De realisten

Op een morgen zijn ze gekomen
En hebben al mijn illusies ontnomen
Met hun zwarte handen
En meningen aan banden
Met lege, doffe ogen
En monden die me hebben uitgezogen.

Touwen hebben me gebonden
Kettingen sloegen rond mijn lijf
Toch blijf ik mijn boodschap verkonden,
Wees man, vrouw, en hou je stijf!

Micheline Baetens

Zinloze tijd?

Ik moet zijn als iedereen,
Modern en met een hart van steen.
Geen gevoelens van betovering,
Geen drang tot bezinning,
Maar getrokken door een magneet,
Naar iets dat men formidabel heet!
Machinaal en realistisch als de tijd,
Zonder veel moeite of strijd…

Geen oog voor ’t ochtendgloren,
Waarbij een verse dag wordt geboren;
Geen geneugten van het lentegroen
En het smachtend genot van een zonnezoen;
Geen emotie bij een vogelzang,
In deze moderne wereldgang.

Reuzetoren van deze lugubere tijd,
Met jeugdige wilskracht trek ik tegen u ten strijd!

Micheline Baetens

Het was op een zomerdag

Ik zat aan de rand van het koele bos,
In het donzige, groene mos,
Naast jou mijn minnende engel,
Mijn stoere, blonde bengel.

Hand in hand zaten wij daar,
En onze harten werden stralen gewaar,
Stralen van ontluikende volwassenheid,
Stralen van kinderlijke verliefdheid.

Wij waren jong en onbestoven,
En dachten nog niet aan verloven,
Maar wel aan de betovering van die dag,
Die in de zon te blinken lag.

Micheline Baetens

Het ballet

Veerkrachtige benen die zweven,
Een wandelen tussen droom en werkelijkheid.
Een uitbeelding van goddelijk leven,
Getint met de bovenste schoonheid,
Die uitstraalt als de zon in mei,
Dartelend en blij.

Opgeheven naar het schone,
Al glijdend weg van het gewone,
Komen wij terecht in een vreemd paradijs,
Mengelmoes van zon en ijs,
Stralend en koel,
Waardoor ik mij gelukkig voel.

Micheline Baetens

Het liefdesdal

Geen enkele ster in hemelpracht
Houdt nu de wacht.
Niet één die zeggen kan:
“Zwijg liefde, zwijg!”

Ik wil je niet meer horen
En mijn gemoed door jou laten verstoren.
Maar toch, zonder te weten,
Kan ik je niet vergeten.

Zoete zonnestralen van pure tederheid,
Liefkozende handen, beladen met zachtheid,
Heerlijk, brandend gevoel,
Verlangend, hartstochtelijk gewoel.

Het doet mij zo oneindig trachten,
Naar de geheimen die ik nog mag verwachten.
Naar een jongen die mij leiden zal,
Naar het enige liefdesdal.

Micheline Baetens

Er was eens…

Een paddestoeltje wou gaan groeien,
Groeien, huizen hoog.
Maar niemand wou zich met hem moeien
En hij werd niet groter dan een mensenoog.

Hij vroeg het aan de lieve vogeltjes,
Maar ze wisten geen enkele raad.
Hij moest tevreden zijn, spraken de diertjes,
Hij was klein, maar ’t was zijn maat.

Toen kwam de feeënkoningin.
Ze hoorde ’t paddestoeltje klagen.
“Wat scheelt er kleine lieveling,
Heb je soms iets te vragen?”

En de wijsneus deed zijn gewichtige wens.
De fee keek hem daarbij lachend aan.
“Zo, wil jij zo groot worden als een mens?”
“Ja, lieve fee”, en keek haar vragend aan.

“Jij bent goed en lief zoals je bent,
Iedereen houdt immers van jou.
Ik vind je een hele knappe vent!”
En de paddestoel bleef zoals de fee het wou.

Micheline Baetens

Het golfdal

Ik kijk en voel de wind om mijn oren…
In de verte zie ik een bronzen zon,
Door het deinende water boren.
En ik denk aan de schepper die dit ontgon!

Hier ontstond een aparte natuur,
Die ons overtuigt van zijn pracht,
Bij elke stonde, op elk uur.
Ik krijg een visioen, een gedacht…

Beneden mij zweven wezens,
Dansen doorzichtige levens.
Een meisje met schuimende haren,
Huppelt op de woeste baren.

Ranke bloemenmeisjes met rozenkransen,
Draaien kris kras over zee
En komen hen lonen
Die pleiten voor hun vree.

Vrij en ongebonden,
Gaat het leven hier zijn gang.
En wordt je eens naar daar gezonden,
Wees dan vooral niet bang…

Micheline Baetens

De lenteprins

Hij is gekomen
Met het botten van de bomen,
Op een gouden zonnestraal,
Tussen een geurige bloemen kraal.

Hij slentert langs de gele paden
En laat zijn schitterende ogen,
Opgewekt over zijn jeugdige daden
In het koele water baden.

Voortschrijdend in het woud,
Tussen een chaos van groen en zonnegoud,
Bereikt hij de portaaldeur
Van prinses Bloemengeur.

En in hun sporen,
Wordt de zomer geboren…

Micheline Baetens