Lentekriebels

De lente doet het fel, maar de natuur die volgt nog wel

De Standaard – Pieter Van Dooren – 27.02.2019

We rijgen de warmterecords aan elkaar en eigenaars van een gazonnetje voelen de gras­machinekriebel al opkomen. De natuur voelt de kriebels ook, maar zotte dingen doet ze niet. Al past dit vroege warme weer wel in een ruimer plaatje: dat van de klimaat­opwarming. En die legt wel een last op de natuur.

Wat die grasmachinekriebel betreft: niet doen, zegt tuinconsulent Louis De Jaeger. Huidig weer biedt geen garantie voor de toekomst. Het kan nog steeds gaan vriezen en zolang er nog kans is op nachtvorst, bewijst u het gras geen dienst door het al in te korten. Ook snoeien doet u voorlopig op eigen risico.

Desondanks: maandag sneuvelde in Ukkel het dagrecord voor 25 februari. Het is in één ruk van 15,4 op 18,8 graden gezet, meteen de warmste februaridag ooit. En gisteren sneuvelde om elf uur al het record voor 26 februari. Het stond sinds 1922 op 15,7 graden. Ook vandaag is er een goede kans op een nieuw record, dat bedraagt nu 17,2 graden.

Het minste wat je kunt zeggen, is dat we een zeldzame cluster van warme dagen beleven. Maar statistisch kan zoiets perfect. Records moeten ergens vallen, net zoals je zes keer na elkaar een zes kan gooien met een dobbelsteen.

Maar ook al is deze ‘superlente’ op zich niet superongewoon, ze past wel in een trend: de jongste vijf jaar sneuvelden al 55 warmtedagrecords – en geen enkel kouderecord. Plus, vult weerman Frank Deboosere aan: de zeven warmste jaren sedert de metingen vielen allemaal in deze eeuw en ook de volgende in het rijtje zijn bijna allemaal uit het recente verleden. De aarde warmt op, zoveel is zeker. En dat wij de hoofdschuldige zijn, is ook al een tijd niet meer te ontkennen.

Intussen: geniet van de warmte zolang ze duurt, want vanaf morgen wordt het weer kouder. De natuur is trouwens ook aan het genieten, zegt Natalie Sterckx van Natuurpunt. Met de eerste zonnestralen werden ook de citroenvlinders wakker (die overwinteren niet als pop, maar als vlinder). Al zijn de eerste aantallen al wat gedaald, want ze hebben zich mispakt aan de nachten die nog steeds koud zijn.

Bloemetjes en bijtjes

De allereerste sneeuwklokjes waren er zeer vroeg bij, maar de koude tweede helft van januari hield de opvolgers twee weken tegen. Intussen zijn er volop sneeuwklokjes en krokussen en komen de eerste wilde narcissen ook al piepen. Maar dat is de gewone gang van zaken rond deze tijd. Het betekent alvast dat de bijen, die volop wakker geworden zijn, iets hebben om te bezoeken.Maar zoemende bijen zijn met dit weer niet abnormaal, zegt Sterckx. De vroege individuen hebben pech als het weer gaat vriezen, maar als soort zijn ze daarop ingesteld.

De planten zijn inderdaad vroeger dan gemiddeld, en zeker de winterbloeiers waren sterk voorop, beaamt Koen Es van de Plantentuin van Meise. ‘Maar gelukkig is het ’snachts nog koud, zodat het niet te gek wordt. Appelbloesem moet je nog niet verwachten. De wilgen zijn er wel al, tot groot genoegen van de bijen.’

Dat de lente vroeger komt, is al een hele tijd bezig. Es: ‘De jongste twintig jaar zien we dat hazelaars en elzen steeds vroeger en steeds uitbundiger stuifmeel geven. Dat is niet leuk voor hooikoortslijders. Berkenstuifmeel heb ik nog niet gezien, maar lang kan ook dat niet meer duren.’

Het gevolg van die langzaam vervroegende lente is dat er een decalage optreedt tussen het moment dat de rupsen uitkomen – netjes in fase met de planten waarvan ze leven – en het moment dat trekvogels hier arriveren, in de verwachting van rupsen te vinden. Rupsen richten zich op temperatuur, vogels op daglengte, en die laatste verandert niet door de klimaatopwarming.

Lijken in de kast

‘Een typevoorbeeld is de bonte vliegenvanger’, zegt Jan Rodts van Vogelbescherming Vlaanderen. ‘Ik heb toevallig vandaag ons tijdschrift, Mens en Vogel, naar de drukker gedaan, en dat gaat daar over. De inwendige klok van de bonte vliegenvanger is nog niet naar voren bijgesteld, om weer gelijk te arriveren met de vervroegde rupsenpiek, die samenvalt met het ontluiken van de bladeren van de zomereik. Daardoor moet hij doorreizen naar noordelijker gebied, waar die piek later komt. Maar we hebben nu vastgesteld dat jonge bonte vliegenvangers kijken of de koolmeesjes bij ons al broeden – dat doen die alleen als er genoeg rupsen zijn – en dan niet meer verder trekken, maar proberen om de nestkastjes van de koolmezen in te palmen om er zelf in te broeden.

Dat leidt tot een bloedige strijd, met lijken in de kast. Lijken van bonte vliegenvangers.’
Sommige vogels beginnen zich aan te passen. In de lente van 2014 waren de planten er heel vroeg bij, terwijl de trekvogels klokvast arriveerden, uit fase met hun voedsel. Het jaar nadien arriveerden de ooievaars hier veel vroeger. Van koolmezen en pimpelmezen weten we dat ze evolueren naar een meer flexibele broedtijd.

‘Overigens zijn de vogeltjes volop aan het zingen dezer dagen. Niet door het warme weer, maar door het wolkeloze weer, waardoor de vogels meer licht zien en de lengende dagen hen extra opvallen. Heggenmus, winterkoning en roodborst zingen uitbundiger dan normaal, merels en zanglijsters wat vroeger dan anders. En terwijl ik hier aan de telefoon hang, is er een drukke mussen­vergadering bezig in mijn haag. De spechten zijn al aan het roffelen, om al een holletje te hebben vóór de halsbandparkieten, die er elk jaar vroeg bij zijn, dat komen inpikken. Boerenzwaluwen heb ik nog niet gezien, die komen normaal pas in maart aan.’

‘Niet alle vogels leggen hun ei in mei, er zijn al een paar vroege broeders bezig. Met alle risico’s van dien. Als er nog een koudegolf komt, gaan die broedsels verloren.’

Intussen zijn ook de kraanvogels gearriveerd. Ze vliegen op dit ogenblik over het oosten van ons land in wervelende slierten van soms honderden vogels, meldt Gert Vandezande van Natuurpunt. Natalie Sterckx: ‘Maar dat is niet ongewoon voor deze tijd van het jaar. Die dieren gaan af op het lengen van de dagen. Ze weten niet wat voor weer het hier is als ze uit hun wintergebied vertrekken.’ Door velen worden de kraanvogels als het formele begin van de lente gezien. Bij deze dus.

De eerste padden

De eerste padden zijn ook al gesignaleerd. ‘Bij Natuurpunt hebben we weet van zo’n tweeduizend waarnemingen, maar op een totaal van 250.000 padden kun je niet zeggen dat de trek al aan de gang is’, zegt Sterckx. ‘Warmte alleen is niet genoeg voor padden. We verwachten dat de paddentrek eind deze week op gang komt, wanneer het nog redelijk warm is, maar bovendien nat.’

Als je al die waarnemingen samenlegt, is de conclusie dat de natuur het warme weer volgt, maar dat dit nog niet betekent dat ze opvallende stunts uithaalt. Het weer is nu eenmaal elk jaar anders. Vorig jaar waren de padden erg laat, terwijl ze er in 2016 dan weer vroeg bij waren.

Het KNMI, het ‘Nederlandse Ukkel’, zette de januaritemperaturen sinds 1706 eens op een rij. Die schommelden tussen min zeven en plus zeven, met elk jaar al snel twee of drie graden anders dan het vorige.

Maar die zigzagcurve toont als geheel wel een stijgende tendens. Als je er een best passende rechte doorheen trekt, is die van toen tot nu een dikke graad gestegen. Het weer mag dan variabel zijn, de trend eronder, het klimaat, is wel degelijk stijgend.
‘We zien al decennia dat zuiderse soorten hun gebied noordwaarts uitbreiden’, zegt Wouter Van Landuyt van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (Inbo). Maar rukken die exoten uit zichzelf op of komen ze mee met de steeds mobieler wordende mensen?

Van Landuyt: ‘Wij, maar ook de Britten, zien steeds meer wilde orchideeën. Die verspreiden hun zaden zelf ver. Of neem de mossen: die worden helemaal niet door mensen meegenomen, maar ik zie wel steeds meer zuiderse soorten opduiken die hier vroeger niet voorkwamen. Naast oude soorten die terugkeren, nu er hier geen zure regen meer valt.’

Kiemende platanen

‘Voor sommige soorten, die traag reizen, zal dat niet goed komen. De zevenster vind je alleen nog in de hoge Ardennen, maar hogerop kan ze niet meer. De groenknolorchis komt alleen nog in Mol voor, en in het Waasland. Een paar jaar geleden telden we er daar nog 4.800, vorig jaar in juni nog 40. En toen moest de droge zomer nog toeslaan. Die plant is zeer droogtegevoelig.’

‘Aan de andere kant: ik zie meer en meer kiemende platanen. Aan de grensmaas en de Gentse kaaimuren bijvoorbeeld. Die kwamen altijd al uit het zuiden met mensen mee, maar nu pas krijgen ze de kans om hier aan te slaan.’ En sinds 1980 zijn in Vlaanderen negen mediterrane libellensoorten opgedoken.

‘Al dat verhuizen van soorten en de nieuwe interacties die dat oplevert, leidt tot een biologische chaos, waar niemand het resultaat van kan voorspellen. Al is de kans groot dat we er bekaaid van afkomen’, meent Van Landuyt.

‘Op wereldschaal zie je nu al een uniformisering van de soorten: de speciaaltjes gaan eraan, alleen de middenmoot blijft over, de generalisten die overal gedijen. Al blijft de vraag of de wereldhandel daar niet meer mee te maken heeft dan het klimaat.’

Lentekriebels

Mijn hartje
heeft geen
krimp gegeven
toen ik hem
gisteren wederzag,
maar ik ben vandaag
wel zo krols
als een kat
met lentekriebels.

Micheline Baetens – 18.03.2018

Bonen en prei

Vanaf dit jaar gaat David mijn moestuin voor zijn rekening nemen. Hij gaat hier zijn aardappelen zetten en ook een leuke preisoort zaaien en uitplanten.

Ik wil boontjes, en die gaan we dus voorzaaien in potjes en in de serre, om na de ijsdagen (half mei) te kunnen uitplanten in de tuin.

Mechelse blauwgroene prei

Veelzijdige traditionele prei, geschikt als zomer-, herfst- en winterprei. Robuust ras met een goede opbrengst zelfs bij weinig bemesting. Een mooi voorbeeld van het resultaat van jarenlang positief selectiewerk door de boeren zelf op hun eigen veld. Prei voorzaaien op wachtbed in maart en uitplanten in de tuin in mei op 20 cm uit elkaar. Tijdens de groei regelmatig aanaarden voor lange witte stelen. Prei wil graag volop compost en tijdens de groei regelmatig extra plantenvoeding en water.

Bonen zaaien in potjes en later uitplanten

Bron: sjeftuintips

Voorwoord
Je kunt bonen in de grond zaaien (leggen), afdekken met een laagje tuingrond en dan afwachten tot de planten opkomen.

Wanneer zaaien en waar uitplanten?

Als je vroeg boontjes in je tuin wil kweken, zaai of kiem dan lage bonen (struikbonen, stambonen). Deze bonenplanten zijn na enkele weken “groot” en even later verschijnen de eerste bloemen en even later de boontjes. Klimbonen (staakbonen) doen er vele weken over om tot bovenaan de staak te groeien. Pas daarna worden de eerste bloemknoppen gevormd. Duurt dus veeeeel langer dan stambonen.

Zaai of kiem (op vochtig keukenpapier) de bonenzaden vanaf eind maart binnenshuis bij ongeveer 20 tot 25 gr C. Na ongeveer 1 week zijn de gezaaide bonenplantjes boven de zaaigrond. Of na ongeveer 1 week zijn de gekiemde bonenplantjes op het keukenpapier zo groot dat je ze in een potje met tuingrond of potgrond of compost kunt uitplanten. Zorg ervoor dat je (3 of) 4 bonenplantjes per potje krijgt; dus 4 zaden in een potje zaaien of 4 bonenplantjes in het potje planten.

Zet de potjes met bonenplantjes daarna volop in het licht, bv vlak voor een raam. Zet ze op plaatsen waar het kouder dan 20 gr C is. Dat is om de plantjes af te harden; 3 tot 5 dagen binnenshuis bij ca 15 gr C (bv koude slaapkamer).

Daarna 5 dagen of nog langer overdag buiten bij 5 tot 15 gr C en ‘s-nachts binnenshuis bij ca 15 gr C. Als het kouder is dan 5 gr C, dan de plantjes binnenshuis houden. Je kunt de potjes met boontjes in een wasmand zetten en die mand telkens overdag buiten en ‘s-nachts binnen zetten. Het gaas erboven is om de merels uit de mand te houden; de boontjes groeien in zelfgemaakte compost en in die compost zit hier en daar een aardworm.

Vanaf eind maart/begin april kun je de potjes met bonenplantjes (vlak bij elkaar) in de tuingrond zetten.

Zet de potjes eerst in een koude kas of koude bak. Handig is een golfplaattunnelkasje (zie tip 13). Zet bij warm of zonnig weer overdag het kasje of tunnel een stuk open, door de plexiglas platen aan beide uiteinden weg te halen. De kas of tunnel is ‘s-nachts dicht.Als je de potjes met bonenplantjes “in verband” in de grond zet, dan passen er veel bloempotjes onder de tunnel.

Leg tijdens koud weer, bij koude nachten of bij nachtvorst een stuk plastic folie dubbelgevouwen over het kasje. Of maak een bogentunnel van plastic folie over de bonenplantjes onder het kasje of de golfplaattunnel.

Vanaf half april kun je de potkluiten met (3 of) 4 plantjes uit de potjes halen en in de grond zetten. Tussen elke groep van (3 of) 4 plantjes is ongeveer 30 cm. Plant ze onder een tunnel of in een koude bak in de tuingrond. Het kan in mei nog wel eens vriezen en daar kunnen de bonenplantjes niet tegen. Daarom eerst in een tunnel of kas uitplanten en later (na 15 mei) de tunnel weghalen of de kas helemaal open zetten. De golfplaattunnel van tip 13 is geschikt voor 1 rij bonenplantjes. Of de folietunnel van tip 11 voor 3 rijen bonen. Vanaf half tot eind mei kun je de tunnel of kas overdag open laten, als het weer het toelaat. Enkele weken later kan de tunnel weggehaald worden.

Bonen zaaien in bekertjes met potgrond gaat goed. Er zijn wel enkele dingen waar je op moet letten.

Bij het zaaien in koffiebekertjes is het belangrijk om niet te veel (en niet te weinig) water te geven. Bij teveel water kunnen de plantjes gaan rotten en dood gaan, bij te weinig water verdrogen de plantjes of ze groeien maar heel langzaam.
De plantjes moeten in de bekers groot opgroeien totdat de wortelkluit goed doorworteld is. Anders valt de wortelkluit uit elkaar bij het uithalen uit de bekers.
De plantjes moeten ook stevig opgroeien in de bekers, dus op een lichte koele plaats.
Bij gebruik van bloempotjes met bodemgaatjes is het water geven gemakkelijker. Er is dan weinig kans op “verdrinken” van de plantjes.
Potgrond bevat veel vezeltjes. Je kunt de plantjes vasthouden, zonder dat de potkluit van potgrond uit elkaar valt. Dat is handig bij het inzetten in een plantgat in de grond.
Als je zaait in een tuingrond/compost mengsel, dan valt de potkluit gemakkelijk uit elkaar. Gebruik dan een pot met inzet en laat de potkluit in het plantgat schuiven.

Vroege lente in de tuin

Het was vandaag 18 graden! Een vroege lentedag dus en mijn handen jeuken om in de tuin te beginnen werken en wat nieuwe plantjes te gaan kopen.

Maar als ik de tuinconsulent uit dit krantenartikel mag geloven, doen we best zo weinig mogelijk in de tuin. Het is een beetje zoals met een kind opvoeden, je corrigeert en snoeit alleen wanneer het echt nodig is, want anders maak je meer kapot dan nodig is.

Nog even wachten voor u de tuin in vliegt
De Standaard – 25.02.2019

Lente in het land, snoeischaar in de hand? Als het van tuinconsulent Louis De Jaeger afhangt, bergen we ons tuingereedschap best nog even op.

De warmterecords volgen elkaar op. Nog zeker tot woensdag is het heerlijk buiten toeven. Zo heerlijk dat u zin en ambitie krijgt om de tuin onder handen te nemen.
Of is het daar wat te vroeg voor? Volgens tuinconsulent Louis De Jaeger kijken we best de kat nog even uit de boom.

De Jaeger: ‘Weerkundig lijkt het alsof de lente begonnen is maar het is best mogelijk dat het binnenkort nog zal vriezen. Met bijvoorbeeld het planten van gewassen pas je dus best op. Als planten te vroeg in bloei komen, dreigen ze kapot te vriezen.’

Bomen planten kan volgens de Jaeger daarentegen geen kwaad. ‘Als je dan toch iets wil planten, kies dan voor bomen. Momenteel is het net niet warm genoeg dat het kwaad kan.’

Ook de snoeischaar laat u best nog even in de tuinschuur liggen. ‘Ik pleit er voor altijd zo weinig mogelijk te snoeien. In feite moet je de natuur gewoon haar gang laten gaan. Pas na de laatste vorst, kan je aan het snoeien gaan.’

Daarvoor zijn verschillende redenen. ‘Door niet te snoeien, laat je bladeren groeien. Die kunnen zorgen voor een vruchtbare laag om de grond mee te bedekken. Daarnaast leidt vroegtijdig snoeien tot een kale tuin. Door de dode stengels zolang mogelijk te laten staan, laat je meer ruimte voor biodiversiteit.’

Tot slot vraagt de tuinconsulent om de dorre bladeren in je tuin ongemoeid te laten. ‘De vuistregel is dat je bladeren steeds moet laten liggen. Uitzondering op die regel is je gazon. Daar is het belangrijk om een beetje van het gebladerte weg te doen zodat het gras genoeg zuurstof krijgt.’

O ja, ook de grasmachine laat u best nog even op stal staan. Zolang het ’s nachts nog kan vriezen, wacht u best met het gras af te rijden.

BOEK: De kunst van het alleen leven

Waarom alleen leven niet per definitie eenzaam is
Solovrouw is superwoman

De Standaard – Annelies De Waele – 06.12.2018

Alleen leven: voor veel mensen klinkt het akeliger dan het is. Een beroemde loner als Greta Garbo wist dat al. En het aantal gezinnen waarin iemand alleen leeft stijgt nog elke dag. Jane Mathews schreef een hulde aan de alleenwoner. Annelies De Waele

‘Ook de sterkste, vaardigste, sociaalste en aardigste mensen ter wereld leven soms alleen’, schrijft de Australische Jane Mathews in haar boek The art of living alone. Ze droeg het op aan al haar verwante eenlingen – vrouwen vooral. Het boek is net uit in het Nederlands.

Ik treed haar bij. De alleenwoners die ik ken – ik reken mezelf even ongegeneerd mee – zijn stuk voor stuk dappere krijgers, boeiende lotgenoten. Waarom kleven aan mensen zoals wij dan toch steevast een paar labels – egoïstisch, speciaal, moeilijk, eenzaam, zielig?

Mathews somt een hele pagina van die vooroordelen op. Om op de volgende pagina op de proppen te komen met evenveel kwaliteiten en pluspunten. ‘We moeten ervoor zorgen dat de maatschappij een ander beeld krijgt van mensen die alleen leven. We moeten de wandelende reclameborden voor onze stam zijn’, klinkt het in haar ­conclusie.

Ze voegt zelf de daad bij het woord. Want ze schreef een positieve en vaak grappige handleiding. Zonder voorbij te gaan aan de angels en angsten van in je eentje wonen schetst de auteur hoe je je leven op die ­manier best aangenaam kan uitbouwen.

Mathews boek is natuurlijk niet het eerste in zijn soort. De nieuwe single, 1.000 tips voor wie alleen woont, Singlegeluk: boeken genoeg vol emotionele en praktische tips. Op het net vind je hier en daar ook ‘single coaches’. Een enkele wil singles ‘versterken in hun onafhankelijkheid’, meestal richten die zich evenwel vooral op het vinden van een nieuwe partner. Solo van journaliste Nathalie Leblanc, dat in 2014 verscheen, is diepgravender lectuur, met veel cijfers erbij en experten aan het woord. Het zette de ­‘alleenwoner’ – haar term- wat op de kaart. In de Antwerpse filosofieschool The School Of Life leert Leblanc je hoe je goed gezelschap voor jezelf kan zijn. Want ‘alleen’ is niet per definitie ‘eenzaam’.

Vrijheid

Toegegeven, alleen wonen wordt makkelijker met een aantal basics in je lade: beroepsactief zijn, genoeg geld verdienen, in relatief goede gezondheid verkeren, nog wat familie bij de hand hebben, je dichtbij of veraf omringd weten door mensen die je lief zijn, een latrelatie hebben, het woord ‘verveling’ niet kennen, huiselijk zijn, noem maar op.

Wie lang alleen woont, maakt vaak een evolutie door. Als je jong bent en bijna ­iedereen rondom jou ziet samenhokken, voelt het alsof je een boot mist. Je gaat vrij krampachtig op zoek naar jouw ticket. Gaandeweg ontdek je dat je alleenwoon­status evenwaardig is en misschien toch veel meer een keuze is dan je zelf eerst had gedacht. Omdat je over de liefde niet kan of wil onderhandelen. Omdat je veeleer een loner bent dan een teamplayer. Of omdat je simpelweg geniet van het alleen zijn en ­wonen – al dan niet in een relatie. En daar is niks mis mee.

De universiteit van het leven heeft mij alvast geleerd dat veel mensen die samenwonen soms warm zijn met elkaar, maar even vaak wat ‘gevangen’. Kinderen, een huis, status, geld, redenen genoeg waarom koppels liever samenblijven. Vrijheid wordt, samen met creativiteit, in zowat alle lectuur over alleen zijn met stip als voordeel nummer 1 aangehaald.

Medaille

Veel mensen zijn dus bang van ‘alleen’. Als hun schip te pletter vaart, klikken ze zich liefst zo snel mogelijk opnieuw vast aan een nieuwe liefdespartner. Doodjammer. Niet de nieuwe liefde, wel het feit dat ze zichzelf niet de kans geven om het alleen te proberen. Verklaring? Maatschappelijke denkbeelden, een tanker die zich maar moeilijk laat keren.

Het is iets wat alvast schrijfster Sara Maitland niet begrijpt. ‘Hoe zijn we op een punt beland dat autonome, vrije, zich ­ontplooiende individuen tegelijkertijd bang zijn om alleen te zijn?’, vraagt ze zich af in haar filosofische How to be alone. Haar antwoord: het wordt ons als kind niet voldoende aangeleerd. ‘Alleen zijn’ wordt bijvoorbeeld ingezet als straf en niet als iets waar je een rijker, voller mens van wordt.

Loners worden in onze wereld gezien als bizar, aldus nog Maitland. Ga je solo zeven bergen beklimmen of de oceanen bezeilen, dan klinkt er nog wel applaus. Maar voor mensen die jaar in jaar uit gewoon alleen thuis hun leven leiden hangt er geen ­medaille klaar.

Of wacht even, onlangs, op zondag 11 november, was het toch Singles’ Day? Een zoveelste commerciële ‘feestdag’ jawel, een en al gericht op consumptie. Alsof dat deel van de alleenwoners geld te veel hebben. Vaak niet, want alleen wonen is peperduur. De zogenaamde ‘singletoets’ is en blijft een mager beestje, ons politiek bestel hinkt hier hopeloos achterop. En dat is een doorn.

Dan maar de kracht uit jezelf halen dus. Het brengt ons terug bij Jane Mathews. ‘Soms begint de dag geweldig, maar zit ik even later toch in de put omdat iemand zonder nadenken net het verkeerde zei’, schrijft ze. Herkenbaar. En met ‘dat verkeerde’ moet je dan een tijdlang in je eigen hoofd malen. Maar laat dit nu net een van de sleutels zijn: je gedachten. ‘Jij bepaalt zelf welke gedachten in jouw hoofd wonen.’ ‘Allenen’: niet voor mietjes.

Ook stipt Mathews ergens het gebrek aan empathie aan van mensen die niet alleen wonen: ‘Een getrouwde vriendin bleef maar ratelen over haar overvolle weekend en reageerde erg verbaasd toen ik zei dat ik in die 48 uur niemand had gesproken.’ Veel mensen staan hier inderdaad niet bij stil, tot ze het zelf ervaren. ‘Oprechte vrienden zijn empathische vrienden’, aldus Mathews. Maar ze sombert eigenlijk zelden. Na de publicatie van haar boek ging dochterlief toevallig opnieuw bij haar wonen. ‘Ik ben dol op haar (…) maar besef nu wel hoe gelukkig ik in mijn eentje was. Ik heb mezelf geleerd hoe je uitstekend kunt leven in je eentje. Ik mis het.’

Boek: Jane Mathews, ‘De kunst van het alleen leven’, Altamira, Haarlem, 2018.

 

Graag alleen zijn

Mensen die graag alleen zijn hebben deze 17 unieke persoonlijkheidskenmerken.
 
We kennen allemaal iemand die echt geniet met gezelschap van anderen. Ze worden vaak omschreven als levendig, en zorgen er bewust voor dat ze zijn waar het wat drukker is. Ze hebben behoefte aan frequente menselijke interactie en kunnen gevoelens van verdriet en isolement ervaren wanneer ze alleen zijn. Voor een eenling is het tegendeel waar.

Het is niet zozeer dat ze een hekel hebben aan het met andere mensen zijn, maar ze richten zich meer op kwaliteit dan op kwantiteit als het gaat om hun eigen persoonlijke relaties. Ze nemen graag de tijd en ontwikkelen graag diepere, langdurige connecties met een selecte groep mensen, in plaats van dat ze zich richten op een groot aantal kennissen.

Tijd is ook erg belangrijk voor een eenling, dus ze willen er zeker van zijn dat ze hun tijd verstandig besteden. Voor een eenling is tijd in hun eentje doorbrengen niet alleen een verlangen, maar ook een absolute noodzaak om een gezond gevoel van evenwicht en gezond verstand te kunnen behouden. Welk type persoon beschrijft jou het beste? Ben je liever alleen of in het gezelschap van anderen?

Hier zijn 10+ unieke persoonlijkheidskenmerken die mensen die graag alleen zijn vaak hebben:

1. Hun tijd is waardevol
Eenlingen koesteren hun tijd. Ze weten waar ze van houden en wat ze haten en gaan niet zomaar naar een evenement toe om alleen maar even van huis te zijn. In plaats daarvan zijn ze veel kieskeuriger over met wie ze hun tijd door willen brengen en zullen ze hun energie steken in dingen waar ze gepassioneerd over zijn. Een eenling weet wat hun tijd en energie waard is die ze besteden aan dingen waar ze gepassioneerd over zijn. De mensen die voor hen belangrijk zijn, zijn altijd een prioriteit. Als een eenling je opzoekt, weet je dat je hun tijd waard moet zijn, want een eenling heeft geen enkel gezelschap nodig.

2. Ze zijn heel zelfbewust
Omdat eenlingen zoveel tijd besteden om na te denken en introspectie, leren ze veel over zichzelf en hun omgeving. Ze zijn niet bang om te voelen en doen het juist heel goed wanneer ze diepe, één op één brainstormsessies hebben met hun eigen geest.

3. Ze zijn kalm en rustig
Eenlingen houden ervan om ongewenste aandacht te vermijden of in de schijnwerpers te staan, zodat ze koel en kalm kunnen blijven in een stressvolle situatie om te voorkomen dat het uit de hand loopt. Om dezelfde reden hebben ze vaak een afkeer voor dramatische en irrationele mensen en zullen ze er alles aan doen om dit soort mensen te vermijden.

4. Ze zijn ruimdenkend
Alleen omdat een eenling er de voorkeur aan geeft om de deuren gesloten te houden, betekent dat zeker niet dat hun geest ook gesloten is. Integendeel, want een eenling heeft de neiging om uiterst onbevooroordeeld te zijn en wil graag nieuwe plaatsen, ideeën en ervaringen meemaken. Het kan zijn dat er gewoon wat rust nodig is voor en na het hebben van gezelschap.

5. Ze zijn trouw
Vaak als je het woord “eenling” hoort, ga je er automatisch van uit dat dit betekent dat ze geen vrienden hebben. Dit is niet vaak het geval. Een eenling heeft wel vrienden, maar in plaats van grote groepen vrienden te hebben, zijn ze veel kieskeuriger met wie ze omgaan. Omdat ze de aandacht van anderen niet nodig hebben om gelukkig te zijn, kunnen ze selectiever zijn over met wie ze hun tijd doorbrengen. Voor de mensen die het geluk hebben om door een eenling gekozen te worden, kun je erop rekenen dat zij een betrouwbare en loyale vriend zijn waarop je altijd kunt rekenen.
6. Ze hebben duidelijke grenzen
Nee zeggen is vaak moeilijk voor mensen die anderen graag tevreden stellen, maar niet voor een eenling. Omdat ze zich niet bezig houden met het krijgen van goedkeuring van een ander, zijn ze niet bang om uit te komen waar ze voor staan, vooral niet als ze het gevoel hebben dat ze worden gebruikt.

7. Ze kennen hun sterke en zwakke punten
Eenlingen zijn in staat om een stapje terug te doen en een mentale checklist te maken van hun sterke en zwakke punten. Ze weten dat ze niet perfect zijn, maar ze streven er nog steeds naar om zichzelf te verbeteren.

8. Ze zijn empathisch
Eenlingen zijn zich zeer bewust van hun eigen gevoelens en de gevoelens van hun omgeving. Ze zijn bereid om als in andermans schoenen te lopen en de behoeften van andere mensen te begrijpen en te respecteren.

9. Ze zijn niet perfect
Omdat niemand perfect is, geldt hetzelfde voor een eenling. Het goede aan een eenling is echter dat je ze niet hoeft te vertellen dat ze niet perfect zijn, omdat ze zich al goed bewust zijn van de verbeterpuntjes aan zichzelf.

10. Ze worden geleid door hun eigen intuïtie
Eenlingen zijn zeer gedreven door hun eigen intuïtie. Hun onderbuikgevoel is sterk en intens en kan ze waarschuwen voor gevaar of waarschuwen als iets niet goed aanvoelt. Ze kunnen vaak als snel een sterk gevoel krijgen van iemand, zonder dat ze veel met diegene zijn omgegaan. Dit kan een goede of slechte zaak zijn, want het kan moeilijk zijn om aan de goede kant van een eenling te komen als hun eerste indruk van jou niet positief was.

11. Ze zijn niet mede-afhankelijk
Eenlingen hebben er totaal geen probleem mee om alleen te zijn, zodat ze hun tijd niet verspillen met de verkeerde mensen uit angst om alleen te zijn. Dit betekent niet dat een eenling nooit iemand anders nodig heeft, maar dat ze eerst van zichzelf afhankelijk zijn, in plaats van voortdurend aandacht en goedkeuring van anderen nodig te hebben.

​​​​​​​12. Ze zijn vriendelijk en medelevend
Eenlingen hebben vaak een bepaalde zachtere aanpak als het gaat om de omgang met anderen. Ze zijn in staat om verder te kijken dan hun eigen behoeften en willen echt begrijpen hoe ze zich ten opzichte van anderen kunnen opstellen om hun medeleven te tonen.

13. Ze zijn moedig en dapper
Eenlingen zijn comfortabel met zichzelf en zijn zelfverzekerd met wat ze kunnen. Ze zijn niet bang om de tijd te nemen voor zelfreflectie en hun innerlijke demonen op te zoeken in plaats van hun leven te vullen met externe afleiding.

14. Zij houden van zichzelf
Eenlingen houden van zichzelf, maar niet op een egoïstische, narcistische manier. Een eenling begrijpt dat om echt van iemand anders te houden, ze eerst van zichzelf moeten kunnen houden. Dit concept kan voor sommige mensen moeilijk te begrijpen zijn, maar een eenling is meer gericht op het ontwikkelen van diepere, authentiekere vriendschappen, in plaats van die neppe en niet diepgaande relaties.

15. Ze zijn betrouwbaar
Eenlingen begrijpen dat tijd kostbaar is, dus ze zullen jouw tijd niet verspillen. Je er op rekenen dat een eenling op tijd komt en betrouwbaar is. Ze zullen je niet laten wachten of helemaal niet komen opdagen. Als ze je iets beloven, dan zullen ze zich tot het uiterste inspannen om zich aan de belofte te houden.

16. Ze hebben emotionele kracht
Eenlingen hebben een diepe innerlijke kracht en houvast in moeilijke tijden. Ze weten hoe ze die momenten van pijn, frustratie en woede moeten doorstaan en staan geen triviale dingen in het leven toe.

17. Ze hebben een sterke moraal
Eenlingen hebben een groot gevoel van goed en kwaad en een eenling zou nooit iets doen waar ze het niet mee eens zijn of waar ze zich niet prettig bij voelen. Groepsdruk werkt gewoon niet met een eenling! Ze zijn niet bang om op te komen voor waar ze in geloven en zijn niet snel overtuigd of beïnvloed door anderen.

BRON: www.apost.com

Tevreden zijn

Op je zeventigste is een leven van moeten wel voorbij, en wordt het een leven van mogen. Wel op één voorwaarde: we “moeten” gezond blijven! En daar gaan we ons best voor doen.

Slapen gaan na middernacht, opstaan na tien uur ’s morgens, ontbijten, uitgebreid koffie drinken, ondertussen het werk uitstellen en een filmke kijken, of wat handwerk doen, dan een douchke, en weer een boterhammeke eten, daarna dan toch wat de handen uit de mouwen te steken, en het huishouden en de tuin onderhouden, om ’s avonds lekker te koken voor jezelf, en tot slot na de afwas met een lekker glaasje, al dan niet alcoholvrij, te genieten van wat er aan interessantst te vinden is op televisie, in de krant, of op internet.

En schrijven natuurlijk! Niet altijd even zinnige dingen, maar ook dat “moet” niet, en je vooral niet teveel afvragen wat anderen hiervan denken, want dat deden we vroeger veel te veel, denken dat we verantwoording moesten afleggen voor al wat we deden en dachten.

Niet meer twijfelen aan jezelf, maar wel aan al de rest! En ook niet meer veeleisend zijn, niet voor jezelf en niet voor anderen. Eerder het gevoel hebben, dat het goed is zo, en dat, zolang we gezond blijven, het allemaal voldoende is zoals het nu gaat en is, niet teveel en niet te weinig. Tevreden zijn dus!

Sluipverkeer

Is het jullie ook al opgevallen dat er steeds meer en meer lapmiddelen worden gebruikt om het verkeer uit jullie straten te houden. Wel dat komt omdat jullie allemaal een auto hebben!

Ik weet het, ik heb makkelijk praten, ik heb geen auto, en dat komt waarschijnlijk omdat ik met dat ding niet kan rijden. Maar zelfs al kon ik er mee rijden, veel zou ik er denk ik niet meer mee buiten komen, want ik vind het verkeer verschrikkelijk, word er doodnerveus van, en voel mij ongemakkelijk tussen die drukte

Is het grote probleem van de mens en milieu niet dat we ons voortdurend moeten en willen verplaatsen? Kan dat niet wat afgeremd worden? En moet dat dan altijd met de wagen gebeuren? Kan dat ook niet af en toe, en liefst zoveel mogelijk met het openbaar vervoer of met de fiets? Maar dan moet er wel eerst goed en comfortabel openbaar vervoer zijn en  veilige fiets- en voetpaden, en dat is er allemaal niet.

Vanaf maart start er hier in de Vosdelle en omliggende straten een proefproject tegen sluipverkeer. Een lapmiddel dus, want dan zullen er weer andere plaatsen en straten gevonden worden om met die auto zo vlug mogelijk ergens ter plaatse te geraken.

Ik heb deze week weer eens boodschappen gedaan via internet, en straks worden die gebracht, door een bestelwagen natuurlijk, maar die bedient waarschijnlijk een tiental mensen, wat hopelijk toch een negental wagens minder op de baan betekent. Ideaal is het niet, maar wel een druppel op een hete plaat.