houding die is gebaseerd op twijfel. Want, even terug naar de uitspraken waar ik net langsging. Die uitspraken, daar gingen dingen mis als je keek naar de statistiek, maar ze waren ook veel te stellig.

    Als we iets hebben geleerd van de pandemie, dan is dat hoeveel onzekerheid er wel niet is. Er was zo veel dat we nog niet wisten. Helpen mondkapjes? Verspreidt het virus zich via oppervlakten of niet? Ben je wel immuun als je antistoffen in je bloed hebt? Allemaal vragen waar we nu langzamerhand antwoord op krijgen, maar dat wisten we niet. Dus zulke stellige uitspraken zijn ook misleidend. En dat is natuurlijk irritant, want we hadden juist die cijfers om ook een beetje houvast te hebben. Om een beetje controle te houden. En dus is het vervelend dat we moeten erkennen dat er nu eenmaal veel is dat we niet weten. En toch ben ik ervan overtuigd dat dat de manier is om de wereld wat beter te begrijpen. Als je ook erkent dat er onzekerheid is.

    Politicoloog Philip Tetlock maakt het onderscheid tussen vossen en egels. Egels, zegt hij, zijn mensen die heel stellig zijn. Je kent ze vast wel van tv. Mensen met een duidelijke mening, een duidelijk verhaal over hoe de wereld werkt, en die met veel zekerheid een boodschap verkondigen. Maar, zegt Tetlock, je hebt ook de vossen. En die vossen twijfelen. Ze twijfelen aan de wereld, die vol zit met onzekerheid, maar ook aan zichzelf. Ze veranderen van mening als dat nodig is en ze durven hun foutjes ook te erkennen, en proberen daarvan te leren. Die vossen doen het met al hun nuance en zo niet zo goed op televisie, maar Tetlock deed jarenlang onderzoek naar die vossen en de egels en hij vond wel dat die vossen vaker gelijk hebben.

    Twijfel brengt ze verder. Dus misschien moeten we allemaal proberen om iets meer een vos te zijn. En een voorbeeld te nemen aan John Snow. Die man die door de wijk in Londen stiefelde om sterfgevallen te turven ten tijde van cholera. John Snow was voor mij ook een vos. Want toen hij die waterpomp had gevonden, had hij heel egelachtig kunnen roepen: ‘Kijk, ik heb gelijk. Het was de waterpomp!’ Maar hij deed het tegenovergestelde. Hij wist dat dat nog niet genoeg bewijs was. Correlatie is geen causaliteit. Dus ging hij op zoek naar tegenbewijs. En dat vond hij. Hij vond een paar mijl verderop een aantal mensen dat was overleden aan cholera.

    Gek, want ze woonden ver van de pomp af. Maar al snel daarna vond hij dat die mensen het water van de pomp zo lekker vonden dat ze het dagelijks lieten afleveren. Dus het was echt de pomp geweest die het had veroorzaakt. Vervolgens vond hij een brouwerij om de hoek van de waterpomp waar bijna niemand ziek was geworden. Dat was ook apart. Maar ook daar was een verklaring voor, want er werd nogal veel uit de voorraad gedronken, maar ze hadden ook hun eigen waterbron. Dus als ze wat dronken, was het pils of water dat niet vervuild was.

    Zo zie je dat die twijfel bij John Snow niet zwakker maakt, maar alleen maar sterker. Dus durf ook te twijfelen. Wees een vos. En zoek mensen in je omgeving die ook zo denken. Zoek de journalist die onzekerheid niet uit de weg gaat, de wetenschapper die durft toe te geven dat hij een foutje heeft gemaakt, misschien die ene vriendin die eerst informatie verzamelt en dan een standpunt vormt, in plaats van andersom. Durf te twijfelen, want ik ben ervan overtuigd dat je alleen dan goed kan omgaan met cijfers en met informatie in het algemeen. Ik twijfel een hoop, maar dat weet ik wel echt zeker.

    Sanne Blauw

    Brainwash – 15.08.2020